verblyfplaats haar stoffelyk gedeelte, tot dat het verheerlykt zal verryzen.!
ô Gy gevoelige ziele, door de beschouwing hier van getroffen, stort eene weemoedige traan, terwyl eene stille zugt uwen boezem ontglipt.’
En dit deed ik waarlyk; een gevoelige traan ontrolde myn oog, en viel voor my neer op een maagdeliefje; dat waare beeld van blanke deugd en onschuld! 't verhefte zig frisser op zyn steeltje, en scheen verkwikt -. Ongaarn, maar vol gedagten, verliet ik dit treurig kerkhof; terwyl ik by my zelfs uitriep: Arm Ongelukkig meisje! - was dit de belooning voor uw edel hart! maar neen, gy zyt niet ongelukkig: de Goede God keurde deeze wereld uwer schoone ziele niet meer waardig; hy wilde u vroeg van uw aardsch noodlot onttrekken; en u eeuwig de belooning der deugd doen smaaken.
Ik kwam te huis; myne eerste vraagen waren na het ongeluk van dit Meisje. - Myne hospita wist my niets anders te zeggen, dan dat zy de dochter van een nabuurig amptman geweest was. Zy had nog geen 20 Jaaren bereikt, toen zy stierf, en was in liefde en vriendschap allerongelukkigst geweest. - - Verdere omstandigheden wist zy niet.
Gaarne had ik gewenscht gelegenheid te hebben dit kerkhof meerder te bezoeken; maar myne zaaken vorderden, dat ik daags daar na verder op reizen moest; des verliet ik den volgenden ogtend het dorp, en vertrok na B....