De laatste Heloïza, of Brieven van Junia Salisbury, gevolgt naar het Fransch. II Deelen. 's Hage by H.H. van Drecht 1785. 276 bladz. in octavo.
Volgens het Voorbericht is de bekende J.J. Rousseau de oorspronglyke Uitgeever, en grootendeels de Schryver, van deezen Roman, welks Motto, op den tytel geplaatst, is: waartoe moet de Mensch bestand zyn?......te lyden, te zwygen en te sterven. De goede Voorzienigheid, welke in dit Werk, hier en daar, als zodanig schynt erkend te worden, heeft den Menschen, over het algemeen, met zoveel zegeningen, den een wel wat meer den ander wat minder, op deeze waereld beschonken, dat wy ons niet kunnen verbeelden, hoe het iemand van gezonde harssens en van een welmeenend hart, immer in het hoofd gekomen zy, de waereld zo pik zwart af te beelden, in Romaneske Schilderyen, dat de Godheid, indien dezelve in die betrekking en met die omstandigheden voorgevallen waren, niet alleen strydig met den aart der menschen, maar zelf geheel strydig met zyne eigene Natuur zou hebben moeten handelen, en met dat alles, is dit het zwak van zeer groote vernuften. Rousseau (zo hy de Schryver is) geest in dit Geschrift een nieuwe proeve van deeze wanschikkelyke handelwyze; en schoon dit soort van Boeken, als roofgoed verslonden wordt, door een zeker slag van menschen, die, ik weet niet welke ydelzinnige of geheel dwaaze denkbeelden van God en zich zelven, van de onderlinge betrekking der dingen, en van de geheiligde orde der zaaken, vormen, kunnen wy niet nalaaten, by elk zodanig geschrift, dat ons ter beoordeeling onder de oogen komt, onze hoogste afkeur te betuigen.