Vaderlandsche Dichtproeven door Petronella Moens en Adriana van Overstraaten. Te Haarlem, by A. Loosjes Pz., 1786. in 8vo. 16 bl.
Twee Dichtstukken van twee jonge Dichteressen. Dat van Mejuffrouw Petronella Moens, het kleinste, steekt boven het andere verre uit in fraaiheid; schoon dat van Mejuffrouw Adriana van Overstraaten onder de taamelyk goede kan geteld worden: en indien deeze het geluk heeft van eene goede leiding aan haare Genie te geeven, zal zy, waarschynlyk, een natuurlyke bevalligheid aan haare onderwerpen, door middel der Dichtkunst, weeten by te zetten. Men oordeele over het eerste uit deeze regels, de Nederlandsche Vryheid in den mond gelegd:
Koom! dierbre Vrede! steun van 't vry Gemeenebest,
Vlieg in myne armen! Gy, gy droogt myn zilte traanen;
Gy siert myn tuin niet met verwonnen legervaanen,
Maar bloos niet; schoone! goud; geen bloed kost gy 't gewest.