Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBrief van een heer uit Amsterdam, aan zynen vriend en konstgenoot te Rotterdam, wegens het voor- of nadeel der uitwaaseminge van bedorven water.Hoe ongaarne ik my ook uitlaate over geleerde Geschillen; en hoe zeer ik overtuigd ben, dat ze, wel ingezien, weinig tot verbetering der Konst, en tot meerder uitbreiding der waarheid, toebrengen; zo hebbe ik tog van my niet kunnen verkrygen, uw verzoek van de hand te wyzen, om namentlyk aan UWelEd. myne gedagten mede te deelen, aangaande het gereezen geschil, | |
[pagina 383]
| |
tusschen de Heeren Ypey en Michell, nopens het voorof nadeel der uitwaasemingen van bedorven water. Myne hoogachting, die ik voor de kundigheid deezer twee Geneesheeren hebbe, is uw genoegzaam bekend; en dus kunt gy u van myne onzydigheid volkomen verzekerd houden: - de Brieven zelve hebt gy geleezen; en dus kan derzelver Inhoud, als mede de wyze, op welke zy aan weerskanten hunne gevoelens verdeedigen, aan u niet onbekend zyn. - Ik zal dus in het beantwoorden uwer Vraage zeer kort kunnen weezen: alles wat niet ter zaake behoort zal ik daar laaten, en u slegts met weinige woorden myne gedagten mededeelen. - Het eigentlyke point van geschil komt voornaamentlyk hierop uit. - ‘Is de lugt, bezwangerd met Dampen van stilstaand, drabbig en stinkend water, ééne der voornaamste medewerkende oorzaaken der Herfstziekten, welken in ons Land heerschen; die altoos min of meer van eenen rottenden aart zyn; en waaronder, buiten de andere- en derdedaagsche Koortzen, de Galkoortzen, het Bord, Galagtige Loop, en zomwylen de Roode Loop (in kwaadaartigheid van de Epidemique verschillende) behooren? Of, kan men integendeel zodanig eene lugt, als een voorbehoedend middel tegen alle kwaadaartige Koortzen, aanmerken?’ De Heer Ypey beschouwt, in zynen eersten Brief, de uitvloeiselen der stilstaande wateren, als eene der voornaamste medewerkende oorzaake der bovengenoemde Herfstziekten. Hy wederlegt, op zyne manier, de bygebragte bewyzen voor de onschadelykheid deezer uitwaasemingen, en toont vervolgens, uit de Waarneemingen van Pringle, Lind en anderen, dat de genoemde Ziekten voornaamentlyk het sterkste gewoed hebben, in laage en moerassige Landstreeken; alwaar de uitwaasemingen van stilstaande en stinkende wateren het meest plaats hebben. Hy beroept zig, behalven dien, nog op de stinkende gragten van Amsterdam; en de meerdere sterfte ter deezer plaatze; om daardoor zyne stelling te meerder kragt by te zetten; beweerende, namentlyk, dat de stinkende uitdamping der gragten te Amsterdam de voornaamste oorzaak der meerdere sterfte ter deezer Stede is. - De Heer Michell daarentegen tragt, in zynen eersten Brief, te bewyzen, dat de uitwaaseming der stilstaande en stinkende wateren niet als de voornaamste oorzaak der Herfstziekten kan aangemerkt worden; maar | |
[pagina 384]
| |
dat deeze Ziekten allermeest uit eene belette uitwaaseming, na voorafgaande indigestien, voortkomen; en dat men de door stinkende uitwaaseming bezwangerde lugt, niet alleen voor onschadelyk, maar zelfs voor nuttig, moet houden. - Hy poogt zyne eerste stelling, uit de Schriften van Hippocrates, Aretaeus Cappodox, Galenus, Sydenham, Boerhave, van Swieten, enz. te bewyzen. Hy wederlegt de Waarneemingen door den Heer Ypey, uit beroemde Schryvers bygebragt; of, ten minsten, hy zoekt ze tot zyn voordeel over te brengen: an toont vooral aan, de ongegrondheid van het gevoelen, dat 'er, uit hoofde der stinkende gragten, meer Menschen in Amsterdam zouden sterven dan in andere Steden. - Ik behoeve u, waarde Vriend, niet te zeggen, dat de beide schrandere Schryvers zig, in hunne volgende Brieven, min of meer van den staat des geschils verwyderen, en met bybewyzen ophouden, die eigentlyk geene onmiddelyke betrekking op hun geschil hebben. - Gy weet, en zult dit meermaalen opgemerkt hebben, dat dit altoos het gevolg van Geleerde twisten is. - Dan, gelyk ik u reeds in den beginne gezegd hebbe, ik zal my over dit alles niet uitlaaten; maar, zonder verderen omslag van woorden, u myne gedagten over de zaak zelve zeggen. Alle Schryvers, van Hippocrates af tot op Sydenham, en van deezen tot op eenen Stoll, stemmen eenpaarig toe, dat een dampkring, met rottende uitvloeisels bezwangerd, voor onze gezondheid nadeelig is: en men moest ook den aart en gesteldheid van zodanig een bezwangerden dampkring, als mede deszelfs uitwerking op onze gesteldheid, weinig of geheel niet kennen, indien men de physique redenen daarvan verre wilde zoeken. Dan, hoe waar dit in het algemeen is, en hoe veel redenen 'er ook zyn, eene met stinkende uitvloeisels bezwangerde lugt voor ongezond te houden; zo kunnen 'er nogthans oorzaaken en byzondere omstandigheden zyn, die zodanig eene lugtsgesteldheid voor onze gezondheid minder schadelyk maaken. Men trekt derhalve, myns bedunkens, de zaak te verre, indien men, zonder op de bykoomende byzondere omstandigheden te letten, deeze uitwaasseming der stilstaande wateren, voor de voornaamste oorzaak der Herfstziekten wil houden; of indien men, uit de menigte der stilstaande wateren, tot de meerdere ongezondheid eener plaats of stad wil besluiten. - Ten minsten, met betrekking tot Amsterdam, blykt het tegendeel: dit Stuk heeft de Heer Michell zeer wel | |
[pagina 385]
| |
aangetoond. Gaarne had ik gewenscht, dat zyn WelEd. de Boomen, die langs onze gragten staan, en welken niet weinig ter verbetering der stinkende uitwaaseming toebrengen, mede in aanmerking had genomen. Gy merkt reeds, myn Vriend, dat, hoe zeer ik, in het algemeen, het gevoelen van den Heer Ypey toegedaan ben, dat namentlyk de uitwaasemingen der stilstaande en stinkende wateren voor onze gezondheid nadeelig zyn; ik egter niet kan toestemmen, dat zulk een bezwangerde dampkring de voornaamste oorzaak der Herfstziekten zoude weezen. Dat men, naarmaate van deezen meerder of minder besmetten dampkring, de gezondheid of ongezondheid van eene Landstreek of Stad moet beoordeelen. En eindelyk, dat de redenen, waarom de hoogere Landen gezonder zyn, (indien deeze stelling voor een oogenblik toegestaan wierd,) alleen in deeze mindere uitwaaseming der stilstaande wateren te zoeken zouden zyn. Dan, wanneer de Heer Michell, dit mede ontkennende, zoekt te bewyzen, dat deeze meergemelde uitwaasemingen onschadelyk zyn voor de gezondheid; wanneer hy de voornaamste oorzaak der Herfstziekten in de belette uitwaaseming stelt; en eindelyk, wanneer hy ons tragt te beduiden, dat stinkende uitvloeisels, in den dampkring verspreid, eenen heilzaamen invloed op onze gezondheid hebben, - dan ziet men klaar, dan zyn WelEd. te veel aan zyne hypothese opgeofferd heeft. De onschadelykheid van eenen, met stinkende uitvloeisels opgehoopten, dampkring, kan nimmer, op goede gronden, beweezen worden; veel minder derzelver gezondheid. Phlogiston moet 'er in de lugt zyn, zal dezelve voor de ademhaaling bekwaam weezen; en eene geheel zuivere dephlogistique lugt zoude, zo als de Heer Michell met regt zegt, voor onze gezondheid ten uiterste gevaarlyk zyn. - Maar volgt daaruit, dat eene meer dan gewoonlyk met rottende, en dus ook met phlogistique, deelen opgehoopte lugt, voor onze gezondheid voordeelig zoude zyn? - Ik ben het met den Heer Michell volkomen eensGa naar voetnoot(*), dat de belette uitwaa- | |
[pagina 386]
| |
seming by onze Herfstziekten eene voornaame rolle speelt; en dat 'er zeer veele Ziekten uit voortkoomen. Maar ik ben aan den anderen kant niet Santoriaansch genoeg, om juist alle deeze Ziekten daaruit af te leiden; zonder ook andere medewerkende oorzaaken in rekening te brengen. - - Gy weet, myn Vriend, dat de dingen in de Geneeskunst meer dan één handvatsel hebben; en dat niets gemakkelyker is, dan de Ziekten (ja alle mogelyke ongemakken) uit ééne vooronderstelde oorzaak af te leiden: - en dit maakt, dat de onkundige, of min geoefende, Leezer, zomtyds niet weet, welke party hy kiezen zal; om dat het hem toeschynt, dat zy alle beiden wel redeneeren. - Dog, wanneer men de zaaken wat dieper inziet; wanneer men, onpartydig, de wederzydsche bewyzen behoorlyk ter toetze brengt, dan ontdekt men klaar genoeg, dat beide de Heeren Schryvers het Stuk wat te verre trekken: dat zy beiden gedeeltelyk in hunne zaak gelyk hebben, en dat hun misslag, indien ik my, behoudens alle hoogachting, dus moge uitdrukken, hierin bestaat, dat zy hunne stellingen te algemeen gemaakt hebben. Het is ook niet wel mogelyk, (of het zoude 'er bedroefd slegt met de Geneeskunst uitzien,) dat twee zo kundige Mannen, van welkers geleerden arbeid wy reeds veele vruchten smaaken, in wezentlyke zaaken, de Geneeskunst betreffende, zouden kunnen verschillen. Myns bedunkens valt het niet zeer moeilyk, de gevoelens deezer twee kundige Geneesheeren overeen te brengen. Een met de uitwaaseming van stilstaande en stinkende wateren bezwangerde dampkring is, op zig zelven beschouwd, nadeelig voor onze gezondheid; en kan, in zommige gevallen, als eene medewerkende oorzaak, tot het voortbrengen, en tot het verslimmeren, der Herfstziekten, aangemerkt worden. Ondertusschen kan, door tusschenkoomende omstandigheden, deeze gesteldheid des dampkrings onschadelyk worden: ja zelfs zyn 'er byzondere gestellen, en byzondere ongemakken, in welken deeze dampkring eerder voordeelig dan nadeelig zyn kan. - Op deeze wyze laat zig, mynes oordeels, het gantsche geschil vereffenen: en ik geloove, dat de Heer Michell voornamentlyk op het oog gehad heeft, om op deeze wyze de stelling van den Heer Ypey te bepaalen. - Zie daar, myn Vriend, myne gedagten omtrent dit Stuk: - heb ik het doelwit uwer Vraage getrokken, het zal my zeer aan- | |
[pagina 387]
| |
genaam zyn. Dit alleen moet ik 'er nog byvoegen, dat het te wenschen ware, dat alle verschillend denkende Geleerden het voorbeeld deezer beide kundige Schryvers mogten volgen; met hunne verschillende gevoelens op eene zo edelmoedige, en met het character eenes waaren Geleerden, zo volmaakt overeenstemmende wyze, voor te draagen. |
|