Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 577]
| |
Vrye gedagten en aanmerkingen over het niet besmettelyke van den roodenloop te 's Hertogenbosch, in de jaren 1781 en 1783Ga naar voetnoot(*).
| |
[pagina 578]
| |
waar zyn soortgelyke bewyzen, ten aanzien van den RoodenloopGa naar voetnoot(*)? Toen in het jaar 1781, een Battaillon van Orange Friesland, uit Maastricht, alwaar de loop heerschte, in 's Bosch bezetting nam, en eenige manschap, met die Ziekte, had mede gebragt, verscheen kort daar op de Loop in 's Bosch, alwaar hy, waarschynlyk, in geen halve Eeuw geheerscht had. Dit verwekte, vry natuurlyk, onder de goede Burgerye, een grooten schrik, en het scheen, zo de meesten geloofden, volmaakt te bewyzen, dat deze Ziekte aldaar, en alleen, door besmetting was overgebragt. Dan in dit jaar 1783, ontstond 'er, na eenen zagten Winter een zeer heten Zomer, het welk verdient in acht genomen te worden, wederom dezelfde Loop, zonder dat iemand durft zeggen van waar hy is aangebragt. En even zo is het in de meeste Steden en Plaatzen daar deze Ziekte geheerscht heeft, of misschien nog heerscht, gelegen. Ik moet hier deze Ziekte, dog maar kort, met andere, welke haar voorgingen en vergezelden, beschouwen, en aanmerken; dat, eenige weken, ja zelfs den gehelen voor- | |
[pagina 579]
| |
zomer, voor dat, in deze twee jaren, den Loop in 's Bosch verscheen, 'er reeds eene menigte menschen, somwyl drie of meer in één huis, klaagden, over eene geweldige jeukte, met, en zonder uitslag, in de huid, het welk, van eenige voor Schurft wierd aangezien, maar van my wierd toegeschreven, aan eene in de lucht of dampkring heerschende stof, of aan eene, door de groote warmte verdunde, en met het bloed gemengde galstoffe; al het welk my dan ook, by eene voortduurende hitte, gelyk ook in de daad gebeurd is, voor meer en grooter Ziekten deed vrezen. De meesten hier van, die ik zelf behandeld heb, genazen door zagte, verkoelende Laxeermiddelen, en door veel Imperiaal water te drinken, waar door zy in een zagten, door de kunst verwekten, Buikloop geraakten. En schoon deze uitslag en jeukte by eenigen lang duurden, weet ik niet, dat iemand van 40 of 50, die ik 'er van gezien heb, daarna een goeden of kwaden Buikloop, gekregen heeft. Geduurende deze jeukte en uitslag in de huid, en voor dat de ware Loop zig opdeed, kregen anderen, zeker uit dezelfde inwendige oorzaak, voor eenige weinige dagen, een zagten, goedaartigen, dog menigvuldigen Buikloop (Diarrhaa,) die, door de goede Natuur, als de grootste Geneesmeesteresse, zelf gewrogt, aan de meesten heilzaam, en slegts aan zwakken, en aan Kinderen nadeelig was. Ik, en een myner Meiden, kregen in dit jaar, mede dezelfde goedaartige ontlasting: - By eenige weinigen ging deze ontlasting, met braken (bort) gepaard. - En schoon deze goede Buikloop den kwaden Loop vooraf ging, vergezelde, in oorzaak dezelfde scheen, en, over het algemeen, slegts in zagtheid 'er van verschilde, maar in aantal geweldig overtrof, wierd hy nogthans van niemand, (misschien, om dat 'er niemand aan stierf,) besmettelyk genaamd. Voor, en geduurende den waren Loop, gering nogthans ten aanzien van 14000 Inwoonders in 's Bosch, heerschte 'er tevens ook, dog in een vry grooter aantal, eene verschillende soort van Galachtige Koortzen, welke, ontwyfelbaar almede uit dezelfde uit- of inwendige oorzaak, voortkwamen, maar in verschillende onderwerpen, even als by den Loop, ook verschillende uitwerkingen hadden. En schoon deze Koortzen vier- of zesmaal meer menschen dan de Loop wegsleepte, noemdeze evenwel niemand, het welk te bewonderen is, besmettelyk, niemand scheen 'er | |
[pagina 580]
| |
ook bevreesd voor; terwyl de naam van Loop byna ieder een verschrikte. Buiten vele andere Waarnemingen, onnodig hier te melden, verdient het misschien eenige aandagt: dat, in van arckels Fundatie-huis alhier, van de 41 zinnelooze, agt personen, schoon verre van den anderen geplaatst, den Loop gekregen hebben, en drie daar van gestorven zyn, terwyl alle huisbedienden volmaakt gezond gebleven zyn. Indien nu de lucht of dampkring deze Ziekte niet voortbrengt, maar dat ze, even als de Pest, van den eenen mensch tot den anderen moet worden voortgeplant, dan zy het my nogmaals gegund, te mogen vragen: Op welk eene wyze zyn deze afgezonderde civile gevangenen besmet geworden? - Toont of toonen de bovengemelde Huid-ziekten, de veelvuldige zagte Buikloopen, het groote aantal van Koortzigen, de tevens, dog in een minder getal, heerschende Roodeloop, zelf by afgezonderde gevangenen, niet vry sterk, dat deze laatste Ziekte, zo wel als de drie eerste, niet door eene ingebeelde besmetting van den een tot den anderen, maar, door dezelfde of gelyke oorzaken, in de lichamen zelf geteeld, is hervoort gebragt? Van alle de Doctoren, Geestelyken en andere Personen, die, in deze twee jaren, zeer veel menschen met den Loop gezien en behandeld hebben; nog ook zelfs van hun die by de Zieken opgepast of zelf geslapen hebben, is 'er nauwlyks één met den Loop bezogt geworden, het geen zeker moest gebeurd geweest zyn, zo wanneer zy behebt waren geweest met de eerste of inwendige oorzaak dezer Ziekte, in hunne eigen lichamen. En wie zoude evenwel in dien gevalle niet gezegd hebben die en die is daar en daar besmet geworden. Thans meen ik, dat deze en dergelyke zeggingen niets minder dan bewyzen zyn, en evenwel dagelyks gebruikt worden, om het vooroordeel te staven. Indien de Loop ook zo besmettelyk ware gelyk men denkt, dan zoude dit smet natuurlyk in de twee voornaamste handeldryvende Steden van ons Land, Amsterdam en Rotterdam, en van daar tot wyd en zyd moeten worden voortgeplant: en is het tegendeel waarachtig, ja gebeurt het dikwyls, gelyk nog zelfs in dit jaar, dat reizende personen uit plaatzen, daar de loop heerschte, in deze Steden aan den Loop geraakt en behandeld zyn, wie heeft gehoord, dat die Ziekte door hun, of hunne Geneesmeesters, aldaar is voortgeplant geworden? En geen wonder! de eigenaartige Loopaanbrengende lucht, het zy ze iets Arsenioaals bevat, | |
[pagina 581]
| |
of bezwangerd is met onzigtbare diertjes (Acari) Myten, of hare eiërtjes, die de Gal ontsteken, en de darmen prikkelen: die zelfde onbekende en Ziekte aanbrengende lucht, zeg ik, die over Gelderland en elders, op menschen of hun voedzel, gevallen is, en 'er meermalen valt, is, op Holland, niet neergekomen, en komt 'er ook zeldzaam neer; en dit is, zo ik niet dwaal, de reden, waarom aldaar de zogenaamde besmetting, van den een tot den anderen, geen plaats heeft gehad, nog kunnen hebben. Zyn inmiddels Vreemdelingen (Reizigers) in of onder zulk eene Ziekte-aanbrengende luchtstreek geweest; worden zy dezelve deelachtig, en kan hunne goede natuursgesteldheid, gelyk tog veelal by de meesten plaats heeft, dezelve niet vernietigen, dan neemen zy ze mede naar hunne plaats, alwaar ze welhaast uitbreekt, dog zonder, gelyk eene menigte voorbeelden toonen, zig aldaar, gelyk men zegt, voort te planten. Maar is de laatst onderstelde plaats, gelyk niet weinig gebeurt, mede onder dezelfde Loop-ziekte aanbrengende luchtstreek gelegen, (want de ondervinding toont dat soortgelyke luchtstreken zig doorgaans vry verre, en waarschynlyk, by herhaling, wyd en zyd uitbreiden) dan breekt deze Ziekte ook aldaar algemeen uit. En zo de t'huis gekomen Reiziger daarvan de eerste blyken geeft, dan schynt het (zo men denkt) zeer klaar, dat hy deze Ziekte daar, of daar en door besmetting, gehaald, en op zyne woonplaats heeft overgebragt. Gelieft nu iemand deze Ziekte-aanbrengende lucht, ten aanzien van hun die 'er ziek door geworden zyn, besmettelyk te noemen, ik, nog niemand, kan 'er iets tegen hebben: zy is het in de daad; maar daar uit volgt niet, dat zy, die 'er door besmet zyn, dit smet op anderen, die het door de lucht niet ontfangen hebben, voortplanten. By voorbeeld: de Zeeuwsche lucht is, voor velen die 'er niet gewoon zyn, in heete drooge Zomers, besmettelyk, en vooral in het voortbrengen van hardnekkige Koortzen. Maar deze Koortzige Zieken steken andere, in of buiten die Provintie, niet aan; en hoeveel verschillende Ziekteaanbrengende luchten, zonder van de Voor- en Najaars Ziekten te spreken, zou ik niet konnen te berde brengen? Maar, dat de Pest, Kinderpokken, en meer andere Ziekten, gelyk ik boven zeide, die niet uit de lucht, maar door dadelyke behandeling van besmette menschen, hun- | |
[pagina 582]
| |
ne klederen en overneming van Ziekmakende stof, besmettelyk zyn, en van den een in den anderen overgaan, blykt, onder meer andere, allerklaartst uit de bekende inënting (inoculatio). - En dat deze Ziekten zig op geene andere wyze, nog door de lucht verspreiden, gelyk ongelukkig, zelfs door geleerden, vry algemeen geloofd word, blykt, uit het volgende, het welk ik, onder meer andere, tot een overtuigend bewys, maar alleen behoef aan te halen. Toen in het Jaar 1720 de Pest door een Schip met goederen uit Africa te Marseille was overgebragt, heerschte die Ziekte zo verwoed, dat ze in 50 dagen, dat is, van den 3 July tot den 21 Augustus, (wanneer zy begon en eindigde,) 87,6,66 Menschen wegsleepte. Dr. chicoyneau, die 'er van het Hof gezonden was, begroot het getal dooden op 100,000; en meer dan één derde Inwooners van het Marseilliaansch gebied. - Ruim 20000 herstelden. Dat deze Pest, na de Atheensche, de schroomlykste is geweest, die ooit gewoed heeft, getuigen de Jaarboeken. En nimmer heeft eenig Mensch, of Vorst, aan het menschdom zo veel heils toegebragt dan de Hertog van orleans op dien tyd. Deeze Vorst trok een Cordon Soldaten, dat het gehele Marseilliaansch gebied omcingelde, en alle gemeenschap van menschen en goederen afsneed; en hier door is toen geheel Europa van de Pest bevryd gebleven. Hier uit is, dunkt my, zeer klaar, dat dit Cordon de gemeenschap van menschen en goederen wel belet, maar de lucht of wind niet gekeerd heeft. - Dat nu de lucht het pestsmet niet vervoerd, en dat het zelve door vuur, rook of reukwerk, gelyk de Fabel-geneeskundige waant, ook niet verbeterd word, blykt, onder meer andere, uit het volgende: Toen in 1665 de Pest in Londen heerschte, vlugtte het Hof en twee derde der Inwooners, en nogthans stierven 'er, in weinige Maanden, 68,5,96; zomwylen 1000 daags. Maar, het geen alle opmerking verdient, is, dat, na drie dagen en drie nagten, de gehele Stad door, verbazende groote vuuren gebrand te hebben, 'er juist toen eens 4000 stierven; een blyk dat de lucht 'er niet door verbeterd was geworden. Wyszelyk handelen daarom thans alle Mogendheden, wanneer zy alle gemeenschap met Zieken, of hunne goederen door aanraking besmettende afsnyden. Maar de poorten te sluiten tegens Ziekten, uit de lucht en het heete weêr | |
[pagina 583]
| |
voortkomende, en niet besmettelyk, gelyk de Loop, is vrugteloos. Dit dan is niet slegts troostryk voor alle Menschen, maar ook vooral aanmoedigend, om hun, die 'en ziek aan zyn, gelyk helaas! maar al te veel gebeurt, en ik met zwarte verwen kon schilderen, niet te verlaten, maar vrymoedig en met iever te helpen, ja ook de dooden, daar men ook bang voor schynt, onbeschroomd te begraven. Verscheide groote Mannen hebben, zonder de minste vrees of gevolg, het inwendige van de darmen dier Lyken, meermalen, nagespoord. - Maar, behalven dit, spruit 'er, naar myne gedagten, nog een ander heil, en van het uiterste gewigt, uit, namenlyk: dat zy, die zulke saizoenen beleven, of plaatzen bewonen, boven andere voor den Loop vatbaar, tot verhoeding van dezelve, eene schrale, magere, reeds alombekende, leefwyze, moeten in agt nemen; gepaard met een matig gebruik van Wyn of Azyn, als ook eene geduurige verschoning van hembden en kouzen; nemende vooral, zonder verzuim, één, twee, of meermalen 's weeks, eene koele, zagte, gal-ontlastende, purgatie, van Rhabarber, met één of tweemaal zo veel Cremor Tartari. Want ik meen, dat eene vroege en herhaalde ontlasting van galstoffen, gepaard met een schraal diëet, het voorname, ja eenige middel is, om ze, by het daadlyk heerschen, niet alleen in hare woede te verminderen, maar ook, zo dit in tyds algemeen gedaan wierd, geheel voor te komen. Althans in dit, en ook vóór twee Jaren, toen myne twee meiden zeer ziek aan den Loop lagen, heb ik zelfs deze zagte behoedwyze gevolgd, en ze anderen aangeraden: - ook heb ik meermalen waargenomen, dat Menschen, die in den waren Loop vervielen, eenige dagen vooraf, vry verstopt van buik waren geweest; en ik meen dat vroegtydige ontlastende middelen, om de natuur te helpen, de Ziekte by hen zou verzagt, of, misschien, geheel voorgekomen zyn. Dan dat evenwel de Roodeloop, boven vele andere, eene vuile, morssige, slinkende Ziekte zy, is bekend; en dit heeft, by het heerschen derzelve, ontwyfelbaar mede aanleiding kunnen geven om ze besmettelyk te verklaren. En dat alle onreinheid en stanken ongezondheid en ziekte konnen veroorzaken, zal, nog kan, niemand durven lochenen; nog ook, dat zy ze eer, en meer, vatbaar voor de eerste aanleidende oorzaak der Loop maken, en dezelve ook dikwyls met Rotkoortzen doen gepaard gaan. Ja dit is, | |
[pagina 584]
| |
naar myne gedagten, ook de ware reden, dat gevangenissen, gelyk ook in dit jaar op verscheiden plaatzen gebeurd is, om de reeds bedorven lucht, voor, ja boven, andere plaatzen, door den Loop worden aangedaan. Het zelfde heeft ook, by heete Zomers, veeltyds by volkryke, stilliggende, Legers, en op Schepen, plaats. - God! zelf, heeft ook daarom, voor het Heir der Israëlleren, Deuteron. XXIII. vs. 12 en 13, ten aanzien der zuiverheid, byzondere zorg gedragen. En als Hy, in volgende tyden, Juda en Israel dreigde of dadelyk strafte, zegt Hy: Amos IV. vs. 10, Ik heb den stank uwer Heirlegers, zelfs in uwe neuze doen opgaan. Dog dit zegt niet, dat de stank der loopigen juist den Loop zelf zou veroorzaken. Aanmerkelyk is het ook, dat alle besmettelyke Ziekten zig nimmer aan éénen tyd van het Jaar bepalen, maar meestal in hitte en koude voortdnuren: het tegendeel heeft doorgaans, zo niet altyd, by den Loop plaats: deze begint in of even na het midden van eenen heeten Zomer, en eindigt met den Winter; en hier van daan ook het gewoon spreekwoord: de hitte verwekt, en de koude verdryft, den Roodenloop. Dan het is geenzins myn oogmerk, in byzonderheden uit te weiden; nog te zeggen, het geen door anderen reeds gezegd is. Myn eenigst zuiver doel, met deze weinige regelen, waar van ik de beslissing of voltooiing, met onderwerping en liefde, voor grooter Mannen, of een geleerd Genootschap, overlate, was, om, indien mooglyk, Magistraten, Geestelyken, en, in het kort, alle andere Menschen, eenigzins vryer over deze Ziekte te doen denken en handelen; en ik vleie my, door een vóórloopig berigt, reeds daar in eenigzins geslaagd te hebben. Dwaal ik, het zal my smerten; dan, waarlyk! heb ik te veel gezegd; en is de waarheid, ook maar eenigzins, aan myne zyde; dan heb ik genoeg gedaan. - God! bidde ik, doe het licht uit de duisternisse schynen!
's Hertogenbosch, den 1sten Novemb. 1783. |
|