Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 585]
| |
Berigt van de Lipari-eilanden, in de Middelandsche Zee.(Overgenomen uit de Lettres Physiques & Morales sur l'Histoire de la Terre & de l'Home, door den Heer de luc.)
‘Nimmer bleeven wy in gebreke, om, zo 't ons mogelyk was, den Leezeren van ons Mengelwerk, zodanige Stukjes te verschaffen, als eene meerdere of mindere betrekking hadden, tot gewigtige voorvallen, die veel stofs tot gesprek opleveren. Dit bewoog ons tot het plaatzen van een Verslag der Aardbeevingen in Calabrie en SicilieGa naar voetnoot(*), en wy agten hun te zullen verpligten met het volgend Berigt der Lipari Eilanden, die gezegd worden veel geleden te hebben by de laatste Aardbeevingen, die, op Sicilie en in Calabrie, zulke deerlyke tooneelen van verwoesting hebben aangerigt. - Een Berigt medegedeeld door en vergezeld met Aanmerkingen van een Heer, als de wydberoemde de luc, behoeft geen aanpryzing. 't Zelve is, gelyk het geheele Werk, waar uit wy het ontleenden, Briefswyze ingerigt aan de tegenwoordige Koninginne van Engeland, en van deezen inhoud.
mevrouw!
De Lipari Eilanden liggen ten Noorden van Sicilie, op een kleinen afstand van dat Eiland. Voorheen droegen zy den naam van de AEolische Eilanden: dewyl de vreeslyke Stormvlaagen, die zomtyds omstreeks dezelve opsteeken, de Dichters gelegenheid gegeeven hebben tot de verciering, dat de God aeolus de Winden daar gevangen hieldt, en, naar welgevallen, los liet. Myn Broeder, op zyne Reis na Sicilie deeze Eilanden van den top des Bergs Etna gezien hebbende, was begeerig om ze van nader by te beschouwen en te bezoeken. Hy bewoog een zyner Vrienden om met hem dat reisje te doen, en het volgende is het hoofdzaaklyke zyns verhaals. Op den 30 Maart des Jaars MDCCLVII, ging myn Vriend 's voormiddags ten tien uuren met my te Messina | |
[pagina 586]
| |
scheep, in een kleine Feloek, om het Eiland Volcano te bezigtigen. Een gunstige wind voerde ons welhaast door de Straat van Faro, en voor Zonne ondergang, bereikten wy Cape di Melazzo. Het weer was zeer bedaard, een heldere lugt, en de schoonste maaneschyn, maakte, dat het als 't ware geen nagt was, en alles liep zamen om met ons ligt Vaartuig den overtocht te waagen. Wy zetten, derhalven, zonder bedenken, onze reis voort, en met Zonne opgang bevonden wy ons by Volcano, waar wy, binnen kort, aan land traden. Het Eiland Volcano is twaalf mylen in den omtrek, en alleen van Lipari afgescheiden, door een diep water, één en een halve myl wyd. De Westlykste uithoek van Lipari strekt zich na het Noordlykste gedeelte van Velcano: van daar loopt ze Oostwaards, en op dat gedeelte is de Stad Lipari gebouwd, van welke alle de andere Eilanden den naam van Liparische Eilanden ontleenen. Van de Westzyde bezien, heeft het Eiland Volcano de gedaante van een geknotten Kegel; van de Oostzyde, waar wy aanlandden, gelykt het veel naar de groep, dien de Vesuvius, de Bergen Somma en Ottajano met elkander maaken, als men ze ziet op het waterpas der Valeye, door welke zy van elkander gescheiden worden; en waarschynlyk is deeze gelykheid van gedaante veroorzaakt, door een toeval van dezelfde natuur. Het buitenste gedeelte van Volcano, 't welk de gemelde geregelde kegelvormige gedaante heeft, levert als 't ware een rond bolwerk voor het Eiland op. Het is open aan den Noordoostkant, en daar omringt het den Nieuwen Volcano, op dezelfde wyze als Somma en Ottajano den Vesuvius omringen; en nog volkomener, in zo verre, dat de Valeye, welke daar overeenkomt, met de Valeye Atrio del Cavallo van Vesuvius geheeten, bykans eene geheele omsluiting vormt. De Nieuwe Volcano is naby de opening van deeze omsluiting gelegen, en wordt daar mede hereenigd door den voet aan de Zuidzyde, waar de Nieuwe Berg niet tot een Eiland gemaakt is. Aan 't Noordoosten wordt Volcano door de zee bespoeld, niet dat het water komt tot het buitenste gedeelte der omsluiting: maar de omringende Valey in dit gedeelte veel laager zynde, komt de zee door deeze opening in, en vormt eene kleine Baay, ter flinke hand van welke men den Nieuwen Mond ziet, en ter rechter den Ouden, een weinig boven de oppervlakte der zee verheeven; doch welke Kegel nog zigtbaar genoeg is | |
[pagina 587]
| |
om onderscheiden te kunnen worden. Van deezen Ouden Mond verder Noordwaards gaande, ontmoet men een vlak Land, omtrent eene halve myl lang, 't welk een gedeelte vormt van de omringende Valey. Aan het einde hier van ryst een andere Kegel op, die thans uitgebluscht is. Men noemt denzelven de Kleine Volcano, in tegenoverstelling van den Nieuwen Mond, welks Kegel verheevener en uitgestrekter is. Deeze Kleine Volcano heeft het kanaal, 't welk dit Eiland van Lipari asscheidt, zeer vernauwd. De Baay, door my vermeld, was de plaats onzer Landinge. Ik onderzogt den grond, zo ras wy 'er den voet op zetten, en vondt nergens iets anders dan ScoriaeGa naar voetnoot(*), en overblyfzels van vuur. Geleid door een onzer Scheepslieden, een Inwooner der Lipari Eilanden, klom ik den Nieuwen Volcano op, dezelve is vry steil, en hol van wegen. In omtrent een half uur, kwamen wy tot een nauwen doorgang, die gemeenschap hadt met den Mond. Een dikke zwavelagtige damp, door den wind aangevoerd, vervulde deezen doorgang geheel en al. Wy waren slegts eenige stappen gevorderd, wanneer myn Gids my berigtte, dat wy, zonder gevaar, niet verder konden gaan, en my van myn voorneemen zogt af te brengen. De damp was verstikkende, en ik moest op 't oogenblik besluiten. Myne nieuwsgierigheid hieldt de overhand, ik gaf hem een teken, dat hy kon te rug keeren, en drong zelve door den damp heen. De noodzaaklykheid om te ademen verhaastte myne schreden, en, op 't oogenblik, dat ik den Mond naderde, was ik gelukkig van den zwaveldamp verlost. Deeze Mond vertoonde eene vry uitgestrekte vlakte, van eene langwerpig ronde gedaante, zeer ruw, de zwaveldampige wolken reezen uit verscheide openingen op. Ik begon alles hier vry nauwkeurig te bezien, schoon niet zonder ongemak, als ik duidelyk uit den klank myner | |
[pagina 588]
| |
voetstappen bemerkte, dat ik op zeer onvasten grond wandelde. Deeze vlakte is op de kleinste kruismeeting tusschen de vys en zes, en op de grootste, tusschen de acht en negen honderd schreden. Het binnenste gedeelte van den top is vry diep ingezonken, en omringd door eene opeenhooping van zelfstandigheden gewoonlyk op vuurbraakende Bergen aan te treffen. Zuid- en Oostwaards zal deeze omsluitende opeenhooping in hoogte honderd vyftig of twee honderd voeten haalen; 't welk omtrent een vierde van de geheele hoogte des Bergs uitmaakt. Dezelve intreedende, ontdekte ik, aan het tegenovergestelde uiterste deezer kleine vlakte, eene opening, die eene groote menigte rooks uitgaf. Myne aandagt wendde zich na dien kant. Deeze opening was aan den voet van een der hoogste zyden der omsluiting, welke, te dier plaatze, eene soort van diepte maakte, omtrent zestig schreeden in den omtrek. Een kolom rook, vyftien of achttien voet dik, uit zee reeds onderscheiden gezien, rees op uit deeze pyp, met een geraas niet ongelyk aan dat van kookend water, als het loopt uit een niet welgeslooten ketel. Ik wierp 'er eenige stukjes Scoria in, en hoorde ze binnen kort niet meer. Naa deeze diepte een oogenblik beschouwd te hebben, keerde ik langs de Oostzyde der vlakte te rug. De veelheid van rook, daar uit opryzende, bedekte volkomen den top des Bergs van dien kant. De wind den rook allerwegen heen dryvende, bedekte die zwavelagtige damp deszelfs eigen oorsprong. Ik naderde, nogthans, met oogmerk om dien te ontdekken, als ik het geluid hoorde van een geweldigen wind, die uit de opening scheen voort te komen. Denkende, dat dezelve in de plaats was door den rook bedekt, stapte ik voort; maar ik zag dien binnen drie schreden van my. Ik stond op 't oogenblik stil, verschrikt wegens het ontkomene gevaar. Het was een hol, vyf of zes duimen over 't kruis, eindigende in een kleine pyp omtrent twee en een halven voet diep. De lugt kwam uit dit hol met zo veel gewelds als uit de blaasbalgen eens Smits. Ik wierp verscheide groote stukken Lava na beneden; deeze de opening verwyderende, kwam 'er de wind met minder snelheids uit, doch dezelve blies altoos de kleine stukjes, van de zyde der opening vallende, weg. Wat de stukjes Lava door my daar ingeworpen, betreft, zou men ligt denken dat ze vernietigd wierden: | |
[pagina 589]
| |
want, op 't oogenblik, dat zy in 't hol gevallen waren, hoorde ik 'er niets meer van. Deeze ontdekking overtuigde my van de weinige dikte des overwelfden gronds, op welken ik trad, en maakte my voorzigtiger in het te rug keeren. Ik stelde dit geen oogenblik uit, en ik durfde my zelven geen gelukwenschen met het wel afloopen van dit bestaan der nieuwsgierigheid, eer ik myn Gids, die my op veiliger grond wagtte, hadt aangetroffen. Wy gingen weder strandwaard, waar myn Vriend my geluk wenschte met myne behoudene wederkomst. Deeze nieuwe Kegel is, gelyk ook de kleine vlakte daar rondsom, voor 't grootste gedeelte, aschverwig. De stoffe, uit welke dezelve bestaat, is, over 't algemeen, noch zo hard, noch zo zwaar als die van den Vesuvius en den Etna. Men vindt, bovenal op den top, veel van die smaaklooze witte Aarde, met zwavel doormengd, zo gemeen op veele Vuurbraakende Bergen. Deeze Aarde schynt niets anders te zyn dan de ontbinding der ligtste Lavas en Scoriae, veroorzaakt door de zout- en zwavelagtige uitwaassemingen, van welke zy doortrokken zyn. Deeze uitdampingen dringen door bykans elk gedeelte van den nieuwen Kegel: en vormen op de randen der scheuren zeer aartige crystalschietingen van Zwavel en Zout. Op de schuinte vond ik een stuk Lava, veel harder, vaster, en volmaakter in glas veranderd dan ik ooit op den Vesuvius of den Etna zag. 't Zelve geleek volkomen naar den zwarten Vuursteen, zo overvloedig in het Krytgebergte van Engeland. Een andere Lava, binnen tien jaaren van den top afgekomen, is, in tegendeel, zeer vol porien. Deeze heeft veel Yzers in zich, gelyk alle de Lavas van den Vesuvius en den Etna. De nieuwe Kegel is gevormd door twee onderscheide monden tot den top loopende. Men kan ze, op eenigen afstand zynde, onderscheiden. De top van den uitgebluschten Volcano heeft desgelyks twee Monden. De Zee krygt haar aandeel van deeze zwavelachtige dampen, die door den Volcano tot aan den voet doordringen: dezelve vertoont zich geelagtig op verscheide plaatzen: het water geeft hier en daar rook op, en waar het rookt is de hette onverdraagelyk. Aan den voet van den Volcano, weinig duimen boven de oppervlakte der zee, ziet men veele deezer kleine kookende bronnen zich ontlasten. Het water deezer bronnen is zout; een bewys, dat het zeewater is, door de splee- | |
[pagina 590]
| |
ten in den Berg gedrongen en door de hette weder uitgedreeven. Wy hadden een goeden Waterhond by ons, hier door konden wy de hette des waters ontdekken. Hy ging zo dikwyls te water als wy het begeerden, schoon het hem menigmaal lastig viel; zyn schreeuwen, of de versnelling zyner beweeging diende ons voor een Thermometer. Al de Visch, in deeze noodlottige wateren komende, stierf terstond, en het strand was digt by deeze heete wellen geheel met Visch bedekt. Het Eiland is onbewoond, geen leevend schepzel huisvest 'er, behalven eenige Konynen. Zy onthouden zich op het gedeelte verst van den Volcano; waar zommige kruiden en wat kreupelhout groeit. Na den Kleinen Volcano gaande, zagen wy digt by het strand een hut, twee gewapende Mannen traden 'er uit, en vroegen, wat wy op het Eiland te doen hadden? Hun dit onderrigt hebbende, vroegen wy op onze beurt, wat zy hier deeden? Zy hoorden, zeiden ze, op Lipari t'huis, en waren te deezer plaatze gesteld, om toe te zien dat 'er geen zwavel weggevoerd wierd. De rede hier van is, dat de Inwoonders van Lipari voorheen derwaards gingen, om Zwavel te verzamelen, en het vervolgens te zuiveren: doch men bevondt welhaast, dat deeze damp nadeelig was voor de Wyngaarden der Korént-druiven, die den voornaamsten rykdom dier Eilanderen uitmaaken. Naderhand is 'er my eene tweede rede van gegeeven, te weeten, dat verscheide Persoonen in het zoeken van Zwavel, door veelerlei toevallen, waren omgekomen, zulks hadt de Bisschop van Lipari bewoogen, om ieder, die zich tot het zoeken van Zwavel derwaards begaf, op heeter daad, in den Kerkban te doen. Deeze Wagters verhaalden ons, dat de Valey, die de Nieuwe Volcano van de buitenste omsluiting asscheidde, als mede de vlakke en gezonken grond, die zich tot den Kleinen Volcano uitstrekte, in vroegeren tyde, eene zeer veilige haven was, waar in de Galeien ankerden: doch dat eene zeer geweldige uitbersting dezelve geheel en al hadt opgevuld. 's Namiddags ten twee uuren, verlieten wy dit naare Eiland. Wat de andere betreft, ik heb ze naby genoeg gezien, om een volkomen denkbeeld van derzelver gedaante te maaken. Strombolo, het Oostelykste, werpt, by aanhoudenheid, veel vuurs en rooks op. Het ryst, in eene kegelvormige gedaante, uit zee. Aan den Oostkant heeft men drie of | |
[pagina 591]
| |
vier kleine openingen niet verre van elkander, niet op den top, maar in de schuinte, omtrent op twee derden van de hoogte. Doch dewyl de oppervlakte van den Volcano zeer oneffen en met uitgeholde wegen voorzien is, mogen wy natuurlyk besluiten, dat, ten tyde eener groote uitbarsting, de top en een gedeelte der zyde instortte; gelyk ook op den Vesuvius moet gebeurd zyn, diensvolgens is de algemeene ontlastplaats thans in 't afhangen des Bergs, schoon altoos in 't middelpunt des geheelen voetstuks. - Strombolo wordt, ondanks dat vuur en dien rook, bewoond; doch men draagt zorge om de nabyheid der uitwerpende openingen, die zeer gevaarlyk zyn, te schuwen. Een Engelschman, gelyk ik, door nieuwsgierigheid gedreeven om deeze Eilanden te bezoeken, verhaalde my, dat de schoonheid van het weer hem en zyne reisgenooten uitlokte om op Strombolo aan Land te gaan: zy klommen den Volcano op, welks openingen toen niets uitgaven; maar, terwyl zy dezelve aandachtig beschouwden, en geen gevaar vermoedden, ontstondt 'er, op 't oogenblik, zulk een woedende uitbarsting, dat zy, met de uiterste verhaasting, moesten te rug keeren; een van het gezelschap werd gewond door een stuk uitgeworpen scoria. Ten Westen van Strombolo ligt het Eiland Panari, omringd door andere kleine Eilanden, die zich als Rotzen vertoonen. De gedaante van 't zelve is gelyk aan die van andere Volcanos; en ieder deezer Rotzen, zo verre ik kon ontdekken, is zelve een Kegel geweest, boven de zee uitsteekende. Wy komen nu tot het grootste en volkrykste Eiland, Lipari zelve. De gedaante is zeer onregelmaatig, en op deeze enkele plek gronds heeft zich zulk eene menigte van lugtgaten geopend, dat ze voor 't meerendeel door elkander loopen. Eenigen nogthans zyn onderscheiden gebleeven, en van den top van Volcano kon ik ze gemaklyk onderscheiden. 't Is nog niet lang geleden, of deeze openingen wierpen nog rook uit. Het volk gelooft, dat St. bartholomeus, of eenige andere Heilige, hun Beschermer, om hun van den rook te verlossen, dien na het Eiland Volcano verplaatst heeft. Ten Westen van Lipari zyn verscheide Rotzen, naar ruïnen gelykende. De Stad Lipari, aan de Zuidzyde gebouwd, geeft den naam aan dit Eiland en aan alle de andere. Deeze is de Zetel des Bisschops, en heeft een bezetting van Krygsvolk. De | |
[pagina 592]
| |
voornaamste handel bestaat in Korenten, welke overvloedig op dit Eiland vallen. Men verzamelt 'er ook Katoen, en een groote menigte van Puimsteen. De meeste leevensnoodwendigheden krygen de Inwoonders, van Sicilie. Noordwestwaards van Lipari ligt Salini, bestaande uit twee Bergen, aan derzelver voetstuk vereenigd. De Noordlykste deezer twee heeft van alle deeze soort van Bergen, door my gezien, de geregeldste kegelvormige gedaaute; dan de top is, 't welk opmerking verdient, eenigzins geknot. - Verder op, zyn de Eilanden Felicudi en Alicudi, beide de bestendige kenmerktekenende gedaanten van Volcanos vertoonende. Zo wel als Salini zyn deeze twee Eilanden bewoond, en het vuur is op alle drie uitgebluscht. Men kan zich gemaklyk verbeelden, hoe alle die Eilanden uit de diepte der zee zyn voortgekomen. Wanneer onderaardsche vuuren eerst een doortogt in deeze plaatzen zogten, hoopten de stoffen, welke zy voortdreeven, zich eerst opeen aan de oppervlakte der zee, en de monden bleeven geslooten te midden van deeze aangroeiende zelfstandigheden. Die gemeenschappen door het water van den grond der zee tot de lugt, eens daar zynde, dienden als schoorsteenen, die Vuur, Lava en andere stoffen uitwierpen, tot deeze Eilanden de tegenwoordige gedaante kreegen. Schoon weer begunstigde onze terugreize, wy kwamen den volgenden dag te Cefalu, eene kleine Stad aan een uithoek van denzelfden naam. In den omtrek valt eene groote menigte Manna, waar in de Bewoonders sterken handel dryven. 's Avonds gingen wy weder zeil, en landden den volgenden morgen te Palermo. Deeze Hoofdstad van Sicilie ligt aan 't einde van een Baay, twaalf mylen in den omtrek groot, open aan den Noordoost kant. Dezelve wordt gevormd door twee Kaapen, de Oostlykste heet Kaap Saffran, en de Westlykste Kaap St. Rosalia. Op de laatstgemelde verheft zich een Berg, die dor en zeer steil is, Pelegrin geheeten. Op den top staat een Kapél toegewyd aan St. rosalia, de Beschermheilige van Palermo; haar Feest wordt 's jaarlyks met veel pragts gevierd. Voorheen kon men niet dan met veel moeite by deeze Kapél komen; doch de weg derwaards in thans schoon en gemaklyk. By helder weer kan men van den top deezes Bergs niet alleen alle de Lipari Eilanden zien, maar ook het Geberg- | |
[pagina 593]
| |
te op de Kust van Calabrie, dat een gedeelte van het Apennynsche Gebergte uitmaakt, en eindigt by Faro, of de Straat van Messina. Hier krygt men ook het Eiland Ustica in 't oog, omtrent dertig mylen van Kaap Rosalia, en zestig van de Lipari Eilanden gelegen. De gedaante deezes Eilands verschilt van die der laatstgemelden; dewyl het, naar maate van de uitgestrektheid, weinig hoog en op verre na niet regelmaatig van gedaante is. Hier uit mogen wy, met eenige waarschynlykheid, besluiten, dat het den oorsprong niet verschuldigd is aan onderaardsche vuuren. Ustica is al te zeer gelegen voor de Barbaarsche Zeeroovers, om bewoond te zyn. Men zou 'er een sterkte moeten bouwen en een bezetting leggen, om de Inwoonders te beveiligen voor de strooperyen der Zeeschuimeren; kosten, veel hooger loopende dan de voordeelen van dit Eiland te trekken. Het gezigt van den Berg Pelegrin is een der leerzaamste, ten aanziene van de onveranderlyke gedaante der Volcanos, en het onderscheidend merkteken, 't welk dezelve van andere Bergen doet verschillen. Van deezen Berg alle die Eilanden ziende in eene kegelvormige gedaante; weetende, volgens de zo even bygebragte aanmerkingen, wat zy eertyds waren, en my herinnerende de Gezigten van veele Eilanden, door Zeelieden aangedaan, trof my het denkbeeld, dat het grootste gedeelte dier verzamelingen van Eilanden, in de Zeeën verspreid, als de Eilanden van den Archipel, de Azorische, de Canarische, de Kaap Verdische, de Ladronische Eilanden, als mede de Eilanden, in beide de Oceaanen, verre van de Vaste kust gelegen, als Ascension, Trinidad, Bourbon, Maurice, enz. waarschynlyk hun oorsprong verschuldigd zyn aan eenige oude uitbarstingen van onderaardsche vuuren. Dus verre myns Broeders berigt en waarneemingen over de algemeene gedaante der Vulcanos. - Waarneemingen, zints dien tyd, door veele Zeelieden herhaald; en wy mogen 'er te meer op afgaan, dewyl ze steunen op de natuur der zaake. 't Is altoos een vuurbraakende mond, geopend op eenige laage plaats, die 't geen dezelve in heeft ontlast in uitvloeden of opwerpzels; deeze zelsstandigheden altoos uit het zelfde punt voortkomende, en evenmaatig rondsom nederdaalende, hoopen noodwendig, in eene kegelvormige gedaante, op een. Wanneer de opening niet vry hoog is, worden de zelfstandigheden, uit de ingewanden der aarde opgeworpen, | |
[pagina 594]
| |
noodzaaklyk na dezelfde opening gedreeven: dewyl deeze den minsten wederstand biedt. Maar als de eerste mond eenige hoogte gekreegen heeft, zullen de ontlaste zelfstandigheden, inzonderheid de Lavas, al te zwaar wordende door de hoogte welke zy moeten bereiken, dikwyls ter zyde uitbarsten. Nieuwe Vuurmonden vertoonen zich als dan aan den voet der oude Kegelen, en vormen zo veele onderscheidene Volcanos. Dit blykt byzonder aan het Eiland Lipari, en is dikwyls by den Etna gebeurd. Ik zal hier eenige aanmerkingen voegen by de gissingen, door myn Broeder gemaakt, over de natuur van het grootste gedeelte der Eilanden van den Archipel, en de Eilanden, hier en daar in den Oceaan verspreid. Gistingen, opbruissingen veroorzaaken onderaardsche vuuren: van deeze is vogtigheid de bepaalende oorzaak. 't Is in de Scheidkunde genoeg bekend, dat zekere mengzels van Mynstoffen, vogtig gemaakt en bedekt, heet worden en in brand geraaken. Deeze Mynstoffen zyn in 's aardryks ingewanden beslooten, en water is het eenig vereischte om ze aan 't gisten en opbruisschen te helpen. Myn Broeder was, uit dien hoofde, van denkbeeld, dat de oorsprong van alle Volcanos, welke ook de tegenwoordige hoogte van derzelver monden mogt weezen, beneden de bedding der zee schuilt, en dat water, door de aarde heen gedrongen, dit groot verschynzel veroorzaakt heeft. Diensvolgens moeten de Volcanos zeer veelvuldig op de Eilanden zyn, of liever, daar moeten veele Eilanden weezen, op deeze wyze gevormd door zelfstandigheden uit de diepte der zee. Dit verwekte by hem het denkbeeld, dat het grootste gedeelte der Eilanden in den Oceaan, en misschien alle, uit onderaardsche vuuren, ontstonden. Welhaast vondt hy reden om versterkt te worden in dit gevoelen; want op zyne te rug reize van deezen eigensten Tocht in Engeland zynde, hadt hy gelegenheid, om een Officier, in dienst van de Engelsche Oostindische Compagnie, te spreeken, en te onderhouden over het Eiland St. Helena. Deeze beschreef het hem als zeer hoog en steil: met slegts één plaats om te landen: de zee was overal zeer diep; de rotzen, uit welken het Eiland bestondt, vormden geen een vasten klomp als in onze gebergten; maar 't was eene zamenvoeging van verschei- | |
[pagina 595]
| |
de klompen, bykans zonder eenige aaneenhegting. Men kon de rots gemaklyk breeken, en, gebrooken zynde, geleek de zelfstandigheid zeer naar uitgedoofde smitskoolen. Weinige Gissingen zyn volkomener door Waarneemingen gestaafd dan deeze, welke myn Broeder toen maakte over de natuur der Volcanos, op een verren afstand van het Vaste Land. Het zou een geheel Boekdeel vorderen, wilde ik alles by een verzamelen 't geen de Reizigers, zints dien tyd, ten aanziene van dit onderwerp, hebben uitgegeeven. De Zeevaarenden hadden zich geen denkbeeld van de natuur der Volcanos gevormd, of alle deeze Eilanden werden geoordeeld daar toe te behooren. De Gewesten aan de Zuidpool zyn 'er als mede bedekt, en nauwkeurig bezogt door Persoonen, op wier getuigenis wy mogen afgaan. De voetstappen van Volcanos vertoonen zich allerwegen in de beschryvingen, van deeze Eilanden gegeeven, door de beroemde Reizigers en Natuurkundigen, cook, bougainville, banks, solander en forster, en zelfs zekere Eilanden, in 't eerst alleen toegeschreeven aan den arbeid van Zee-insecten, heeft men bevonden met de daad Volcanos te zyn, omkorst door MadreporenGa naar voetnoot(*). Verscheide kleine verhevenheden heeft men 'er ontdekt, zomtyds ééne enkelde in het middelpunt; deeze zyn de toppen der Volcanos. | |
[pagina 596]
| |
De arbeid der Zee-insecten maakt doorgaans den beneden grond deezer Eilanden uit, welke verscheide voeten boven de hoogste oppervlakte der Zee gevonden wordt; dit schynt aan te duiden, dat deeze oppervlakte thans zo hoog niet is als voorheen. Om, egter, beslissend over dit verschynzel te spreeken, zal het noodig zyn te weeten, of de Insecten, die de Madreporen maaken, niet kunnen werken tot eene zekere hoogte boven de oppervlakte des waters, gehuisvest zynde in die sponsagtige klompen, in welke het water, als in planten, kan opklimmen. - 't Zou, daarenboven, noodig zyn te weeten, of deeze Volcanische grond, op welken deeze Diertjes gebouwd hebben, niet eenige voeten door aardbeevingen zyn opgetild. - Dan, eindelyk, indien de oppervlakte van de Zee weezenlyk veranderd zy, kan dit niet veroorzaakt weezen door eene schranking der Aardrykspoolen? Want op deeze hoogte zullen kleine veranderingen van den as eene zigtbaare uitwerking hebben kunnen veroorzaaken op het waterpas der Zee. Dit is een stuk, waar omtrent de groote vorderingen, welke Starre- en Aardrykskunde thans maaken in het naspeuren van diepzinnige voorwerpen, ons, met den tyd, mogelyk licht zullen geeven. Ik zal deezen Brief besluiten met eene aanmerking op myns Broeders veronderstelling, die, zints den tyd, dat hy dezelve ontdekte, dient om alle onze denkbeelden, wegens den vroegeren staat van 's Aardryks oppervlakte, te bevestigen. Naardemaal het grootste gedeelte der Volcanos, die nog heden Assche, Lavas, Rook, enz. uitwerpen, of op Eilanden zyn of naby de Zeekust gevonden worden; naardemaal zo veele Eilanden, ver afgelegen van het Vaste Land, kenmerken van een Volcanischen aart vertoonen; - naardemaal uit deeze omstandigheid het blykbaar is, dat de zetel des Vuurs in de Volcanos, onder het water der Zee heeft moeten zyn: moeten, in gevolge hier van, eenige deezer zich geopend hebben in de bedding der oude Zee. Deswegen kan men zich niet verwonderen, dat 'er zo veele voorkomen op 't Vaste Land. |
|