Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 483]
| |
Aanmerkingen over twee soorten van kina, onlangs ontdekt in den omtrek van Santa-fé, in Zuid-AmericaGa naar voetnoot(*).De Koorts-bast, een der nuttigste voortbrengselen van Zuid-America, word voornamentlyk en in groote menigte op de berg Cajanuma by Loxa, in de Provincie van Peru, gevonden. De Heer la condamine, die aldaar in 't jaar 1737 vertoefde, was de eerste, welke eene goede beschryving van deezen boom gaf, te vinden in de Verhandelingen van de Academie der Weetenschappen van 't jaar 1738. Hy onderscheid drie Soorten, namentlyk de roode en de geele, die 't meest geagt zyn, en de witte, die in 't geheel niet geteld word. Deeze laatste, bekend onder den naam van wyfjes-Kina, is de allergemeenste, vermoedelyk omdat ze 't minst gezogt word: deeze vind men ook in de nabuurige plaatsen tot een afstand van 50 mylen. De groote aftrek van de eerste soort was oorzaak dat eenige inwooners de laatste in deszelfs plaats overzonden; maar de Fransche regeering, gevolgd door andere Mogendheden, verbood deeze te verkoopen. Men vind in de schriften van joseph de jussieu, die langen tyd in Peru geweest is, en de Kina te Loxa in 't jaar 1739, als Kruid- en Geneeskundige onderzogt heeft, eenige aanmerkenswaardige waarneemingen omtrent deezen boom. Zyne beschryving van het geslagt des booms komt overeen met die van la condamine; dog hy onderscheid meerdere soorten, die men evenwel tot twee voornaame brengen kan, van welke de andere misschien alleen verscheidenheden (varietés) zyn. Tot de eerste soort behoort de roode, de geele en de knobbelige koorts-bast, welke allen zeer gladde bladen, purpere en byna niet riekende bloemen, en een bitteren meer of min gekleurden bast, hebben. Onder deeze drie is de roode 't meest geagt, en deeze is het, welke, in den eersten tyd gebruikt, door haare spoedige uitwerkselen zulk een grooten naam met regt verworven had. Naderhand is ze zo schaars geworden, dat j. de jussieu 'er maar eenige voeten lands in den | |
[pagina 484]
| |
omtrek van Loxa mede beplant vond, en men verpligt is geweest de geele of knobbelige in haar plaats te gebruiken. Onder de tweede soort, worden de witte Kinas begreepen, zynde vier in getal, welker gemeen kenmerk is groote, ronde en ruige bladeren, roode, sterk-riekende bloemen, die van binnen hairig zyn, langwerpige vrugten, en de buitenste schors witagtig te hebben. In de twee eerste hellen de binnenste laagen van de schors naar het roode, zy is een weinig bitter, en bezit, versch zynde, eene zwakke en spoedig verdwynende kragt. In de twee andere is ze geheel wit, smaak- en kragteloos, en in deeze soort hebben de bloemen een zeer aangenaamen reuk. Met regt heeft men dus in Europa de witte Kina, de beste zelfs niet uitgezonderd, verworpen, dewyl deszelfs vermogen niet duurzaam is, nog tegen die der goede soorten kan opweegen. Evenwel kan men dezelve, als ze versch is, met eenig goed gevolg gebruiken. Dewyl dan de witte Kina in weinig tyd haar kragt verliest, en men dit zelve, schoon veel langzaamer, ook van de roode Kina verzekert, schynt het vermogen deezer zelfstandigheden aan de vlugheid van haar werkzaam beginsel te moeten toegeschreeven worden; te meer daar de Kina meer kragt in Peru dan in Europa bezit: en dat dit niet van de lugtstreek afhange, bewyst de meerdere werkzaamheid van het Extract op de plaats zelve uit verschen bast bereid, en naar Europa gezonden, boven dien, welke in dit gewest gemaakt word. De Heer de jussieu bezit nog van dat Extract, het welk veertig jaaren geleeden te Loxa door den Heer j. de jussieu bereid is, en het is hem door verscheide proeven gebleeken, dat het nog niets van zyne kragten verloren heeft. Hier uit volgt, dat, indien men zig van een dergelyk extract kon voorzien, men ook de ziekten, waarin de Kina te stade komt, veel zekerer zou kunnen geneezen, en dat deszelfs nuttigheid hier door meer algemeen zou worden. Haar deugd hangt veel af van de keuze derschors en de bereidinge des Extracts. J. de jussieu had het zelv op de plaats, waar ze groeide, en van de beste Kina, gemaakt; andere zouden misschien zo nauwkeurig niet geweest zyn in het kiezen en bereiden. Dikwils heeft men in Europa Kina gezonden met andere basten vermengd, en het zou te vreezen zyn, dat dit Extract, door onkundige of bedriegers gemaakt, eveneens vervalscht wierde; te | |
[pagina 485]
| |
meer, daar de goede Koorts-bast van dag tot dag schaarser word: van de roode immers bezit men maar een kleine hoeveelheid, en de geele, als ook de knobbelige, sterk gebruikt wordende, kunnen niet lang duuren, zo men 'er geene geregelde aankweekingen van onderneemt, of ze ergens anders ontdekke. J. de jussieu vond 'er slegts eenige weinige voeten lands mede beplant in het dal, het welk midden door de Cordelieres heen loopt, en in het nabuurig land der Ganges. By Loxa alleen zag hy 'er bosschen van, dat is op den 4den graad zuider-breedte. De graad van warmte, aan deeze breedte eigen, schynt derhalven de geschiktste te zyn voor deeze soort van boomen, en men kan niet verwagten, dat men ze ergens anders, dan in dezelfde lugtstreek, zal aantreffen. De planten hebben, even als de dieren, een Climaat dat hun eigen is, waarin ze groejen en zig vermeerderen; gewoonlyk worden dezelfde soorten overal in een gelyk climaat voortgebragt. Dewyl deeze lugtsgemaatigdheid gedeeltelyk afhangt van de verhevene ligging der plaatzen op den Aardbol, moeten de hooge bergen der warme landen dezelfde lugtsgesteldheid hebben als de koude landen, - en men kan zig niet verwonderen op de Alpen, de Pyreneën, en de Armenische gebergten even dezelfde planten te vinden, welke gmelin in Siberien heeft waargenomen. De afstand van den Evenaar door de graaden van breedte uitgedrukt is een andere omstandigheid, welke nog meer invloed op de lugtstreek heeft, en waar door deszelfs betrekkingen en verschillen nog beter bepaald worden. Zy is byna dezelfde ten opzigte van Canada, Frankryk, en het noordelyke gedeelte van China, als liggende tusschen den 40sten en 50sten graad Noorderbreedte. Ook vind men de planten van Quebec door sarrasin verzameld, die van Pekin door d'incaroille, in een Herbarium overgezonden, voor 't grootste gedeelte in onze nabuurschap. Deeze overeenkomst van lugtstreek is dezelfde aan den anderen kant van den Evenaar; de plantverzameling in de straat van Magellan door commirson onder de breedte van 50 a 55 graaden gemaakt, bevat veele planten gelyk aan die van Noord-America. Isle de France by den Zuider Keerkring gelegen, en St. Domingo aan den Noorder Keerkring grenzende, hebben dezelfde overeenkomst in het voortbrengen van gewassen. Men moet daarenboven opmerken, dat verscheide planten, even gelyk de dieren, zonder onderscheid in verschillen- | |
[pagina 486]
| |
de lugtstreeken leeven, terwyl andere maar in een bepaalden omtrek bestaan. Hier toe behoort het geslagt der Muskaatboomen, dat onder den Evenaar groeit, en waar van men onder deeze linie soorten vind in America en in Asia, in de Molukken en in Guiana. De Kina, die zig van de Evennagtslyn verwydert, schynt ook zyn eigen linie te hebben tusschen den 4den en 5den graad; op een gelyken afstand alleen moest men hem zoeken, of zo de navorschingen aan de andere zyde van den Evenaar te vergeefs mogten zyn, was het niet te denken, dat ze aan de Noord-zyde op een gelyken afstand vrugteloos zyn zouden. Al het bygebragte bevestigde dit gevoelen, en het is met volle zekerheid bekragtigd door nieuwe overzendingen uit Spanjen. De Heer de galvés, Minister van dit Hof, kreeg onlangs monsters van twee soorten Kina, nieuwlings in America in 't Ryk van Santa-Fé onder 4½ graad Noorderbreedte, ontdekt. Hier by waren gevoegd doozen met gestooten bast van dezelfde soort, dit alles is op bevel des Konings van Spanje aan de Societé de Médecine gezonden, om deszelfs raad te vraagen over het al of niet gebruiken van deeze Kina. Van de twee eerste monsters, schoon onvolmaakt, egter wel bewaard zynde, kon ligt genoeg de soort bepaald worden. De eerste komt zo in de bladeren als vrugten volmaakt overeen met de roode Kina, die la condamine van Peru gezonden had, en die jussieu in zyn Herbarinm bewaart; en wy kunnen, zonder de bast of bloemen gezien te hebben, beslissen, dat zy eene van de goede soorten is, ook zyn wy zelfs geneigd te gelooven, dat ze de waare roode Kina is, zo zeldzaam geworden te Loxa. Het tweede monster geleek met zyne bladeren en bloemen volmaakt naar witte Kina, dat is een slegt soort, te meer, daar zyn langwerpige vrugt hem zeer doet gelyken op een van die, welke j. de jussieu zegt geheel zonder kragt te zyn. Deeze verschillen tusschen de twee monsters en derzelver overeenkomst met de voorbeelden der kruidverzamelingen, of beschryvingen, waren genoeg om hunne soorten te bepaalen; ondertusschen heeft men, by 't uitwendig onderzoek, ook 't scheikundige gevoegd van de twee fyn gestoote basten, door de Heer bucquet ondernomen. De eerste was bleek-geel, welriekende, redelyk bitter en zeer zamentrekkend. Vier oncen van dezelve, in 4 pinten water getrokken, gaven een once droog Extract, of een | |
[pagina 487]
| |
bruin schynend Sal Essentiale. Het overgebleeven vogt was, zo lang 't warm was, doorschynend; dog koud wordende, maakte het een poeyerig, harst-agtig, zinksel, weegende een half once; dit, in brandewyn ontbonden, wierd door 't bydoen van water niet gepraecipiteerd. De tweede soort was donkerer geel, gelykende naar Curcuma; zeer bitter, byna niet zamentrekkend. Vier Oncen van dezelve, in agt pinten water getrokken, gaven alleen vyf Dragmas droog, witagtig en ondoorschynend, extract, bleef altoos melkagtig; deszelfs zetsel was onder de gedaante van vlokjes, woog maar twee Dragmas, en maakte met de brandewyn een aftrekzel, welk het water nederplofte. Uit het overschot van 't eerste, door verscheide treksels uitgeput, haalde hy door Brandewyn nog een dragma, welke Tinctuur door 't water niet wierd gepraecipiteerd; het gedeelte, waar op 't water nog de Brandewyn eenig vermogen had, woog 2 oncen en 2 dragmas. Uit het overschot van 't tweede insgelyks afgetrokken, haalde hy, door middel van den Brandewyn, nog 2½ dragmas, die uit dezelve door 't water gepraecipiteerd wierden; 'er bleeven 2½ oncen over. Het eerste viermaal gekookt verloor 1 9/6 van zyn gewigt, dat in 't water kon opgelost worden; het Extract was donker bruin en zeer taay. Het tweede moest zesmaal gekookt worden om 7/16 van zyn gewigt aan 't water mede te deelen; het Extract was bleek en niet kleverig. De Brandewyn, waar in men het eerste liet trekken, nam een roode, vry donkere, kleur aan, en 'er schoot alleen de helft over van 't geheel. Het overblyfzel van 't tweede was ⅔, en de tinctuur minder rood. Hier uit besluit busquet, dat de tweede soort van Kina van Santa-Fé veel slegter is, dewyl ze nog de reuk nog de zamentrekkende kragt van de goede soorten bezit, dewyl 'er weinig van word opgelost, en ze geen bruin, kleverig, en droog Extract, dat men gewoonlyk uit de Peruviaansche bast haalt, geeft. De eerste daarentegen draagt alle de kenmerken van uitmuntende Koorst-bast, als de reuk, bitterheid, zamentrekkend vermogen; en 'er is geen soort, die in de verschillende schei-middelen beter ontbonden kan worden, en waar in de gom- en harstdeeltjes meer overvloeijen, en naauwkeuriger vereenigd zyn. Dit alles blykt ten duidelykste uit de vergelyking der Proeven, welke de beste Schei-kundigen met den Peruviaanschen bast genomen hebben, die in het tweede Deel | |
[pagina 488]
| |
der Fransche Overzetting van de Londensche Apotheek te vinden zyn. Bucquet agtte het overtollig deeze Proeven te herhaalen; egter heeft cornette, op verzoek der Societeit, om des te beter de nieuwe Kina met de oude te kunnen vergelyken, deeze moeite op zig genomen: waar uit verder bevestigd is, dat de gewoone Kina in verre na de bleeke van Santa-Fé niet evenaart, dewyl hy uit 4 oncen gekreegen heeft 6 dragmas drooge Extract, 132 greinen gepraecipiteerde Harst, 40 greinen Harst uit het overschot door middel van den Brandewyn gehaald, en 12 greinen onoplosbaare aarde; daar dezelfde hoeveelheid bleeke Kina aan bucquet gegeeven heeft een once drooge Extract, 3 dragmas en 2 schrupels gepraecipiteerde Harst, 24 greinen onoplosbaare Aarde, met de Harst te gelyk gepraecipiteerd, en 48 greinen Harst door middel van den Brandewyn: de geele Kina van Santa-Fé, geevende slegts 5 dragmas drooge witagtige Extract, en 2½ dragmas Harst, verschilt dus wel veel van de voorige, en de gewoone Kina schynt het midden te houden tusschen de twee anderen, door bucquet onderzogt. Uit de overeenkomst tusschen het scheikundig onderzoek en de Botanische kenmerken, blykt ten klaarsten, dat ze te regt tot de te vooren bepaalde soorten moeten gebragt worden; dat de laatste als een soort van witte Kina moet verworpen, daar de eerste, gelykende naar de roode, als een zeer goed soort, verdient aangepreezen te worden. 'Er blyft alleen over, dit door Geneeskundige Proeven bevestigd te zien. Indien de uitkomst aan onze verwagtingen voldoet, zal men 'er de inbrenging niet alleen van behooren toe te staan, maar dezelve ook moeten begunstigen. Wy merken deeze ontdekking in 't Ryk van Santa-Fé, als eene des te voordeeliger omstandigheid, aan, dat, daar de hoeveelheid van deezen bast vermeerdert, haare vervoering te gelyk sneller en gemakkelyker kan geschieden, door middel van een rivier, die digt by de haven van Carthagena zig ontlast. |
|