Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNatuurlyke historie van de huis- of schoorsteenzwaluw.(Volgens den Heer de montbeillard, Medeschryver van den Heer de buffon.)
De Huis- of Schoorsteen-Zwaluw heet in 't Grieksch Ξελιδων, in 't Latyn Hirundo Domestica, in 't Hoogduitsch Haus-schwalbe, in 't Fransch Hirondelle Domestique, in 't Engelsch the Common or House swallow, in 't | |
[pagina 534]
| |
Deensch Forstu svale, in 't Noorweegsch Lade svale, in 't Zwitzersch Haus-schwalm. In de daad, deeze Zwaluw is, door Instinct, Huislyk, zy zoekt het gezelschap der Menschen uit verkiezing, en geeft 'er, ondanks de ongelegenheden daar uit herkomstig, de voorkeus aan boven allen ander gezelschap. Zy nestelt in onze Schoorsteenen, en tot in 't binnenste gedeelte onzer huizen, bovenal der zodanigen, in welke weinig beweeging of geraas is: de woeling behoort niet tot de gezelligheid. Wanneer de Huizen wel geslooten, en de Schoorsteenen van boven digt zyn, gelyk te Mantua en in bergagtige streeken, uit hoofde van de veelvuldige sneeuw en stortregens, verandert zy haare woonstede, zonder van neiging te veranderen; zy neemt haar toevlugt onder de uitstekende daken, en nestelt daar; nooit vervaardigt zy een nest verre van de wooning der Menschen. Wanneer een verdoold Reiziger in de lugt eenige deezer Vogelen ziet, mag hy ze aanmerken als heilspellende Vogelen, die hem ongetwyfeld eene naby zynde wooning aanduiden: wy zullen vervolgens zien, dat dit het geval niet is van de Boeren-Zwaluw. De Huis-Zwaluw vertoont zich, van alle Zwaluwen, de eerste in onze Lugtstreeken: en doorgaans, kort na den Voorjaars Evenagts tyd: zy verschynt vroeger in de Zuidelyker dan in de Noordlyker Landschappen: dan hoe zagt het weer zy in de Maand February of het begin van Maart; hoe koud het zy in 't einde van Maart en 't begin van April, zy laaten zich, in elk Landschap, ten gewoonen tyde zienGa naar voetnoot(*), en vliegen menigmaal door een zwaare sneeuwjagt heen. In den jaare 1740, leeden zy zeer veel. Zy verzamelden zich in vry grooten getale, by eene Riviere, die langs een steenen wal, toen den Heer hebertGa naar voetnoot(†) toebehoorende, heen stroomde, en waar zy, de een by de ander, dood nedervielen; het water was met doode Zwalu- | |
[pagina 535]
| |
wen als bedektGa naar voetnoot(*). - Zy kwamen niet om, door de strenge koude, alles wees uit, dat gebrek aan voedzel den dood veroorzaakte: de opgevatte Zwaluwen waren zeer mager, en de nog leevende hielden zich aan den muur vast, en namen de laatste toevlugt tot de uitgedroogde vliegjes in de oude Spinnewebben. Het schynt dat de Mensch een Vogel, die hem de wederkomst van het schoone Jaargetyde aankondigt, en hem anderzins weezenlyke diensten doet, wel moest behandelen, of ten minsten veiligheid verleenen; dit heeft ook plaats by veelen, die de Zwaluwen, zomtyds tot bygeloovigheid toe, beschermenGa naar voetnoot(†); doch men vindt 'er maar te menigvuldig, die zich het onmenschelyk vermaak verschaffen om Zwaluwen te schieten: zonder eenig ander oogmerk, dan om hunne bekwaamheid te oefenen, of te volmaaken op een doel, 't welk zeer beweeglyk, zeer onvast, en, bygevolge, zeer moeilyk te treffen is: vreemd, in de daad, dat deeze onschuldige Vogeltjes, door 't schieten, eer schynen aangelokt dan afgeschrikt te worden; en niet kunnen besluiten, zich van den Mensch te verwyderen, dan zelfs, wanneer hy hun een zo wreeden en belachlyken Oorlog aandoet: die oorlog is meer dan belachlyk; want dezelve loopt aan tegen het belang des aanvangers: dewyl de Zwaluwen ons verlossen van den geessel der Vliegen, en eene menigte Insecten, die op onze Groenten en Koorn aazen; welke zich in een land vermenigvuldigen, en onze schaden vergrooten in dezelfde evenredigheid, als het getal der Zwaluwen en andere Insecten - eetende Vogelen vermindertGa naar voetnoot(§). | |
[pagina 536]
| |
De ondervinding van frisch, en eenige anderen, bevestigt, dat dezelfde Zwaluwen op dezelfde plaatzen wederkomenGa naar voetnoot(*): zy verschynen daar om te broeden, en gaan terstond aan 't werk: ieder jaar vervaardigen zy een nieuw Nest, en voegen het boven dat van 't voorgaande jaar, zo de plaats het toelaat. Ik heb ze in de pyp eens Schoorsteens, op die wyze, by verdiepingen gebouwd gevonden, en telde 'er vier boven elkander, alle vier gelykerhand van aarde met strooi en hair gebouwd; zy waren van tweeërlei grootte en tweeërlei gedaante; de grootste vertoonden een en een halven hollen CylinderGa naar voetnoot(†), van boven open, en omtrent een voet hoog: zy besloegen het midden van de wanden des schoorsteens; de kleinste waren in de hoeken, en vormden slegts het vierde gedeelte eens Cylinders, of zelfs van een omgekeerden kegel: het eerste Nest, het benedenste, was van onderen gewerkt als het geheele overige gedeelte; doch de hoogere verdiepingen waren van de laagere alleen afgescheiden, door eene bedding van stroo, drooge kruiden en pluimen: voor 't overige heb ik, onder de kleine Nesten der hoeken, 'er alleen twee gevonden, die drie verdiepingen hadden, ik geloof dat het Nesten van Jongen waren, niet zo wel gemaakt als de groote. In deeze soort, gelyk in de meeste andere, slaat het Mannetje den zingenden toon der liefde, doch het Wyfje is niet geheel stom: de gewoone wildzang van 't zelve schynt als dan eene meerdere rasheid aan te neemen: het is op verre na niet ongevoelig; want niet alleen ontvangt het de minnekoozeryen van het Mannetje gaarne: maar minnekoost volvuurig weder, en zet het dikwyls aan door zyne tokkelingen. - Tweemaal 's jaars broeden dee- | |
[pagina 537]
| |
ze Zwaluwen, de eerste keer vyf, de tweede drie eitjes: deezen zyn wit volgens willughby; volgens klein en aldrovandus gevlakte; die ik gezien heb waren wit. Terwyl het Wyfje broedt, brengt het Mannetje den nagt door op den kant van het Nest, het slaapt weinig; want met het eerste aanbreeken van den dageraad, hoort men 't reeds geluid slaan, en het vliegt bykans tot laat in den avond. Wanneer de Jongen uitgekomen zyn, brengen de Vader en Moeder onophoudelyk eeten aan, en draagen groote zorge voor de reinheid van het Nest, tot dat de Jongen, grooter geworden, zich weeten te schikken op eene wyze, die de Ouden deeze moeite ontneemt. - 't Allerkeurigst, om te aanschouwen, is de wyze, waar op de Ouden aan de Jongen de eerste lessen in 't vliegen geeven, hun met de stem daar toe opwekken, een weinig van verre eenige spys toehouden, zich allengskens verwyderen, naarmaate zy naderen om te ontvangen, hun zagtkens, en niet zonder eenige ongerustheid, buiten 't nest lokken, voor hun en met hun in de lugt speelen, als 't ware om hun altoos daadlyke hulpe te kunnen bieden; al dit bedryf vergezellende met een zo veel beduidend gezang, dat men schier zou gelooven, dat zy 'er de meening van begreepen. Indien wy hier byvoegen, 't geen boerhaave van een deezer Vogelen zegt, die uitgevloogen om voorraad te verzamelen, by het wederkeeren, het huis, waar in zyn nest was, in brand vindende, dwars door de vlammen heen vloog, om voedzel en hulp aan de Jongen toe te brengen, zullen wy kunnen oordeelen met hoe veel hartlykheids de Zwaluwen haar Kroost beminnen. Men heeft voorgewend, dat, wanneer de oogen der Jongen beschadigd, of zelfs uitgetrokken waren, zy dezelve geneezen of het gezigt wedergaven, door een zeker kruid, Chelidoine of Zwaluwen-Kruid geheetenGa naar voetnoot(*), doch de Proefneemingen van redi en de la hire leeren ons, dat hier toe geen Kruid noodig is: doch dat de oogen van een Jongen Vogel, als zy, ik zal niet zeggen uitgetrokken, naar alleen verzeerd en verduisterd zyn, zich zeer schielyk en zonder eenig hulpmiddel herstellenGa naar voetnoot(†). Aristoteles wist | |
[pagina 538]
| |
dit reeds en heeft het beschreeven, celsus heeft het herhaaldGa naar voetnoot(*), de Proefneemingen van redi en de la hire, en eenige anderen, zyn onwederlegbaar, en nogthans volduurt de dwaaling. Behalven de stembuigingen, waar van reeds gesprooken is, hebben de Huis-Zwaluwen nog een geroep van Verzameling, een geroep van Vermaak, een geroep van Schrik, een geroep van Boosheid, een geroep, waarmede de Moeder het Gebroedzel waarschuwt voor dreigende gevaaren, en slaan zy verscheide andere geluiden, uit alle deeze zamengesteld: en, dit duidt eene groote beweeglykheid aan in haar inwendig zintuig. Ik heb boven aangemerkt, dat deeze Vogels van vliegende Insecten leeven, welke zy vliegende ophappen: maar dewyl deeze Insecten hooger of laager vliegen naar dat het kouder of warmer is, gebeurt het ook, dat zy, door de koude of den regen na beneden gedreeven, geen gebruik van de vlerken kunnen maaken; als dan scheeren onze Zwaluwen by den grond langs, en zoeken de Insecten op de toppen der Planten, op het kruid in de Velden, en tot op de straaten der stad: zy vliegen ook kort over 't water heen, zich 'er zomtyds ten halven lyve indompelende, om Water-Insecten te bekomen; in tyden van groote schaarsheid, betwisten zy den Spinnekoppen hun prooi, en moeten deezen 't zelve zomtyds met hun leeven bekoopen. In allen gevalle, 't is de weg des Wilds, die den weg des Jaagers bepaalt. Men vindt in de maag de overblyfzels van Vliegen, Krekels, Torren, Kapellen, en zelfs kleine SteentjesGa naar voetnoot(†), 't welk ten bewyze strekt, dat zy niet altoos de Insecten in de vlugt vangen; maar zomtyds zittende grypen. In de daad, schoon de Huis-zwaluwen het grooste gedeelte huns leevens in de lugt slyten, gaan zy dikwyls op de daken, de schoorsteenen, de yzers, ja ook op de boomen | |
[pagina 539]
| |
en den grond zitten. In onze lugtstreeke brengen zy dikwyls de nagten, op 't einde-van den Zomer, over, zittende op de takken van Waterwilligen aan den kant der Rivieren; als dan is het dat zy in grooten getale gevangen en in zommige Landen geëeten wordenGa naar voetnoot(*). Zy verkiezen de laagste takken, en die 't meest beschut zyn tegen den windGa naar voetnoot(†): men heeft opgemerkt dat de takken, door haar verkoozen om den nagt op te slyten, verdorren en sterven. 't Is ook op een boom, maar op een zeer grooten boom, dat zy gewoon zyn te vergaderen tot het vertrek: deeze vergaderingen zyn van drie of vier honderd: want de Huiszwaluwen zyn, op verre na, zo talryk niet als de Boerenzwaluwen. Zy vertrekken uit dit Land met het begin van October, en doorgaans by nagt, als ware het om haar optocht voor 't oog van 't Roofgevogelte te dekken, 't welk niet in gebreke blyft haar op den weg afbreuk te doen. De Heer frisch heeft ze zomtyds, op vollen dag, zien vertrekken, en de Heer hebert zag meermaalen, ten tyde des vertreks, hoopen van veertig of vyftig, hoog in de lugt opvliegen; hy merkte, dat als dan de vlugt der Huis-zwaluwen niet alleen hooger dan gewoonlyk, maar ook veel eenpaariger en bestendiger, was. Zy zetten haaren koers na 't Zuiden, en bedienen zich, zo veel mogelyk, van een gunstigen wind; als zy geen onheil op reis ontmoeten, komen zy, in de eerste acht dagen van October, in Africa: indien by den overtocht een Zuid-oosten wind hun te rugge dryft, rusten zy, even als andere Trekvogels, op de Eilanden, onder den weg. De Heer adanson heeft ze, den zesden van October, 's avonds ten half zeven uuren, zien komen op de Kusten van Senegal, en volkomen herkend voor onze gewoone Zwaluwen: naderhand is hy verzekerd, dat men ze, in deeze Landen niet ziet dan in den Herfst en den Winter: hy onderrigt ons, dat ze alle nagten alleen, of twee aan twee, in zand aan den oever der Zee gaan slaapenGa naar voetnoot(§), en zomtyds, in grooten getale, zit- | |
[pagina 540]
| |
tende op spanten van daken; eindelyk voegt hy 'er eene gewigtige waarneeming by, hier in bestaande, dat deeze Vogels te Senegal niet nestelenGa naar voetnoot(*). Frisch heeft ook opgemerkt, dat zy nooit, in den Voortyd, Jongen van dat jaar met zich brengen. Hier uit mogen wy afleiden, dat de Noordlyke Gewesten het waare Vaderland dier Vogelen zyn: want het Vaderland van eenige soort is het Land, waar gepaard en het geslacht voortgezet wordt. Schoon, over 't algemeen, de Huis-zwaluwen Trekvogels zyn, zelfs in Griekenland en Asie, kan men zich ligt verbeelden dat 'er eenigen den winter overblyven, bovenal in gemaatigde Lugtstreeken, waar zy steeds Insecten aantreffen; by voorbeeld op de Hierische Eilanden, en op de Kust van Genes, waar zy den nagt doorbrengen op de Oranjeboomen, en 'er veel schade aan doen. Van den anderen kant zegt men dat ze zelden op het Eiland Maltha zich vertoonen. Men heeft zich zomtyds van deeze Vogelen bediend, en men zou het nog kunnen doen met denzelfden uitslag, om zeer vaardig nieuwe tydingen elders heen te brengenGa naar voetnoot(†). Men moet alleen eene broedende Zwaluw hebben, genomen van de plaats, werwaards men de tyding wil zenden, en haar los te laaten met een touwtje aan den Poot, waar in een zeker aantal knopjes zyn, geverfd met zulk eene kleur als men afgesprooken heeft; deeze goede Moeder zal terstond vliegen na de plaats waar haar broedzel zich onthoudt, en met eene ongelooflyke snelheid, de toebetrouwde tyding overbrengen. De Huis-zwaluw heeft de Keel, het Voorhoofd, en twee Winkbrauwen van eene Auroor- of geelverwige kleur: al het overige van het Benedenlyf is wit, met een mengzel van dat zelfde geel; al het overige van het bovenste gedeelte des Kops en des Lichaams van een schitterend blauwe kleur, de eenige kleur, die zich vertoont, door dien de | |
[pagina 541]
| |
veeren zo wel geschikt zyn, daar zy aschverwig aan 't grondstuk en in 't midden wit zyn: de Vleugelpennen hebben, naar de onderscheide vallingen van het licht, nu eens een bruinagtig zwarte kleur, veel helderder dan die des Bovenlyfs, dan een bruinagtig groene; de Staartpennen zyn zwart, met een groenen weerschyn; de vyf Zyopennen zyn aan 't einde getekend met een witte vlek; de Bek is zwart van buiten, en geel van binnen: het verhemelzel en de hoeken van den Bek zyn ook geel: de Pooten zwart. By de Mannetjes is de geelverwige kleur aan den Keel veel sterker; en het wit, aan 't Benedenlyf, heeft iets roodverwigs. Schoon de Huis-zwaluwen op 't oog grooter schynen dan de Boeren-zwaluwen, weegen zy minder. Men heeft my als Verscheidenheden eenige Zwaluwen toegezonden, die veel zwakker van kleur waren, en den Staart min gevorkt hadden: dan deeze Verscheidenheden heeft men, naar allen schyn, voor Verscheidenheden te houden alleen aan den ouderdom toe te schryven: want de Staart heeft zyne echte gedaante en de Pluimadie de eigenlyke kleur niet, eer zy volwassen zyn. - Onder het getal der toevallige Verscheidenheden, tel ik - Voor eerst, de Witte Zwaluwen, 'er zyn bykans geene Landen in Europa, waarin men ze niet gezien heeft, van den Archipel af tot in Pruissen toeGa naar voetnoot(*). Aldrovandus wyst een middel aan, om zo veele Witte-Zwaluwen te krygen als men wil hebben, daartoe is, volgens zyne opgave, niets anders noodig dan de eitjes met olyf-olie te bestryken: aristoteles schryft deeze witheid toe aan eene zwakheid van gesteltenisse, aan gebrek van voedzel, en aan de werking der koude. Men heeft my eene Huiszwaluw gebragt, die, boven de oogen, en onder de keel, eenige roode vlekken hadt, en bruine trekken aan den Hals en Borst, en den Staart veel korter dan gewoonlyk: het kan zyn, dat de witheid alleen korten tyd duurde, en na den ruityd zich niet weder vertoonde; want, hoewel men vry dikwyls in de Broedzels Witte Huis-zwaluwen vindt, is het zeldzaam dat men ze het volgende jaar ziet onder die uit de Win- | |
[pagina 542]
| |
terplaats wederkeeren. Voor 't overige treft men 'er aan, die slegts voor een gedeelte wit zyn, zodanig was die van welke aldrovandus gewaagt, zy hadt den Stuit van deeze kleur, en kon met de Boerenzwaluw om den naam van Witgaje dingen. - Dus is by my ook eene toevallige verscheidenheid, de Roode- of Rosse-Zwaluw, by welke de Auroor- of Geelverwige kleur van de Keel en de Winkbrauwen, zich bykans over de geheele Pluimadie uitstrekt, doch allengskens verzwakkende, en Isabelle kleur wordende. De Huiszwaluw is verspreid door geheel het Oude vaste Land, van Noorwegen af, tot de Kaap der Goede Hoop, en van de Kust van Asie tot de Indiin, en op Japan. De Heer sonnerat heeft, van de Kust van Malabar, eene Zwaluw gebragt, die van onze Huiszwaluw niet verschilt, dan alleen dat dezelve wat kleinder is: doch waarschynlyk is de huid onder het droogen ingekrompen. Zeven andere Zwaluwen, door denzelfden Heer sonnerat van de Kaap der Goede Hoop overgevoerd, verschillen niet meer van onze Huiszwaluwen, dan deeze onderling van elkander verschillen: alleen ontdekt men, ze van naby beschouwende, dat het wit aan 't Benedenlyf veel zuiverder is, en dat de uitsnyding, die, in de tien Zyd-staartpennen, de plaats van den doorgang der regte aanduidt, veel grooter is. |
|