| |
Volledig Leerstelsel van Opvoeding, ontworpen door eenige beroemde Geleerden in Duitschland, en uitgegeeyen door J.H. Campe. Eerste Deel. Te Amsterdam, by de Erven P. Meyer en G. Warnars, en de Wed. J. Dóll, 1785. In 8vo. 453 bladz.
Gelyk het eene onbetwistbaare waarheid is, dat onze natuurlyke en zedelyke opvoeding, op ons geheele bestaan, in het vervolg een' verbaazenden invloed heeft; is het even zeker, dat alle weldenkende Ouders zich verpligt moeten rekenen, alles aan te wenden wat in hun vermogen is, om tot dit gewigtig werk de vereischte bekwaamheden te verkrygen: en die is ook de reden, dat zo veele Geschriften over dit onderwerp door geoefende Mannen opgesteld, met zo veel gretigheid zyn geleezen Deeze Eeuw, inzonderheid, of liever de laatste vyf- en twintig jaaren, hebben deswegen een schat opgeleverd, waarover elk rechtschapen Menschenvriend niet kan nalaaten zich oprechtelyk te verheugen. Duitschland vooräl kan ten voorbeelde strekken, hoe zeer men in dit vak met reuzen schreden is voortgegaan. Echter was 'er by dit aangenaam verschynsel iets, 't welk Ouders en Opvoeders niet weinig in verwarring bragt, de ontzachlyke menigte naamelyk van meer of min uitvoerige Werken, behelzende óf geheele Stelsels, óf wel Schetsen en korte Begrippen van Opvoeding, waarin, gelyk het geraeenlyk gaat, by weinig goeds veel verkeerds en gebreklyks wierd gevonden, en waarin ook de Schryvers niet zelden merkelyk van elkanderen verschilden, of elkanderen wel rondelyk tegenspraken; terwyl 'er meer doorzicht, kundigheid en schiftend oordeel vereischt worden, dan men by het gros der Ouderen kan vooronderstellen, om bier naar recht en waarheid te beslissen, en, in zulk een groote verscheidenheid, altoos het beste te verkiezen.
| |
| |
Deeze bedenking werkte ook by den beroemden campe, een Man die zich meer dan twintig jaaren met de praktikaale opvoeding had bezig gehouden, en wiens verdiensten in dit vak, als Theorist, door zyn Bibliotheek voor Kinderen, zyn Beknopte Zedelcer en Zielkunde, zyn Theophron, Robinson Cruose, Ontdekking van America, enz. zo in Duitschland als elders, en ook by onze Landgenooten, volmondig zyn erkend. Hy zag met overtuiging dat 'er voor de Opvoeding wel veel gedaan, maar ook nog veel te doen was; dat men, by het reformeeren, ook hier wel eens te verre was gegaan, en verkeerdelyk had gehandeld; dat men wel eens iets verdraaglyks had weggesmeeten, zonder iets beters daar voor in de plaats te stellen; dat men, gelyk hy het zelf beschryft, zich met denkbeeldige dingen heeft opgehouden, die alleenlyk by denkbeeldige Kinderen, in een denkbeeldige Maatschappy, zouden kunnen gebezigd worden. En vvat was list gevolg van deeze waarneeming, by onzen campe? Het edelste, dat men zich kan voorstellen. Niet minder dan het grootsch ontwerp, om te beproeven, of het mogetyk ware de schranderste verstanden, under de beoefenende wysgeerige Opvoeders van onzen tyd, tot eene gemeenschaplyke werkzaamheid te vereenigen, ten einde de bovengemelde gebreken te verbeteren of te herstellen; uit den genoegzaamen voorraad van gebruikbaare bouwstoffen, hier en elders verspreid, volgens een welberaden plan, met vereenigde krachten een hecht en sterk gebouw op te rechten, en dus een volledig Leerstel van Opvoeding te vervaardigen, - was 'er ooit een tydstip, waarin dit kon geschieden, was 'er ooit een Land, waarin men dit met de heerlykste uitzichten kon beproeven, het was zekerlyk in onze dagen, het was in Duitschland. ‘De gedachte was te bekoorlyk, zegt de Heer campe, dan dat ik 'er in zou hebben kunnen berusten om ze blootelyk gedacht te
hebben.’ Hy maakte zyn ontwerp waereldkundig, en had het onbeschryflyk genoegen, te zien, dat de grootste Vernuften, de kundigste Mannen, het zelve goed keurden, en zich genegen toonden daartoe mede handen aan het werk te slaan. Een busch, ehlers, gedike, m0ritz, rezewitz, stuve, trapp, willaume, lieberkuhn, saltzman en ZO veele anderen, booden zich aan, om, als gewoone en buitengewoone Leden deezer Maatschappy, ten algemeenen nutte te arbeiden. Elk van hen verkoor zulk een gédeelte of stoffe, tot welker bewerking hy by zich zelven den mees- | |
| |
ten lust en de meeste bekwaamheid vond. Doch nu bleeven 'er ook nog eenige stukken over, die tot het geheele ontwerp behoorden, en waarvoor zich nog geen bewerker bepaaldelyk had opgegeeven. Men besloot derhalven zodanige stukken als Prysvraagen voor te stellen, waarvan de ingekomene antwoorden, door de gezamentlyke Leden van dit Genootschap, beoordeeld zouden worden, en aan de Schryvers der goedgekeurde Verhandelingen, voor ieder gedrukt blad, een belooning van drie Hollandsche gouden Dukaaten toegelegd. Waarlyk een edelmoedig voorstel, om Talenten, hier en elders verborgen, of door ongunstige omstandigheden gedrukt, uit te lokken en aan te moedigen! De wyze op welke men aan dit groote Plan arbeidt, is niet minder aanmerkelyk. Kortelyk komt ze hierop uit. Elke Verhandeling, het voortbrengfel van elk Medearbeider, over zulk een gedeelte, als waartoe hy zich zelven meest bekwaam oordeelt, wordt aan elk gewoon Lid van het gezelschap, in een leesbaar, met papier doorschoten, handschrift, toegezonden, en elk gewoon Medelid verplicht zich, om zyne aanmerkingen en verbeteringen daarby te schryven. Vervolgens is het de zaak van elk Opsteller, om van deeze aanmerkingen en verbetering, naar zyn best doorzicht, een gemoedelyk gebruik te maaken, en dezelven zyn' arbeid in te lyven. Wordt hierby iets gevonden, 't welk de Schryver zelf voor geen verbetering houdt,
als dan treedt hy daarover in
briefwisseling met den Verbeteraar, en de een zoekt den ander te overtuigen, of zichzelven te laaten overtuigen. Zo men het hierömtrent op de eene of andere zyde niet eens kan worden, dan blyft wel het aangetaste gevoelen van den Opsteller (vooröndersteld, dat alleenlyk de een of de ander, en niet het grootste gedeelte der Leden deezer Maatschappy zich daartegen verklaaren mogten,) onveranderd; maar de daartegen ingebragte tegenbedenking wordt 'er, in eene aanmerking, by gevoegd, en de breedvoerige ontleeding der gronden vóór en tegen, tot eene nadere gelegenheid uitgesteld. Niets echter wordt aangenomen, dan 't geen door de meeste Leden deezer Maatschappy eenpaarig wordt goedgekeurd.- Uit deeze beschryving zal men ligtelyk kunnen opmaaken, wat men vnn zulke vereenigde vermogens, onder het bestier van zulk een' bekwaamen Stylvoerder, als de Heer campe, heeft te wachten. Doch het is thans niet meer bloote verwachting. Men kan uit dit eerste Stukje, in een goede Nederduitsche Vertaaling overgebragt, reeds, ge- | |
| |
deeltelyk over de uitvoering oordeelen. Hetzelve behelst flechts vier Verhandelingen. De eerste, over het oogmerk der Opvoeding, die men, in zekeren opzichte, als de platte grond van het geheele gebouw zou kunnen aanmerken, is opgesteld door den Heer bahrdt; van wien men echter, gelyk wy uit de Voorrede zien, geen meerdere stukken heeft te wachten: een Verhandeling, die (wat men anders ook ten laste van dien Schryver mogt hebben in te brengen) zo veel teekens draagt van oordeel, menschenkennis en wysgeerige naauwkeurigheid, dat zy met recht aan't hoofd van dit uitmuntend Werk verdient te pronken. Wy zullen ons niet inlaaten, om 'er den byzonderen inhoud van op te geeven, zo min als an de volgende, dewyl stukken van die rykheid geen uittreksel dulden, en wy vertrouwen dat een algemeene opgaave voldoeude zal weezen, om weldenkende Ouders en Opvoeders aan te
spooren, dit Werk zelve te leeren kennen, waarvan zy zich in 't vervolg zo veel heerlyke vruchten kunnen belooven. De tweede Verhandeling, over de verëischten eener goede Opvoeding, van de zyde der Ouderen, vóór en na de geboorte van een kind, is door den Heer campe zelv' opgesteld, met al dien nadruk, levendigheid en klaarheid, welke hem zo byzonder eigen zyn. De derde handelt over de algemeene grondbeginsels der Opvoeding, afgeleid uit eene waare kermis van den mensch, met opzicht tot zyne verordening, tot zyne ligchaamlyke en gee telyke natuur en derzelver naauwste verbindtenis, tot zyne vatbaarheid voor geluk en zyne verordening voor de Maatschappy; - en de vierde over de algemeene grondbeginselen van de lichaamlyke Opvoeding; welke beide stukken men nan de bekwaame pen van den Heer stuve, Rector te Nieuw-Reppin, heeft te danken. Wy verlangen naar een vervolg van deezen arbeid, en hoopen dat dezelve door geen on voorziene toevallen moge gestoord worden. Het Plan is zekerlyk uitgebreid; doch met menigvuldige, gelykwerkende, krachten, kan men ook veel verrichten. ‘Klein - moedige Leezers zullen (dus besluit de Heer campe zyn voorbericht) gelyk ik vermoede, na het doorleezen van dit veelbeloovend Plan, grootelyks twyfelen of de uitvoering van hetzelve ook mogelyk zal weezen. Ik zou zelf nooit van deeze mogelykheid hebben kunnen droomen, indien het my niet gelukt ware, om zo veele, zo menigvuldige, zulke geoefende en werkzaame vermogens te verëenigen, en hunne algemeen nuttige poogingen op een an het zelfde doel te doen vestigen. Maar
| |
| |
aan de hand van zodanige geleiders, als de Voorzienigheid my heeft toegevoegd, is het geoorloofd om een doel vast te stellen, waarby enkele, verstrooide krachten te recht zouden wanhoopen van het ooit te zullen bereiken.’
De Nederduitsche Uitgeevers van dit Werk, hebben besloten, ieder Deel van hetzelve te doen verzeld gaan van een klein stukje, meer onmiddelyk voor de jeugd zelve geschikt, waarvan thans het eerste mede het liclit ziet, onder den tytel:
Leesboek voor Kinder en; met Plaaten.
Eerste Deels, Eerste Stuk.
Welk Leesboek bestaan zal, uit een verzameling van Tooneelstukjes, Zedelyke Tafereelen, meer en min uitvoerige Vertelsels, Fabelen enz., in 't kort, uit het beste, wat men hier en elders, voornaamlyk in andere Taalen, aantreft, en 't welk men geschikt oordeelt, om den Kinderen ter inboezeming van goede gevoelens, en ter uitbreiding van nuttige kundigheden, in handen te geeven.
|
|