Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1784
(1784)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAnonymi Batavi Idea Linguae Belgicae, Grammatica, Poetica et Rhetorica, curante Everhardo van Driel, Schol. Goesan. Rect. Lugd. Bat. apud Haak et socios, 1783. Absque praecedd. 138 pp. in oct. f.m.De Schryver deezer Schetze der Nederduitsche Taale, zo met betrekking tot het Letter- als Dicht- en Rederykkundige, by de eerste uitgave in 't jaar 1707, als diestyds niet openlyk bekend, genoemd Anonymus Batavus, is, gelyk men wel dra vernam, geweest de beroemde taalkundige Adriaan Verwer. Zyn hoofdoogmerk was te toonen, dat men onderscheid behoort te maaken tusschen de Gemeene Taal van de Republyk, en tusschen zekeren spraakvorm, dien hy Dialectus Metaplasmica noemt; als zynde deeze laatste, door veelvuldige Letter-Dicht- en Rederykkundige Figuuren, (welken men allen onder den gemeenen naam van Metaplasmus of Verschikking betrekt,) op menigerleie wyze buiten het rigtmaatige der Gemeene Landstaale gebragt. En 't Komt hem voor, dat men best doet, wanneer men de bekende en gebruikelyke Nederlandsche Overzetting des Bybels, gewoonlyk den Staaten-Bybel geheeten, voor den grondslag ter ontvouwinge onzer Gemeene Landstaale legge. Schoon men zig vry algemeen, ten aanzien van 't laatsteGa naar voetnoot(*), niet met den Heer Verwer hebbe kunne vereenigen, en men hem ook in etlyke byzonderheden zyner schetze niet mogte toeval- | |
[pagina 304]
| |
len, heeft men egter dit Geschrift, over 't geheel, met opzigt tot het bovengemelde tweeledig onderscheid onzer taale, met hoogagting beschouwd; en 't is meermaals van de Liefhebbers der beschaavende beoefeninge onzer Nederduitsche Taale, als een nuttig Geschrift, geraadpleegd. Zulks beeft den geoefenden van Driel genoopt, om deeze Schetze, daar ze door den tyd schaars geworden en naauwlyks te bekomen was, op nieuw ter Drukperse te geeven, en dezelve hier en daar met zyne taalkundige opmerkingen te verryken: als byzonder geschikt, om der studeerende Jeugd, in 't Latyn, een geregeld denkbeeld van den aart onzer Nederduitsche spraake mede te deelen. De uitvoering deezer nieuwe afgiste kan zo voor deezen als anderen veelzins nuttig zyn, en men heeft reden om den Heer Rector deeze zyne aangewende moeite danklyk te erkennen. Intusschen verlangt men, ten dienste van den Nederduitschen Leezer in 't algemeen, nog na de vervulling der beloste van den Heer Hinlopen, die ons reeds in den jaare 1776, in zyne Historie van de Nederlandsche Overzetting des Bybels, bl. 224, toegezegd heeft, ‘een vertalinge van de Idea van verwer, met byvoeging der Brieven van moonen en hem, met eenige zyner andere Stukjes, en nevensgaande aanteekeningen.’ |
|