Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe Monnik van Libanon, een Vervolg op Nathan de Wyze. Uit Uit het Hoogduitsch. Te Deventer, by L. Leemhorst, 1784. Behalven de Voorreden, 166 bladz. in gr. octavo.Van Nathan de Wyze gewag maakendeGa naar voetnoot(*), hebben wy gemeld, hoe we, over etlyke tusschen beiden komende Tooneelen in dat Stuk, buiten verband met het schynbaar hoofdonderwerp staande, niet gegrond genoeg konden gissen, naar het byzonder beoogde van den Heer Lessing in dezelven. Maar by de uitgave van dit Vervolg meldt men ons, dat de Heer Lessing in dat Stuk voornaamlyk ten doel heeft, ‘om zulke menschen, die boven de gemeene volksvooroordeelen van eene openbaring, - van eene openbaring die op geschiedenissen, op daden rust, - van eene Christelijke openbaring ver verheven zijn, in alle hare heerlijke, voortreslijke, edele - maar hoe dikwijls gestolene? - dengd voor te stellen, en hen, die nog eenvouwig genoeg zijn om aan het Christendom te geloven, als goede, opregte, ja! maar allermeest als zwakke dwepers, kinderagtige halzen af te malen.’ En men geeft ons hier te gelyk te kennen, dat dit Stukje, als een vervolg op het zelve, geschikt is ter wederlegginge van den Heer Lessing. Naar dit bedoelde komt de hoofdzaak hierop uit. - De Sultan Saladyn, in 't voorgaande door Nathan tot twyselaary vervoerd, vindt in eene doodlyke ziekte geen rust voor zyn gemoed in de twyselaary, en toont ook Nathan de nadeelige gevolgen zyner drogredenen. Een Monnik van Libanon, als een ervaren Geneeskundige, door den Patriarch gezonden, om den Sultan van zyne zwaare ziekte, ware 't mogelyk, te herstellen, verschynt ten Hove, en ontvouwt, in zyne verkeering aldaar, tevens de kundigheden van den Christelyken Godsdienst op eene inneemende | |
[pagina 395]
| |
wyze. Zyne Vyanden weeten zyne gevangenis te bewerken, onder voorwendzel, dat hy den Sultan had gezogt te vergeeven, 't welk hem in 't gevaar des doods brengt. Hy gedraagt zig in dat haehlyk ongeval als een gelaaten en welgemoedigd Christen, die, in de overtuiging zyner onschuld, zonder egter, daar 't hem gesmeed verraad te duister was, zyne onschuld te kunnen bewyzen, door zyn gedrag zyne Christelyke Leer bevestigt. Eerlang egter is zyne onschuld, met de ontdekking van het verraad, en het gevangenneemen van hun, die het gesmeed hadden, blykbaar; en ten laatste ontdekt men dat de Monnik des Sultans Broeder is, die men waande dat in een slag gesneuveld was; en tevens dat hy de Vader is van Recha en den Tempelier, die in 't Tooneelstuk van Nathan de Wyze eene voornaame rol gespeeld hebben. - De uitvoering van dit Stuk is in even denzelfden omslagtigen smaak als dat van Nathan; en men vindt 'er eene groote verscheidenheid van tooneelen in, die treffende characters behelzen. Bovenal dient het gesprek en gedrag van den Monnik, om den Christelyken Godsdienst eer aan te doen; 't welk zelfs Nathan doet zeggen: ‘Gij spreekt welsprekender voor uwen Godsdienst, Monnik! dan uwe Patriarchen. Indien alle deszelfs bekenners zoo dagten, dan was ongeloof zonde, dan was het een vreugd Christus te belijden.’ Hierop geeft de Monnik ten antwoord, ‘ô Nathan! was het voor u een vreugd, dan hadden wij ten minsten een der waardigste menschen meer, van welken wij zeggen konden: Hij is een Christen:’ dan hierop zegt Nathan, ‘Wij zullen daarover naderhand met elkander spreeken.’ |
|