Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe sentimenteele vrouw.(Uit het Engelsch.)
‘Zeer onlangs hebben wy een Vertoog medegedeeld, strekkende om het gevaar der Sentimenteele en Romanesque Verbintenissen aan de Jonge Jufferschap te ontdekkenGa naar voetnoot(*). De Geschiedenis, welke wy thans plaatzen, zal ter bekragtiging kunnen dienen der toen voorgedraagene bedenkingen. Zy is briefswyze medegedeeld.’
myn heer!
In Zedeleerende Schriften of Boeken, tot uitspanning geschreeven, zyn geene plaatzen, welke zo den Schryver als den Leezer sterker treffen, dan die kiesche trekken van Sentimenteele Zedeleer, welke onze daaden tot het Gevoel brengen. Met deezen hebben de Dichter, de Romanschryver, de Opsteller van Zedekundige Proeven, zich altoos 't meest vermaakt gevonden. Ik verbeeld my, nogthans, dat 'er veel gevaars steeke in deeze hoedanigheden te ver te brengen: de regels van ons gedrag moeten op een vaster grondslag rusten, zullen zy ons door verschillende standen deezes leevens heen geleiden; doch de Jeugd, tot geestdryvens toe, ingenomen met het Sentimenteele, is gereed om de lessen van gemeene Deugd en Voorzigtigheid, die de beweegingen eener Ziele, gevormd, zo zy waant, om door syner roerzels gedreeven te worden, zonder beperken, te versmaaden. Ik spreek uit | |
[pagina 470]
| |
ondervinding: en, met wat regt, zal de volgende Familie-geschiedenis ten vollen kunnen uitwyzen. Myne Nigt emilia - was aan myne zorge en opvoedinge overgelaaten, door myn overleeden Broeder, dien ik teder beminde; zy bereikte toen omtrent tien jaaren. De schoonheid van haar gelaad, de fraaiheid van haare houding, trok reeds aller oog; en toen haare Zielsvermogens ontlooken, strekten deeze niet min tot voorwerpen van bewondering. Met de zagtaartigste gemoedsgesteltenisse gingen gepaard meer dan gemeene vermogens van Geest en Verstand. Ik spaarde geene moeite om dezelve aan te kweeken en te verbeteren, en slaagde daar in zo gelukkig, dat emilia, op haar achttiende jaar, voor niemand van haaren ouderdom, in eenig opzigt, behoefde te wyken. Myn vuurige hoop (want zy was my als eene Dogter geworden,) strekte zich thans uit om den loon myns arbeids te zien, en myne verbeelding schilderde haar volgend Leeven zo vol Geluks als vol Deugds. Eene heerschende trek, in haare Gemoedsgesteltenisse, was eene kieschheid en fynheid van Gevoel: deeze hadt zy van de Natuur ontvangen; en de eerste Werken; door haar geleezen, dienden om dit Gevoel te vertederen. Aan dit Gevoel toetste zy haare eigene daaden en die van anderen; en schreef, zo in 't pryzen, als in 't laaken, meer toe aan de uitwerkzelen van 't zelve, dan met voegelykheid of regt bestaan kon. - Zomtyds ondernam ik deeze begrippen, op eene zagte wyze, tegen te gaan. Zy betoonde zich, in haare verdeediging, niet altoos, de bondige redenkavelster; doch sprak altoos met veel vuurs; en ik bevond, dat zy, hoe meer gedrongen om die begrippen te verdeedigen, ook des te meer in dezelve versterkt wierd. Hierom oordeelde ik het raadzaam op dit stuk te zwygen, vertrouwende, dat een weinig meer Ondervindings en Wereldkennis haar te recht zouden brengen. Eene jonge Juffrouw, van haare jaaren en zielsgesteltenisse, moet noodzaaklyk eene Vriendin hebben. Emilia hadt reeds vroeg 'er eene gevonden in harriet s -, Dogter van een der Nabuuren myns Broeders, eenige weinige jaaren ouder dan myne Nigt. In verscheide deelen der Jufferlyke Opvoeding waren zy te gelyk onderweezen: in deeze hadt emilia verre de meerderheid. Harriet stak zo zeer niet uit in vlugheid van verstand of fynheid van oordeel: dan, schoon haare vorderingen minder waren, wist zy zich ten meesten voordeele daar van te bedienen: en moestzy zomtyds haare minderheid erkennen, dit maakte de verbintenis te grooter: dewyl emilia 'er zich niet op liet voorstaan. Harriet's zeden waren zagt en inneemend als die van emilia; haare gevoelens even kiesch en verheven; dan 't een en ander was emilia natuurlyker eigen. | |
[pagina 471]
| |
Ik bespeurde dat emilia's genegenheid tot deeze jonge Juffrouw, van dag tot dag, toe, en, eindelyk, haar dermaate innam, dat het my begon tegen te staan. Waren zy zamen, haare aandagt was bykans geheel en al op elkander gevestigd; wat de beleefdheid vorderde anderen te bewyzen, merkten zy aan als een last, dien zy ieder, zo veel mogelyk, ontweeken. Van de Wereld, een naam, met welken zy onbepaald ieder, behalven zichzelven, benoemden, scheenen zy zich van te willen afzonderen; hier in stelden zy haar roem en geluk. De regelen van Voorzigtigheid en Welvoeglykheid hielden zy voor de uitvinding van koele en zelfzoekende zielen; onaandoenlyk voor de vermaaken van Gevoel of Sentimenteel (het geliefde woord) en van Vriendschap. - Deeze denkbeelden, geloof ik, werden zeer gekoesterd en versterkt, door eene briefwisseling, welke de meeste uuren, die zy van elkander gescheiden waren, (doch deeze waren weinig,) geheel innam. - Ik waagde het, op een boertenden trant, emilia hier over te ondernouden; zy beantwoordde my op een zo ernstigen trant, dat ik ten vollen overtuigd wierd van het gevaar eener zo Romanesque Verbintenisse. Ons gesprek werd, ongemerkt, langs hoe ernstiger. Emilia borst, eindelyk, in traanen uit, en ik verschoonde my met de verklaaring van niet te weeten waar mede ik haar beledigd had. Van dien dag af bleef ik haar Raadgeever, en bevond niet langer haar Vriend te zyn. Harriet alleen was haar Vriendin; en om dien Vriendschapsband nog nauwer digt te haalen, ontbrak 'er slegts een geheimhouding, en eene zwaarigheidwekkende omstandigheid. Welhaast greep 'er iets van dien aart stand. Harriet werd verliefd op een' jong Heer, marlow geheeten, een Officier der Dragonders, die op 't land gekomen was om haar Broeder, met wien hy gestudeerd hadt, te bezoeken. Dewyl zy verscheide duizend Ponden geërfd hadt, onafhanglyk van 't geen zy van haaren Vader verwagtte, was zulk een Huwelyk zeer wel aan te gaan voor een jong Heer zonder middelen, die alleen van zyn Amptgeld moest leeven. Maar, om die zelfde reden, was 'er niet zo veel uitzigts om de toestemming der Familie van de jonge Juffrouw te verwagten. Naa eenigen tyd vuurig en verborgen elkander bemind te hebben, eene Liefde van welke emilia alleen de Vertrouweling was, trouwden zy zonder de toestemming van harriet's Familie, vertrouwende op de Ouderlyke tederheid, gereed om een stap, die niet herdaan kon worden, te vergeeven. Doch de Vader van harriet bleef onbeweegelyk; hy veranderde niet, schoon de Heer marlow den Krygsdienst verlaaten hadt; hier door dagt men hem te zullen winnen: dewyl hy menigmaal 't sterkst uitvoer tegen het Huwelyk van zyne Dogter met een Soldaat, gelyk hy sprak. | |
[pagina 472]
| |
Naa eenige vrugtlooze poogingen om de gunst en vriendschap des ouden Heers te winnen, nam het jonge Paar zyn verblyf in een wydafgelegene Landstad, waar zy, gelyk harriet haaren toestand aan emilia beschreef, elken wensch vervuld zagen in elkanders toeneemende tederheid. Emilia ging haare Vriendin, welhaast, in haar nieuw verblyf, bezoeken: de beschryving, welke zy, by haare wederkomst, van deeze Egtelingen gaf, was tot verrukkens toe teder. - Zy hervatte dit bezoek, ter gelegenheid dat harriet van haar eerste Kind in 't kraambedde lag. Dit voorval was een nieuwe bron van genoegen voor emilia's Vriendin, en van vermaakt voor haar, in derzelver gezelschap. Harriet's herstelling langzaam toegaande, wist zy haare Vriendin gemaklyk over te haalen, om by haar te blyven, tot dezelve volkomen was. Zy werd als 't ware een lid van dit Huisgezin, en 't was niet dan met veel smerts aan wederzyden, dat zy, naa 't verloop van een half jaar, een Huis verliet, waar, om de eige woorden van myne Nigt te gebruiken, ‘de Wereld uitgebannen was, Sentiment alle handelingen regelde, en Geluk dezelve bekroonde.’ Al dien tyd was ik vol ongerustheid, en kon dezelve voor myne emilia niet verbergen toen zy weder kwam. Ik beeldde haar op 't leevendigst den toestand af, in welken haare Vriendin zich bevondt, die, naar 't oordeel van alle bedagtzaamen, een onbedagtzaamen, zo geen zeer laakenswaardigen, stap gedaan hadt. - Het antwoord was vinnig, en bestond grootendeels in een heftig uitvaaren tegen de onmenschlykheid der Ouderen, de ongevoeligheid deezer Eeuwe, en de onregtvaardigheid der Wereld. Het Geluk, 't welk myne Nigt beschreeven hadt, als gehuisvest in 't Gezin van Mevrouw marlow, duurde niet lang. Haar Man verveelde welhaast het bedryfloos leeven, waar toe hy door zyn Huwelyk vervallen was; in huis geen genoegen vindende, zogt hy het buiten. Harriet voelde op het treffendst deeze verandering, en kon haare aandoeningen deswegen niet wederhouden. Haare klagten klommen tot verwyten op, en zy haalde haaren Man door, over zyne verkiezing van anderer gezelschap boven 't haare. Emilia was, volgens gewoonte, de Vertrouweling van 't ongeluk haarer Vriendinne: 't zelve vergroótte eerlang door eene kwynende ziekte waar in zy verviel, naa de geboorte van eene tweede Dogter. Emilia, my verwittigd hebbende van de onaangenaame omstandigheden, waar in harriet zich bevondt, maakte my haar voorneemen bekend om in 't ongeluk van haare Vriendin te deelen, indien zy 't zelve niet kon verligten, door onmiddelyk haaren intrek ten huize van deeze dierbaare te neemen. Schoon ik reeds die tedere genegenheid, welke my | |
[pagina 473]
| |
voorheen vervulde, ten opzigte van myne Nigt, verlooren hadt, was zy my, op verre na, niet onverschillig geworden. Ik verzette my ten sterkste tegen deezen voorslag. Gy kunt ligt denken, welke redenen ik in 't midden bragt; doch emilia wilde de kragt daar van niet erkennen. Te vergeefsch beriep ik my op het geen Pligt, Voorzigtigheid, in het bewaaren van haar Character, even kragtig aanraadde. Zy deed te myner wederlegging eene lofreden over de Edelmoedigheid, de Vriendschap en het Sentimenteele. Ik kon my niet wederhouden eenige aanmerkingen te maaken; die myne Nigt als zo veele schampere gezegdens op harriet hieldt. In 't einde verklaarde zy my, in de geestvervoering haarer Vriendschap, dat alle banden van bloedverwantschaplyke betrekking tusschen ons verbrooken waren, dat zy terstond myn Huis zou verlaaten, met een vast besluit om 'er nooit weder in te komen. Zy hieldt haar woord, en ging dienzelfden dag nog op reis na harriet. Daar vondt zy, zo my berigt is, den toestand dier Mevrouwe, allerdeerlykst: haare gezondheid was weg; haar Egtgenoot een Dwingeland, en hy hadt de middelen, door haar aangebragt, met zyne Makkers in Herbergen en aan Speeltafels verkwist. Emilia kon, door 't geen zy bezat, deezen laatsten ramp verligten: maar de twee eerste waren ongeneeslyk, en haare Vriendin ging onder dezelve gebukt. Ten minsten haare ongesteldheid nam dermaate toe, dat haar zwak gestel scheen te zullen bezwyken: en zou dezelve, gelyk de Geneesheeren emilia aankondigden, welhaast een einde aan haar leeven maaken. - Deeze onderrigting deelde zy den Heer marlow mede, op eene wyze, geschikt om zyn hart te doen bloeden over de slegte behandeling, zyner Egtgenoote aangedaan. In de daad, hy voelde zich getroffen door dat berouw, 't welk de gevolgen van losbandige dwaasheid zomtyds verwekken in Menschen, die eer zwak dan boos zyn. Hy wilde wel aangedreeven worden door de Hartstochten, schoon niet bepaald door de beginzels der Deugd. Hy wilde de vermaaken der Ondeugd genieten, terwyl hy zich verbeeldde een afschrik te hebben van haare leelykheid. - Zyne bekeering was zo geweldig als schielyk. Emilia hieldt ze voor opregt: goed vertrouwen was haar natuurlyk eigen: en schielyke opwelling maakte een geliefd gedeelte uit van haar stelzel. Door haare tusschenspraak greep 'er eene volkomene verzoening stand tusschen den Heer en Mevrouw marlow, en de korte tyd, dien de laatstgemelde deeze verzoening overleefde, werd doorgebragt in die weelde van Wederbevrediging, welke den belediger in eene meer dan voorheen betoonde genegenheid zomtyds doet deelen. - Harriet sloot haare oogen in de armen van haaren Man; naa emilia, door eene staatlyke aanbeveeling, het | |
[pagina 474]
| |
troosten van hem, en de zorg over haare Kinderen, opgedraagen te hebben. In de gemeenschap der droefenisse ligt een der allersterkste verbintenisse: en de last die emilia ontvangen en op zich genomen hadt van haare stervende Vriendin, om zorge voor de beide Dogtertjes te draagen, bragt te wege dat zy veelvuldige en aandoenlyke Gesprekken hieldt met den Vader. De schulden, waar in hy zich, door zyne voorgaande leevenswyze, gestooken hadt, kon hy met geene mogelykheid voldoen; en de schuldeischers vielen te sterker op hem aan: dewyl, door den dood zyner Huisvrouwe, de hoop op ondersteuning van haaren Vader met gereede penningen, was afgesneeden - In het diepste zyner verlegenheid, ontdekte hy zynen kommerlyken toestand aan emilia. Haare Edelmoedigheid redde hem uit den nood; dit verbondt hem met den band der erkentenisse. Haare betoonde Edelmoedigheid wekte, ondertusschen, de opspraak der wereld; ongunstige aanmerkingen by menigte werden op haar gedrag gemaakt. Nog éénmaal bestond ik, door een Brief, aan welks opstel ik alles, wat in myn vermogen was, te koste gelegd hadt, haar te rug te trekken uit den doolhof waar in zy zich gewikkeld vondt door haare Sentimenteele Deugd. Alles was even vrugtloos als in vroegeren dage. Ik bevond, dat in het Sentimenteele, zo wel als in 't Godsdienstige, bygeloof heerschte, en dat het ook zyne martelaars hadt. Elke tegenheid, welke zy beproefde, noemde zy eene beproeving; elke bestraffing deswegen, hieldt zy voor een getuigenis van haare Deugd. Eindelyk geraakte myne arme bedroogene Nigt zodanig verward in de strikken, welke haare eigene verbeelding, en de loosheid van den heer marlow, gelegd hadt, dat zy aan den last, door haare stervende Halsvriendin haar opgelegd, deeze romanesque verklaaring gaf, dat zy de Vrouw van harriet's Weduwnaar, en de Moeder haarer naagelaatene Kinderen, moest worden. Myn hart bloedt op het inzien der gevolgen van dien stap! Emilia zal elendig zyn met een hart, dubbelgevoelig voor de elenden, die haar drukken! Haare sterk aangekweekte en langgekoesterde Aandoenlykheid zal den val, waar toe die Zielsgesteltenisse haar vervoerde, voltooijen! De Wereld zal zelfs geen medelyden hebben met jammeren, die de Voorzigtige op rekening der Lyderesse zal stellen, en die Zelfzoekende zielen zullen belachen. Kan myn raad myne Nigt niet helpen. Laat dan haare Geschiedenis aan anderen ten afschrikkenden spiegel verstrekken. Laaten de Leezers en Leezeressen daar uit leeren, dat 'er paalen zyn, buiten welken het Gevoel, dat ons oorspronglyk ter Deugd brengt, ophoudt ons daar toe te ge- | |
[pagina 475]
| |
leiden; dat de beslissingen van het Gevoelig hart zich behooren te regelen naar de voorschristen van Voorzigtigheid, en dat de banden van Vriendschap ondergeschikt moeten blyven aan de verbintenissen van Pligt. Ik ben, enz. |
|