Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 659]
| |
Mengelwerk, tot fraaye letteren, konsten en weetenschappen betrekkelyk.Geschiedkundig verslag van 't geen de christenen, in stede van zedelyke deugd, hebben zoeken te doen gelden.(Overgenomen uit joseph priestley's, History of the Corruptions of Christianity.)
Vervolg én Slot van bladz. 622.
Behalven het denkbeeld, om het Lichaam, ten welstande van de Ziel, te plaagen, hadden de Platonisten inzonderheid een begrip om de Ziel te verheffen, door Bespiegeling. Zy stonden in 't begrip, dat de Ziel in zich de beginzels bevatte van alle kennis, en deeze best ontwikkelden door inwendige beschouwing; als mede dat de gemeenschap met god best bevorderd wierd door de Ziel van alle Lichaamlyke voorwerpen af te trekken. Deeze begrippen gaven eerst aanleiding tot het geen in 't algemeen Mystikery genaamd wordt, waarmede de gemoederen der vroegste Monniken zeer doordrongen waren, en (meer of min) de meesten der zodanigen, die Lichaamsgestrengheden oefenden, vervulden. Doch anderen gaven zich, zonder eenige Lichaamsplaageryen, geheel der Bespiegelinge over. Deeze Zielsgesteltenis der verbeelding veel speelens geevende, bragt verschillende uitwerkzels voort op onderscheide Persoonen. By zommigen werkte dezelve als een tegengift tegen de algemeene Bygeloovigheid der Roomsche Kerke, waar in men, eeuwen lang, bykans niets- dan enkele Lichaamsoeseningen in agt nam. Want schoon de denkbeelden der Mysliken vry verward waren, hadden zy een begrip van de noodzaaklykheid om na iets te staan, 't geen Inwendige Zuiverheid was, onderscheiden van alle Byplegtige waarneemingen. Ja, dit begrip bewoog zommigen hunner, (de misbruiken ziende, welke men van de Plegtigheden maakte,) dezelve geheel en al vaarwel te | |
[pagina 660]
| |
zeggen, zelfs de zodanige die van Godlyke Instellinge waren als de Doop en het Avondmaal. Mosheim merkt te recht op, dat, indien 'er eenig vonkje van weezenlyke Godsvrugt overbleef geduurende den tyd der heerschappye van Paapsche Bygeloovigheid, 't zelve gevonden wierd by de Mystiken, die, de Geleerdheid der Schoolen en de plegtigheden van uiterlyken Eerdienst verzaakende, hunne Naavolgers aanmaanden om alleen te streeven na inwendige Heiligheid des Harten en Gemeenschap met god, het middelpunt en de bron van Heiligheid en Volmaaktheid. Van hier werden de Mystiken bemind en geagt door Persoonen, die een ernstig bezef van den Godsdienst hadden; doch, voegt hy 'er nevens, zy mengden veel Bygeloofs by hunne MymeringenGa naar voetnoot(*). Op zommigen hadden deeze begrippen een zeer ongunstig uitwerkzel. In de Dertiende eeuwe, vormde zich een Aanhang, die den naam droeg van Broederen en Zusteren van den Vrijen Geest, door de Duitschers met den naam van Beghards of Beguards bestempeld; een naam doorgaans den geenen toegevoegd, die belydenis deeden van zich op eene buitengewoone maate van Godsdienstigheid toe te leggen. In Frankryk noemde men ze Beghines. Zy gingen van plaats tot plaats, hun brood bedelende, zonder eenigen arbeid te verrigten, als hinderlyk aan hunne Godlyke Bespiegeling. Zy beweerden, dat een ieder, door kragt van overdenking, en zyne Ziel van de zigtbaare dingen af te trekken, op eene onuitspreeklyke wyze, met de Godheid kon veréénigd worden, zo dat hy een gedeelte van de Godheid wierd, in dien zelfden zin in welken christus zulks was, en zy daar door outslaagen van alle verpligting aan menschlyke en Godlyke Wetten. In gevolge hiervan behandelden zy alle de bevelen van het Euangelie met versmaading, als van geen dienst voor de Volmaakten. - Eenigen deezer elendig bedroogenen werden door het Inquisitie-vuur verbrand, andere leeden andere bitterheden der vervolgingeGa naar voetnoot(†). Wy vinden zelfs dat zommigen hun begrip, wegens de Aftrekking der Ziele van het Lichaam zo verre bragten, dat, huns bedunkens, de Ziel, wanneer zy tot eene zekere hoogte van Volmaaktheid door Bespiegeling was op- | |
[pagina 661]
| |
geklommen, door geen bedryf, waarin het Lichaam alleen deel hadt, kon aangedaan worden; zo dat zy zich in allerlei Zinnelyke Geneugten mogten bot vieren, zonder de Ziel in 't minste te besmetten. De gevolgen van zulk een gevoelen konden niet anders dan hoogst zedebedervend weezen. Eenigen der Geestlyke Broederen in Vlaanderen, (die, gelyk mosheim zegt, ondersteund werden door verscheiden der Hervormde Kerke,) hielden staande, dat god de eenige werkende oorzaak was in de Ziel der Menschen, en de onmiddelyke bewerker van alle menschlyke bedryven: en, gevolglyk, dat de onderscheiding, tusschen Zedelyk Goed en Kwaad, ongegrond was, dat de Godsdienst bestondt in de vereeniging der Ziele met god, verkreegen door Bespiegeling en Verheffing der Ziele, en dat, deeze verworven zynde, alle toegeeving aan lusten en neigingen geheel onschuldig wasGa naar voetnoot(*). - Margaretha poretta, die onder de Begharden als een eerst licht uitblonk, en te Parys, in den Jaare 1310, verbrand werd, schreef eene breedvoerige verhandeling, om te bewyzen, dat de Ziel, als ze verzwolgen was in de Liefde tot god, ontslaagen is van allen bedwang der Wet, en vrylyk alle haare natuurlyke neigingen mag opvolgen, zonder eenige Zondesmet te krygenGa naar voetnoot(†). Deeze losbandige grondbeginzelen werden door de Jesuiten, doch waarschynlyk ongegrond, toegeschreeven aan de quiëtisten in 't algemeen, een Aanhang, die in de Jaare 1686 ontstondt, en ten Hove van Rome grooten onlust verwekte. De Inquisitie zette veelen van deezen Aanhang in hegtenis en onder deezen molinos, een der Hoofden; hy werd gepynigd om hem de ontdekking zyner Medepligtigen af te persen. Men schreef Brieven aan alle de Bisschoppen in Italie, hun aanmaanende om de Quiëtistery in hunne Bisdommen geen wortel te laaten schieten. Doch, desniettegenstaande, maakte die Aanhang, binnen korten tyd, zulk een opgang, door de uitwendige tekens van Zelfsdooding, Godsvrugt, Bespiegeling, Opgetoogenheid van Ziel, en voorgewende innerlyke gemeenschap met god, dat veele Lieden van aanzien, en zelfs eenige Cardinaalen, in hunne begrippen traden. Hier tegen verzetten zich de Paussen en de Jesuiten | |
[pagina 662]
| |
zo sterk, dat molinos, op eene algemeene Vergadering der Inquisitie, tot eene eeuwigduurende Gevangenis en het verzaaken zyner gevoelens, veroordeeld wierdGa naar voetnoot(*). Ondanks alle tegenkanting, nam deeze Aanhang in Italie zeer toe. De Godvrugtige fenelon, Aartsbisschop van Kameryk, gaf zich aan dat harssenschimmig Stelzel over; zyne Nederigheid en Braafheid van gesteltenisse vertoonden zich te gelyk met zyne Zwakheid en bygeloovige verkleefdheid aan de Kerk van Rome, in zyn gereedheid om zyne eigene Schriften te herroepen en te veroordeelen, toen de Paus ze afkeurde. Madame bourignon stak uit door haare gehegtheid aan dit Stelzel. Zy beweerde, dat de Christlyke Godsdienst noch in Kennen, noch in Doen bestondt; maar in een zeker Inwendig Gevoel, of een Godlyke Aandrift, welke onmiddelyk uit de gemeenschap met god voortkwamGa naar voetnoot(†). Iet gelyks met de beginzelen der Quiëtisten, hebben die der Kwaakers in Engeland, die, schoon zy verre zyn van iets in plaats van Deugd te stellen, nogthans eene bovennatuurlyke Inlichting en Bystand verwagten, om hun Verstand op te klaaren, en ter Deugd te vormen. Zy houden staande, dat 'er, in de Zielen van alle Menschen, eene zekere maate van hetzelfde Licht of dezelfde Wysheid huisvest, welke in het Opperweezen bestaat, en voortgebragt wordt, door eigen bespiegeling. Dit Godlyk Licht noemen zy doorgaans het Inwendig Woord, of de christus hinnen in ons. Doch veelen der hedendaagsche Kwaakers maaken van dit Inwendig Beginzel niets anders dan het Geweeten, of de Rede: hoewel zy hier in zeker afwyken van de gronden hunner Voorvaderen en der Stichteren van hunnen Aanhang. De eerste Kwaakers, (gelyk nog de strengsten onder hun,) geeven voor, te spreeken en te handelen door dezelfde soort van aanblaazing, als de Apostelen bezielde, en stellen daarom niets meer in de Schriften der Apostelen, of in de Heilige Schriften in 't algemeen, dan in de inboezemingen van hun eigen hart. Als eene laatste en uiterste proeve van Menschlyke schranderheid en bedorvenheid, zal ik een kort verslag geeven van de bedrieglyke geweentensgeval behandeling der Jesuiten. Eene Orde, die, naa de Hervorming ontstondt, en, in | |
[pagina 663]
| |
vroegeren tyde gehouden werd voor het sterkste stennzel van den Pauslyken Zetel; doch thans, daar dezelve by de Mogenheden in verdenking kwam, gelukkig vernietigd. De Jesuiten stelden al de kragt hunner fyn uitgeploozene onderscheidingen te werk om de grondslagen der Zedelykheid te ondermynen, ten einde zy zich daar door schikten naar de Vorsten en Grooten, die hunne Biegtvaders veelal uit deeze Orde koozen; en zy openden, in vervolg van tyd, eene deur voor alle soorten van Ongebondenheden. Onder anderen hielden zy het eene onverschillige zaak, welke beweegredenen de daaden der Menschen bepaalden; en leeraarden dat 'er geene zonde steekt in het overtreeden van eene Godlyke Wet, welke iemand niet ten vollen bekend is, of welker waare meening hy niet geheelenal verstaat, of hem niet voor den geest zweeft ten tyde des bedryfs. Zy beweerden desgelyks, dat een Gevoelen, of een Gebod, met een goed Geweeten kan gevolgd worden, indien het geleerd of voorgeschreeven is door eenen Leeraar van groot aanzien, zelfs schoon het stryde met het Oordeel des geenen die dit begrip volgt, en zelfs van hem die het aanpryst. Dit noemden zy de Leer der Probabiliteit. Zy hadden ook de Leer der Philosophische Zonde, gelyk ze dezelve noemden, volgens welke eene daad, strydig met de voorschriften der Rede, niet beledigend voor de Godheid kon zyn. Zy hielden het daar voor, dat snoode daaden onschuldig konden gepleegd worden, indien de Pleegers, in hun eigen gemoed, een goed einde daar aan konden hegten, of, zo als zy het uitdrukten, een rechtmaatig oogmerk bedoelen. Overeenkomstig hiermede kon een Mensch, die zynen Naasten, in een tweegevegt, doodde, van die misdaad gevryd werden, indien hy, op dien tyd, zyne gedagten van het beginzel der Wraakzugt afgewend, en op dat der Eere gevestigd hadt. Diensvolgens kon ook iemand een Eed doen, met stilzwygende byvoegzelen en agterhoudingen. - Dit, egter, strookt niet met de beschuldiging den Jesuiten ten laste gelegd, dat zy geen agt gaven op de beweeggronden uit welke de daaden hervoortkwamen; doch het komt volmaakt overeen met hunne stelling, dat de Sacramenten derzelver uitwerkzel voortbragten, door haar eigen vermogen, en onmiddelyke werking, of, 't geen zy noemen, Opus Operatum. Doch men kan niet veronderstellen, dat alle deeze | |
[pagina 664]
| |
grondregels by allen eenpaarig omhelsd en gevolgd wierdenGa naar voetnoot(*). De dwaasheid en snoodheid deezer grondregelen werden, op eenen meesterlyken trant, ten toone gesteld door den beroemden Pascal, in zyne Lettres Provinciales; die geheel Europa, om derzelver voortreflykheid en verstandigen inhoud met de grootste greetigheid las, en met haare goedkeuring vereerde: deeze bragten te wege, dat de Leerstellingen der Jesuiten in 't algemeen gewraakt, en van allen met asschuwen beschouwd wierden. Indedaad, derzelver verregaande haatlykheid deed niet weinig tot den val dier Orde. Het is eene gevaarlyke grondregel, niet van de Jesuiten alleen, maar der Godgeleerden van de Roomsche Kerk in 't algemeen, onderscheid te maaken tusschen Contritie, of Verbryzeling, en Attritie of Verslaagenheid; groote verdiensten toeschryvende aan de laatste, schoon dezelve slegts bestaa in eenige droefheid over de Zonde, al rees deeze uit de schade of schande daar door veroorzaakt, zonder eenig opzet van niet meer te zondigen. Zulk eene Verslaagenheid maakt het Bondteken der Boete kragtig. Dit werd op de Kerkvergadering te Trente vastgesteld, schoon de Protestanten beweeren, dat zulks allen Godsdienst en Deugd met tak en wortel uitrooitGa naar voetnoot(†). Maar het aller in 't oogloopendst blyk van Zedeloosheid 't welk men de Kerk van Rome ten laste legt, is de Leer, dat men den Ketteren geen woord moet houden. Volgens dit beginzel handelde de Kerkvergadering van Constans, wanneer het vrygeleide, door Keizer sigismundus aan johan hus verleend, voor kragtloos verklaard werd, als gegeeven aan een Ketter: waarop zyne gevangenneeming, veroordeeling, en verbranding volgden. Zints dien tyd, was het gevoelen van veelen in de Roomsche Kerk, dat geen Belofte, eenen Ketter gedaan, eene verbindende kragt hebbe. Plus euge ius volmagtigde uladislaus, Koning van Hongaryen om het plegtige Verdrag, met den Turkschen Keizer amurath aangegaan, te verbreeken; doch dit hadt een gevolg als te wenschen is, dat zulke verbondbreuken altoos mogten hebben. De Turksche Keizer nam een Afschrift van 't Verdrag mede na het Slagveld, en 't zelve, in den aanvang des Slags, ontrollende, verklaarde hy met luider | |
[pagina 665]
| |
stemme. ‘Zie, ô jezus! deeze zyn de Verdragspunten, welke uwe Christenen, zweerende in uwen naame, met my hebben aangegaan. Indien gy dan god zyt, wreek deeze beledigingen my en u aangedaan, op den kop deezer trouwloozen!’ 't Gevolg was, dat de Turken, grootlyks verbitterd, de Christenen versloegen, en de laatstgemelden op de vlugt gedreeven wierden. De Koning en de Cardinaal, die hem den Vredebreuk hadt aangeraaden, en nevens hem te veld getoogen was, sneuvelden op het Slagveld. Ik heb geene openbaare of algemeene verklaaring gevonden betrekkelyk het ontwerp, om geen woord aan de Ketters te houden, dan die van clemens den IX, die, in zyne Acta, te Rome, in den Jaare 1724 gedrukt, uitdruklyk betuigt, dat alle Beloften en Bepaalingen, ten voordeele der Protestanten gemaakt, van geener waarde of kragt zyn, als dezelve ten nadeele strekken van het Catholyk Geloof, de behoudenis der Zielen, of van eenige Regten der Kerke: zelfs, schoon zulke Verbintenissen dikwyls bekragtigd en by eede bevestigd zyn. Nogthans twyfel ik niet of de Roomschgezinden zullen thans deeze Leer met zo veel afgryzen verwerpen als de Protestanten; en, in de daad, was het by hun geen algemeen gevoelen geweest, dat Eeden en Ondertekeningen, door de Protestanten voorgeschreeven, van eene verbindende kragt waren, dan kan 'er geen reden gegeeven worden, waarom zy de Eeden niet zwoeren, in Engeland vastgesteld om hun van 't genot der voordeelen, welke andere Ingezetenen genieten, te ontzetten; men kan, in al dien tyd, dat de Regeering van dat Ryk Protestantsch geweest is, geen voorbeeld hiervan bybrengen. De Catholyken hebben zich algemeen onderworpen aan de uitsluiting van alle aanzienlyke en voordeelige Bedieningen, het betaalen van dubbele Lasten enz enz, zonder ooit te tragten om 'er zich van te ontslaan door eene Verklaaring of Eed, welken de Protestanten zeggen, dat zy niet voor verbindend zouden aanzien, en van welks verbreeking zy althans zeker kwytschelding te Rome zouden verwerven: doch zelfs daar, is het zeer waarschynlyk, dat zulk eene kwytschelding thans niet zou verleend worden. Het is zeer te hoopen, dat Roomsch Catholyken, in veele andere opzigten, dezelfde kragt niet stellen, als men verzekert dat zy voortyds deeden in dingen geheel vreemd van weezenlyke Deugd; dat is van eene braave gesteltenis des | |
[pagina 666]
| |
Harten, en een Gedrag daar mede overeenkomstig. Het is zeer te bejammeren, dat veele Protestanten verre zyn van vry te weezen van allen Bygeloof ten deezen aanziene. - Doch dewyl, heden ten dage, de gemoederen der Menschen zo wel open schynen te staan om Godsdienstige Waarheden in 't algemeen te erkennen, kunnen Dwaalingen, zo zeer de grondslagen van allen Godsdienst betreffende, bezwaarlyk langen tyd onverbeterd blyven. Gelukkig, hoogstgelukkig, zal het weezen, indien de Hervorming der Christenen Geloofs- en Zedeleer, gevolgd werde van eene Daadlyke Hervorming in Wandel. |
|