Christenen, nu des Heeren Kerk en Koningrijk mede uitmaken, gelijk voorheen het Israël Gods pleeg te doen; wordende wij, onder deze Nieuwe Bediening, in Gods Kerk en Koningrijk ingelijfd door den Doop, even als de Israëlijten in de Kerk en 't Koningrijk der Oude Bediening ingelijfd werden door de Besnijdenis. En het is op deze gronden, dat zij den Kinderdoop leert en verdedigt.
Maar onze Schrijver onderstelt een Leerstelsel, 't welk leert, dat 'er tusschen God en Israël twee onderscheidene Verbonden plaats hadden, een uitwendig en algemeen, en een inwendig en bijzonder. In het uitwendige zal het gansche Volk; in het inwendige zullen alleen de uitverkoorne en levendig geloovigen begrepen zijn geweest. En de Besnijdenis zal ook een tweërlij gebruik hebben gehad: alle Israëlijten in de uitwendige Kerk en het Verbond, maar de geestelijke menschen ook in de inwendige Kerk en Verbond inlijvende. Dog dit onderscheid zal bij de invoering der Nieuwe Bediening weggenomen zijn, onder welke alleen eene inwendige Kerk en Verbond is ingevoerd, uit geene andere leden bestaande, dan die ten Eeuwigen Leven volstrekt uitverkoren, en, door Gods Geest daartoe kragtdadig geroepen, en, zonder mogelijkheid van afval, wedergeboren zijn; dienende de H. Waterdoop alleen, om zulke begenadigden in deze inwendige Kerk en Verbond in te lijven; of, gelijk anderen willen, om hun deze onverliesbaare wedergeboorte, en het dadelijk deelgenootschap aan Gods onveranderlijke genade te verzegelen. En het is op deze gronden, dat onze Schrijver beweert, dat de Kinderdoop dwaas, ongerijmd, en met den aart der zaaken onbestaanbaar is.
Mijn Oordeel nu over dit geval, zoo als het daar ligt, komt, onder verbetering, hierop uit. - Dat onze Schrijver in zoo ver gelijk heeft, dat de Kinderdoop met dit zijn aangenomen, en bij anderen ondersteld Sijstema, onbestaanbaar is. - Maar dat hij nogtans ongelijk heeft, dat hij daarom denzelven geheel verwerpt; wijl het Leerstelsel der heilige Schrijvers, en der openbare Formulieren onzes Kerkgenootschaps geheel anders ligt, en wel zoo, als ik in de eerste plaats heb opgegeven. Want daarin is de Kinderdoop zeer gegrond, gelijk ik uit die Formulieren, en uit de gewijde Schriften der beide Verbonden omstandig getoond heb. - En om dat onze Schrijver dit Leerstelsel niet eens begrepen, veel min op eene kundige wijze aangeroerd, en nog minder wederlegd