Proeven van Geestelijke Oden en Liederen: uitgegeeven, door Ahazueek van den Berg, Tweede Deel. Te Utrecht, by de Wed. J.v. Schoonhoven. Behalven de Voorreden, enz. 119 bladz. in octavo.
Eene tweede verzameling van treffende Zangstukken, waarvan Godsdienstige gemoederen een opwekkend stigtelyk gebruik kunnen maaken. Men ga, ten voorbeelde, na, het volgende Lied, getyteld avondbeproeving.
De dag is weer verbij! maar hoe is hij geweken?
Hoe bracht ik hem aan 't eind? is hij mij nut verstreken?
Heb ik met allen ernst het goeae nagestreefd?
Slechts enkel voor mij zelf, of voor mijn plicht geleefd?
Heb ik hem, in de vrees des Heeren, aangevangen,
Met dank en met gebed? met ijverig verlangen,
Om, voor mijns Scheppers oog, niet slechts in blooten schijn,
Maar waarlijk kuisch, oprecht en 's hemels vriend te zijn?
Heb ik in het beroep van God mij aangewezen,
Door ijver en door vlijt, hem, dezen God, geprezen?
Mij en 't gemeen gediend? elk bijgestaan in nood,
Niet slechts om menschen lof, maar om dat hij 't gebood?
Hoe heeft zich, dezen dag, mijn hart in mij gedragen!
Heb ik, in 't eenzaam, 't oog met vreugd op God geslagen?
Mijn ziel in hem verblijd, die op ons zuchten merkt?
En door een vast geloof mijn hope in hem gesterkt?
Dacht ik, bij 't zoet genot der goedren van dit leven,
Aan de Almagt die ze schiep, en die ze ons wilde geven?
Aanbad ik hem in 't stof? trof zijne gunst mij 't hart?
Droeg ik mijn spoed met dank, en met geduld mijn smart?
En hoe genoot ik 't zoet gezelschap mijner vrinden?
Sprak ik tot eer van God, tot nut van deugdgezinden?
Was 't ernstigst woord zelfs zagt, onschuldig zelfs mijn lach,
En heb ik niets gezeid dat mij berouwen mag?
Zogt lk mijn gansche huis door voorzorg te verplichten.
En door mijn voorbeeld zagt in goeddoen te onderrichten?
Was ik ook traag tot hulp of troost in ramp en druk?
En smaakte ik zoet vermaak in 's naastens waar geluk?
| |
Was mij mijn misslag leed, zoo ras hij was misdreven?
Zogt ik mijn neiging zelfs tot kwaad te wederstreven?
En, eischt mij dezen nacht Gods vrij en wijs bestel,
Ben ik dan zonder schroom gereed op zijn bevel?
ô God, die alles weet, wat zou ik u verheelen?
Mijn zwak - mijn schuld kent gij volmaakt, in alle deelen!
Vergeef me, in Jezus bloed, mijn vaak verzuimden plicht!
Vergeef me! treed toch niet met mij in het gericht!
Ja dat belooft gij hem, die zijne zonden rouwen,
Op uw barmhartig heid blijf ik, in Hem, vertrouwen.
Op uwe wacht en zorg vertrouw ik mij ook nu.
Het zij ik leef of sterf, ik sterf, ik leef voor u.
|
|