Over de ware wellevendheid.
Naar het oordeel van alle weldenkende lieden, is, zyne wereld te verstaan, niet gelegen in het maken van vele complimenten. Nederige en ootmoedige buigingen zyn gene bewyzen van wellevendheid; veel minder een gerammel van iedele en nietsbeduidende woorden, die de gevolgen zyn van eene lage rugsbuiginge De Ware Wellevendheid bestaat geenzins in iedele woorden, klanken, of gebaarden, waaraan het hart geen deel, of gemeenschap, heeft. Integendeel, de Ware Wellevendheid is in daden gelegen; en laat nooit toe iets te verrigten, dat een anderen zou beledigen. Een wellevend Man is gedienstig, zonder laagheid. Hy wil liever dienen, dan gediend worden. Hy begeert niet, dat een ieder zich naar hem schikke; maar hy voegt zich, zo veel met eere bestaan kan, gaarne naar den gang van het werk. Hy is ieverig, en haat de luiheid. Geen dienst zal hem bewezen worden, dien hy niet gaarn dubbel zou willen vergelden. Verschilt hy met iemand in gevoelens, hy zal de grootste bescheidenheid in agt nemen, en alle gelegenheid vermyden, om iemand te beledigen. Een wellevend Mensch bemint, boven alles, de Waarheid, en zal nooit eene zaak vergrooten of verkleinen, om maar gelyk te hebben; veel minder zal zulk een vermenen alles te mogen zeggen, en niets te willen verdragen. Met één woord, een wellevend Mensch is het beminnelykst Schepzel op aarde; om dat hy alles vermyd, wat zyn Evenmensch kan beledigen.