Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie van den boeren-zwaluw.(Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon.)
De Boeren-Zwaluw, by aristoteles Χϵλιδὠι geheeten, draagt, in 't Latyn, den naam van Hirundo rustica en agrestis, in 't Hoogduitsch dien van Kirsch-Mur of Berg Schwalben, in 't Engelsch dien van Rock-marnetts, in 't Italiaansch dien van Rondoni of Tartari, in 't Fransch | |
[pagina 627]
| |
dien van Hirondelle de Fenêtre, in 't Deensch dien van Bye-svale. 't Is niet zonder reden dat de Ouden deeze Zwaluw den bynaam van de Wilde toevoegden. Zy mogen, in de daad, gemeenzaam en als een Huisvogel voorkomen, als zy vergeleeken wordt met de groote Gierzwaluw; maar zal wild mogen heeten in vergelyking van onze Huis-Zwaluw. Wy hebben gezienGa naar voetnoot(*) hoe deeze in de Schoorsteenen en onder de afdaken der Huizen liever nestelt, dan zich verre van den Mensch verwydert; terwyl de Boeren-Zwaluwen, zich in dezelfde streeken onthoudende, en dezelfde plaatzen aantreffende, om 'er nesten te maaken, het nimmer doen. Zy vervaardigt ze liever aan 't hoogst der scherpe rotsenGa naar voetnoot(†). Zy komt alleen by den Mensch, wanneer zy elders geene leevensgeryflykheden aantreft; maar, alle andere zaaken gelyk gesteld, kiescht zy haar verblyf onder een uitsteekende rots, een hoek van een daklyst, met een woord, de eenzaamheid boven de bewoonde plaatzen. Een deezer Nesten, door my in September waargenomen, en van een venster gehaald, bestondt van buiten uit aarde, en meest zulke als men door de wormen 's morgens hier en daar opgeworpen vindt, inzonderheid op even bearbeide tuinbedden: in 't midden van de breedte was het versterkt met stroohalmen, en in 't binnenste bekleed met eene menigte veeren: het stof op den grond van het Nest krielde van kleine, zeer kleine, Wormpjes, met lange uitsteekende hairen, zich in allerlei bogten wringende, en van hun Bek bedienende om voort te kruipen: deeze waren allerveelvuldigst op die plaatzen, waar de veeren in de binnenste wanden kleefden: men vondt 'er ook Vlooijen | |
[pagina 628]
| |
veel grooter, veel langer, min bruinverwig dan de gewoone Vlooijen, maar van het zelfde maakzel, en zeven of acht Weegluizen, schoon men ze, in dat huis, nooit ontdekt hadt. De twee laatstgemelde soorten van Inssecten kwamen voor, en in 't stof van het Nest, en in de veeren der Vogelen, die 't zelve, ten getale van vyf bewoonden, te weeten de Vader, de Moeder en drie Jongen, in staat om te vliegen: en ik ben verzekerd, dat deeze vyf Vogelen den nagt by elkander in het Nest doorbragten. Dit Nest hadt de gedaante van een vierde van een halve holle Spheroïde, verlangd aan de poolen, van omtrent vier en een halve duim straals, met de twee zyden gehegt aan de posten van het Kruisraam, en met de middellyn aan de bovenste lyst: de ingang was digt by die lyst, verticaal, half cirkelrond, en zeer eng. Dezelfde Nesten dienen verscheide jaaren agter een, en waarschynlyk aan dezelfde gepaarde Zwaluwen; 't geen, nogthans, alleen verstaan moet worden van de Nesten door die Vogels aan onze Vensters gemaakt; want men verzekert my, dat, die aan de Rotzen vervaardigd worden, enkel voor één saizoen zyn, en 's jaarlyks vernieuwd worden: zomtyds hebben zy slegts vyf of zes dagen werk om ze zamen te stellen, zomtyds besteeden zy 'er tien of twaalf dagen toe; zy brengen de aarde met haar kleinen bek en kleine klauwen aan; zy beslaan dezelve en schikken ze met den bek alleen. Dikwyls ziet men een groot getal deezer Vogeltjes aan 't zelfde Nest arbeiden. Ik zag 'er vyf aan 't zelfde nest of daar omstreeks werken, zonder de gaande en komende te tellen: hoe groot het getal is, hoe beter het werk spoedt. Dit gezamenlyk werken ontstaat, of daar uit, dat zy genoegen vinden in elkander te helpen, of dat, het paaren deezer Vogeltjes niet dan in het Nest kunnende geschieden, alle de Mannetjes, die 't zelfde Wyfje zoeken, met nayver werken tot de voltoojing van dat Nest, in de hoope om 'er schielyk een aangenaam gebruik van te maaken. Men heeft opgemerkt, dat eenigen meer yvers betoonden om het Nest te verwoesten, dan andere om het zamen te stellen: was dit het bedryf van een Mannetje volstrekt afgeweezen, dat niets voor zichzelven verhoopende, de droeve vertroosting zogt om de genietingen van andere te vertraagen of te stooren? Wat hier van zyn moge, deeze Zwaluwen verschynen vroeger, of laater, naar de onderscheide Graaden van Breed- | |
[pagina 629]
| |
te, te Upsal, volgens den Heer linnaeus den negenden May, in Frankryk en Engeland met het begin van AprilGa naar voetnoot(*), acht of tien dagen laater dan de Huis-Zwaluwen, die, volgens den Heer frisch, een veel laager vlugt hebbende, veel gemaklyker en schielyker voedzel vinden: dikmaals worden deezen overvallen door een laatkomende koude; men heeft ze door een dikke sneeuwjagt zien vliegenGa naar voetnoot(†). De eerste dagen van haare aankomst onthouden | |
[pagina 630]
| |
zy zich by het water, en omstreeks moerassige plaatzen: ik heb ze niet voor den vyftienden April aan myne Vensters zien wederkeeren, en zomtyds liep het aan tot de eerste dagen van May. Zy maaken haar Nest op alle standen, doch geeven de voorkeus aan die na 't land zien, inzonderheid als 'er in 't land, rivieren, beeken of poelen, gevonden worden: zomtyds, doch maar eene enkele maal, bouwen zy het in huis: de Heer rousseau verkreeg met moeite dat ze in zyn kamer nestelden. De Jongen komen uit, op den vyftienden van Juny; men heeft gezien, dat het Mannetje en Wyfje elkander liefkoosden op den kant van een nog niet voltooid Nest, en onder een zeer veel beduidenden wildzangGa naar voetnoot(*) trekkebekten; doch men zag ze niet paaren; 't geen grond geeft om te gelooven, dat zulks in 't Nest geschiedt; waar in zy 's morgens zeer vroeg, en zomwylen den geheelen nagt, zongen. Het eerste broedzel is doorgaans van vyf witte Eitjes, met een min witte schyf aan 't dikste einde; het tweede Broedzel is van drie of vier, en het derde, wanneer het plaats heeft, van twee of drie. Het Mannetje verwydert zich niet verre van het Wyfje als het zit te broeden; het waakt onophoudelyk voor de veiligheid van zyne Gade, en de vrugten van hunne vereeniging; het valt met vuurige drift aan op de Vogelen, die te naby komen. Wanneer de Jongen gekipt zyn, brengen zy beiden voedzel aan, en toonen zich zeer ieverig in dat werk. Ondertusschen zyn 'er gevallen, waar in die ouderliefde schynt te bezwyken. Een der Jongen, reeds vry groot en zelfs in staat om te vliegen, was uit het Nest op het slag van 't Venster gevallen; de Vader en Moeder bekreunden zich des niet, en bragten geene hulpe altoos toe, doch deeze schynbaare hardheid hadt gelukkige gevolgen; want de jonge Zwaluw, zich aan zichzelven overgelaaten ziende, zogt zichzelven te helpen, arbeidde, sloeg met zyne wieken, en na drie vierendeel uurs toebereidens, nam hy de vlugt. Op een zekeren tyd liet | |
[pagina 631]
| |
ik een Nest boven een ander Venster, met vier even uitgekomen Jongen afneemen, en op het vensterslag nederleggen; de Vader en Moeder, die onophoudelyk heen en weder gingen, vloogen rondsom de plaats, waar het Nest geweest was; zy konden niet nalaaten de Jongen te zien en het geschreeuw te hooren, doch bemoeiden 'er zich niet medeGa naar voetnoot(*); terwyl het Wyfje van een Mosch, op dezelfde plaats, en in dezelfde omstandigheden, niet naliet, veertien dagen lang, haare Jongen te voeden. Het schynt dat de gehegtheid deezer Zwaluwen aan hunne Jongen van de plaats afhangt. Ondertusschen vaaren zy voort met ze te voeden, een langen tyd naa dat ze hebben beginnen te vliegen; en geeven zelfs, in de lugt zweevende, te eeten. Dit voedzel bestaat voornaamlyk in gevleugelde Insecten, in de vlugt gevangenGa naar voetnoot(†); de wyze, om ze dus te betrappen, is deezen Zwaluwen zo eigen, dat, wanneer zy een Insect op een muur vinden zitten, 't zelve een slag met den vleugel geeven, om het te doen vliegen, en vervolgens op te snappen. Men wil dat de Mosschen menigmaal de Nesten deezer Zwaluwen inneemen: dit is waarheid; doch men voegt 'er by, dat de Zwaluwen, dus uit hunne woonplaatzen verdreeven, zomtyds met een groot aantal Zwaluwen wederkomen, en op 't eigen oogenblik den ingang van het Nest sluiten met dezelfde soort van aarde als het zamengesteld is, en in deezer voege de Mosschen kerkeren; eene overweldiging, die den overweldigeren op leevensverlies te staan komtGa naar voetnoot(§). Ik weet niet of het ooit gebeurd | |
[pagina 632]
| |
is; dit alleen kan ik 'er van zeggen, dat de Mosschen, onder myn oog, en verscheide keeren, veele Zwaluwenesten hebben ingenomen, dat de Zwaluwen, in de daad, met een groot aantal toevloogen, en zulks ettelyke maalen in dien Zomer herhaalden, met de Mosschen vogten, daar omstreeks vloogen, zomtyds een of twee dagen lang; doch dat zy nimmer de minste pooging deeden om den ingang van het Nest toe te metzelen, schoon zy zich wel in 't geval vonden om het te kunnen doen, sterk genoeg in getal, en van alle middelen ryklyk voorzien waren. - Voor het overige, indien de Mosschen zich meester maaken van de Nesten der Zwaluwen, geschiedt zulks niet uit een afkeer deezer Vogelen van elkander, gelyk men heeft willen diets maakenGa naar voetnoot(†); het wyst alleen aan, dat de Mosschen die Nesten gemaklyk vinden; en zy zouden even goed in eenig ander Nest of Hol de Eitjes leggen.
(Het Vervolg by de eerste gelegenheid.) |
|