| |
Het gevaar van sentimenteele en romaneske verbintenissen aan de jonge jufferschap ontdekt.
‘Ook zie ik nu dat 'er zich eene zekere Geestdryvery met onze Liefde vermengd heeft, die allergevaarlykste gevolgen voor onze Deugd kan hebben!’
Rhynvis Feith. Julia.
Sentimenteel! - Welk een Toverwoord! Vaak gebezigd als een vernis der Deugd, om de afzigtigheid der Ondeugd te bedekken. Menschen, die den Godsdienst bespotten, de heiligste banden en staatlykste verbintenissen verbreeken, alle kunstenaaryen van bedrog en verleiding gebruiken, stellen eer in Sentimenteel te spreeken, Sentimenteel te schryven.
Dit kragtig Toverwoord wordt zeer bewonderd en geagt by eenige jonge Juffrouwen die Sentimenteele Boeken leezen,
| |
| |
Sentimenteele Brieven schryven; en Sentimenteele Vriendschapsverbintenissen aangaan. Dwaaling staat nooit grooter kans om veel kwaads te doen, dan wanneer dezelve haar wezenlyk oogmerk vermomt, en een fraai bevallig voorkomen aanneemt. - Meenig jonge Juffrouw, die schrikken zou op het denkbeeld van eene wetlooze verkeering, streelt zich met het denkbeeld eener Sentimenteele Verbintenisse, misschien met een gevaarlyk en haar onheilbedoelend Man, die, door dit masker van aanneemelykheid en deugd aan te doen, haare voorzigtigheid ontwapent, haare vrees verdryft, en in elende dompelt: eene elende te onvermydelyker, dewyl zy 'er niet op verdagt is. Voor geen gevaar bedugt, agt zy het niet noodig steeds op haare hoede te weezen; en zy zal het verderf, 't welk haar onder zulk eene misleidende gedaante voorkomt, eer te gemoet loopen, dan ontwyken.
Dusdanig eene Verbintenis streelt haren Hoogmoed veel meer dan eene erkende en gewettigde Verknogtheid: want een Sentimenteel Minnaar zal geene zwaarigheid maaken eene ligtgeloovige Maagd zeer ernftig te verzekeren, dat haare gadelooze verdiensten haar geregtigen, om van al de Wereld aangebeden te worden: en dat de algemeene hulde des Menschdoms niets meer is, dan eene onvermydelyke schatting aan haare bekoorlykheden verschuldigd. Geen wonder dat zy zich welhaast in 't geloof laat brengen, dat één enkel Persoon getroffen is door volmaaktheden, in staat om duizenden te verrukken. Doch, dat zy bedenke, hoe hy, die zyn best doet om haar met den rook der vleierye te bedwelmen, haar ten eenigen dage bedoelt op 't diepst te vernederen. De lofspraaken, welke hy thans, met zulk een kwistige mildheid, by haar uitdeelt, zyn, indedaad, niets anders aan te merken dan als een som met voorbedagten raade belegd, om toekomende noodwendigheden goed te maaken: van deeze som houdt hy zeer naauwkeurig rekening, en belooft zich ten eenigen dage hier van een overvloedige rente. Indien hy bekwaamheid en beleid bezit, en het voorwerp zyner bedoelinge eene groote maate Hoogmoed en eenige aandoenlykheid, zal hy zelden missen. En het is meer dan waarschynlyk, dat zy van deeze beide niet misdeeld is; om Sentimenteel te worden hadt zy beide noodig. Om dit Character met voeglykheid en op eene waardige wyze staande te houden, moet zy de verhevenste denkbeelden koesteren van ongelyke verbintenissen, en belanglooze liefde; middelen, rang, en agting beschouwen als harssenschimmige onderscheidingen en algemeen heerschende vooroordeelen.
De Minnaar, door en door ervaaren in alle de slinksheden van eenen bedrieglyken handel, en afgerigt om in te dringen in elke toegang van het hart, door de onvoorzigtigheid onbewaakt gelaaten, ontdekt welhaast, van welk eene zyde het toeganglyks is. Hy bedient zich van die zwakheid, door haar aan te spreeken in eene taal geheel eenstemmig met haare eigene denkbeelden. Hy bestrydt
| |
| |
haar met haare eigene wapenen, en neemt een Sentimenteelen toon aan. Hy betuigt zulk een verregaande versmaading voor de laage geldbelangens, dat zy het haar pligt agt hem te beloonen voor zulk eene edelmoedige opoffering. Elk stuk, dat hy listig in 't midden brengt, om zyn eigene onwaarde te toonen, merkt zy aan als een nieuwen eisch, welke haare dankbaarheid moet beantwoorden. En zy stelt 'er haar eer in, dat zy hem die middelen opoffert, op welke zyne verheeve ziel geen agt slaat. Deeze betuigingen van onwaarde zyn als bestorven in den mond der trotzen, en die verklaaringen van edelmoedigheid de gewoone bedekzels der inhaalige gierigheid. Onder de veelvuldige verleidende streeken is het een der bestslaagende voor den Sentimenteelen Man, de koelste onverschilligheid te vertoonen ten opzigte van uitwendige voordeelen en middelen, terwyl zyn weezenlyk oogmerk geen ander is dan deeze te zoeken.
Een Sentimenteele Juffrouw twyselt zelden aan de schoonheid van haar eige Persoon: want zy is dagelyks gewoon deeze in haaren spiegel te beschouwen, en van anderen te hooren dat zy die gave der Natuur bezit. Zy bekommert zich, derhalven, weinig wegens de bevestiging eener zo van zelfs blykende waarheid; maar zy vermoedt dat haare eischen op verstand veel ligter zullen betwist worden, en drinkt, overzulks, gretig in alle betuigingen haar gedaan ten opzigte van haare verstandige volmaaktheden, die minder in 't oog loopen, en van een verheevener aart zyt. Zy houdt zich verzekerd, dat elk Man de oogen slegts te openen heeft om haar voor schoon te verklaaren; doch het is een overtuigend, bewys van den smaak, het vernuft, haars Bewonderaars, dat hy de Verstandlyke bekwaamheden in haar weet te ontdekken en te waardeeren. Een Man van het onderstelde Character zal gereed ingang by haar vinden, door middel van dit verborgen maar heerschend zwak, 't welk de leiddraad tot een Sentimenteel Hart mag genaamd worden. Hy gelaat zich, die Lichaams Schoonheid, welke gemeene oogen trekt, gemeene harten inncemt, over 't hoofd te zien, en het toppunt zyner vleierye bestaat hierin dat hy haar boven Vlejery verheeven keurt.
Dan niets loopt, over 't algemeen, slegter af dan deeze verheevene Verbintenissen, zelss dan wanneer 'er geen verleiding tot oneerlykheid plaats heeft, maar zy, even als andere ondermaansche Verkeeringen, in een Huwelyk uitloopen. Die Rykdom, welke kortling door den Minnaar aangezien werd met zo veel versmaading, schynt thans de oogen des Egtgenoots meest te trekken: en hy, die, eenige weinige weeken geleden, in eene verrukking van Sentimenteele Edelmoedigheid wenschte, dat zy eene Landmeisje ware met geen ander goed dan haar schoonheid en Herderinne gewaad, en dat zy hunne dagen mogten slyten in de zuivere onschuld van 't herderlyk leeven, heeft nu
| |
| |
allen smaak voor dat Arcadische, of eenige leevenswyze, waarin zy zyne gestadige Gezellinne zou weezen, afgelegd.
Zy, die hy onlangs zyne Engelin noemde en als zodanig aanbadt, staat verbaasd, dat zy zich eenslags van alle haare hemelsche hoedanigheden ontbloot ziet. Deeze Godin, die korts met versmaading op andere neder zag, vindt dat zy in 't oog haars Egtgenoots vooral niet meerder is dan andere sterflyke Vrouwen. Niet langer wordt zy verrukt door een traan van geveinsde Liefdedrift, door een zugt den schynbaar verliefden boezem ontglipt, of de taal van vooraf bedagte aanbidding. Niet langer brandt op het altaar haarer grootsheid het offer van gemaakte genegenheid, de wierook van valschheid, en de toebrenging van vleiery: Haare Vergoding is uit! - Zy ontdekt dat zy van de waardigheid en volmaaktheid eener Godinne vernederd is tot de laagheid en gebrekkigheid eener gemeene Vrouwe en veragte Egtgenoote. Haare Misslagen, onlangs over 't hoofd gezien, of zelfs als Deugden opgehemeld, worden thans, als 't ware, in een schuldboek opgetekend. De Liefdedrift, herhaalde keeren eeuwig genoemd, duurt, ten hoogsten genomen, eenige weinige weeken: en onverschilligheid, welke zo verre was van vermoed te worden, volgt het Paar, den gebeelen tyd hunnes lustloozen en vreugdloozen bestaans.
In deezer voege loopen die zo veel heils beloovende Sentimenteele Verbintenissen doorgaans af. Gaan wy het beginzel na, wy zullen ontdekken, dat eene jonge Juffrouw, van deezen stempel, haar hoofd door 't leezen van verkeerde Boeken aan 't draaijen gebragt, en haare dwaasheid door eene onvoorzigtige Vriendinnenkeus meer en meer voedzel gegeeven heeft. Het mist niet of zy verkiest eene geliefde Vertrouweling van haare denkwyze en geaartheid, schoon zy, kan het weezen, zorge draagt om hier eene min schoone dan zy zelve te neemen. Welk een onderling vertrouwen! of, om Sentimenteele taal te spreeken, welk een innerlyke vereeniging van Zielen grypt 'er stand; en wordt bevestigd door geduurige briefwisseling, schoon zy in dezelfde Stad woonen. Eene Briefwisseling, in welke de twee Vriendinnen elkander de valschste denkbeelden wel diep inprenten. Zy beschryven de Romaneske Liefde, als de hoofdbezigheid van 't menschlyk leven; en alle andere belangen van 't zelve als te laag en te onedel, om de aandagt te verdienen van zulke verheevene weezens, en alleen geschikt, voor de Dogters van het sloovend Gemeen. In deeze Brieven worden Familiezaaken misduid, Familiegeheimen geopenbaard, Familieongelukken verzwaard. Zy zyn opgevuld met betuigingen van eeuwigduurende Vriendschap, en nimmer eindigende Liefde. Uitroepingen en Aanhaalingen maaken 'er een goed gedeelte van uit. Elk, die 'er in gepreezen wordt, verheffen zy ten hemel, dien zy laaken is een schandvlek des Menschdoms. De zwakheid
| |
| |
eens begunstigden beschryven zy als eene volmaaktheid, doch moet in anderen een schriklyk misdryf heeten. De stukken van Tooneeldiehters, inzonderheid de tederste en romaneskste vindt men, bykans in ieder regel, aangehaald: eene treffende en schitterende gedagte, staat men by stil, en past dezelve toe op eenige omstandigheden, of het ingebeeld ongeluk van den Overschryfster.
Vaders met steenen harten is een geliefde uitdrukking; te meer, daar een der hoofdonderwerpen deezer Brieven bestaat, in het hekelen van den laagen, inhaaligen, en gierigen aart der Ouderen, die zich verzekerd mogen houden, op de vinnigste wyze, behandeld te zullen worden, door zulke Dogters, wanneer zy onvoorzigtig genoeg zyn, om haar in de keuze van Boeken te raaden, zich met de keuze van Vriendinnen te bemoeijen, of die gewigtige Briefwisseling te verbieden. Maar, vermids deeze jonge Juffrouwen vondryk zyn in middelen te bedenken, en naar verstand eene alleraangenaamste beoefening vindt in dezelve te verzinnen, baart het by haar een heimlyk genoegen, als 'er eenige dier gevallen plaats grypen, daar is eene soort van Tyranny en Vervolging in, welke haare geneugte medebrengt. Want eene verboode Briefwisseling, is eene der gewigtige voorvallen in het Sentimenteele Leeven, en een heimlyk ontvangen Brief, eene gelukzaligheid voor eene Sentimenteele jonge Juffrouw.
Niets kan de verbaasdheid evenaaren, van deeze hoogvliegende Geesten, wanneer eenvoudige Vrienden, of voorzigtige Bloedverwanten, het bestaan, die Juffertjes de onvoeglykheid van 't een of ander in haar gedrag aan te wyzen. Maar, indien deeze bedagtzaamen eenigzins in jaaren geklommen zyn, wordt de veragting eenigzins verzagt door medelyden, en de bedenking dat zulke verouderde elendige Schepzels het zich vermeeten te oordeelen, over 't geen voegzaam of onvoegzaam is, voor Juffrouwen van haare kieschheid, verstand, smaak en beleezenheid. Zy merken deezen aan, als onnozele bloeden, geheel onkundig van de verheevene vermaaken eener verheevene gemoedsdrift, als Tyrannen, wier gezag afgeschud, als bespieders, wier waakzaamheid te leur gesteld moet worden. De voorzigtigheid deezer Vrienden noemen zy agterdogt, en hunne ervaarenisse, dweepery. Want zy houden zich verzekerd, dat de staat der dingen dermaate veranderd is, zints hunne Ouders jong waren, dat, schoon zy toen redelyk wel voor zichzelven mogen geoordeeld hebben, egter nu (met alle de voordeelen van ondervinding) geenzins geregtigd zyn, om hunne meer verlichte Dogters te bestuuren; die, als zy eenige vorderingen op den Sentimenteelen weg gemaakt hebben, zich door geen moederlyken raad laaten leiden.
Doch de jonge Juffrouwen toonen haare dwaasheid en onkunde nooit duidelyker, dan door dit vast vertrouwen op haar
| |
| |
eigen verstand, en dit hoogmoedig versmaaden van 't gevoelen der ouderen van dagen. De Jeugd heeft eene leevendigheid van bevatting, welke zy zeer gereed voor eene scherpheid van doorzigt aanziet. Maar de Jeugd, hoeveel zy zich verbeeldt, is zeer kortzigtig, en nimmer betoont zy dit duidelyker, dan door het versmaaden van den raad van oudere en wyzer Lieden. Dezelfde gebreken en dwaasheden hadden invloed op 't menschlyk hart in hunne dagen, en die invloed is bykans dezelfde gebleeven. 't Is de aanmerking eens Vorsten, die de wereld en alle derzelver ydelheden door en door kende. ‘'t Geen geweest is zal zyn, en 't geen gedaan is zal gedaan worden: 'Er is niets nieuws onder de zonne.’
Het maakt, desgelyks, een gedeelte van het Sentimenteel Character uit, zich te verbeelden, dat geenen, dan de Jongen en Schoonen, eenig regt hebben op de geneugten der verkeering, of zelfs de gewoone weldaaden en zegeningen des leevens. - Jonge Juffrouwen van deeze geaartheid versmaaden, met eene verregaande veragting, alle nuttige hoedanigheden tot het Huishoudelyke behoorende; van Huislyke Deugden, Oplettenheid, Toevoorzigt en Spaarzaamheid hoorende, schorten zy de neus op. Zulks is een zeer natuurlyk gevolg: want daar deeze Sentimenteelheid eene plant, of liever een onkruid, is, 't welke weeligst groeit op den akker van bedryfloosheid, kunnen jonge Juffrouwen, tot een bezig en werkzaam leeven opgebragt, dezelven niet aankweeken: zy hebben 'er noch tyd, noch neiging toe.
Eene Sentimenteele Juffrouw verheft zich bovenal op de uitgebreidheid haarer begrippen, en haare vrye denkwyze. Deeze verheevenheid van ziel vertoont zich bovenal in het veragten van die kleine kiesheden en welvoeglykheden, welke, hoe beuzelagtig ze ook mogen geoordeeld worden, teffens strekken om iemands character waardigheid by te zetten, en de ligtvaardigheid van het jonge gedeelte der sexe te bedwingen.
Misschien ontstaat de Verkeerdheid, over welke wy thans handelen, hieruit, dat men Sentiment en Beginzel voor elkander neemt, en het een met het ander verwart. Doch ze zyn, myns oordeels, hemelsbreedte verschillend. Sentiment is de kragt der denkbeelden; Beginzel het daadlyk te werkstellen van begrippen, - Sentiment huisvest in het hoofd; Beginzel in het hart, - Sentiment levert schoone redenen en fyne onderscheidingen op; Beginzel vormt juiste denkbeelden, en verrigt goede daaden, ingevolge daarvan. - Sentiment verfynt zodanig, dat de eenvoudigheid der waarheid, en de ongemaaktheid der Godsvrugt, verlooren raakt; en geeft, gelyk zeker vernuftig Schryver, ten aanziene van een zyner beroemde Tydgenooten opmerkte, ons Deugd in woorden, en Ondeugd in daaden. - Sentiment mag vergeleeken worden by den Athe- | |
| |
ner, die wist wat regt was, en Beginzel by den Lacedemonier, die 't zelve betragtte.
Dan schoon ik, in dit Vertoog, my sterk verklaard heb tegen het Sentimenteele, in zo verre dit het tegenovergestelde van Beginzel uitmaakt, hou ik my, nogthans, verzekerd, dat het waare Sentimenteele, zeer veel van de thans beschreeve soort verschillende, zodanig met Beginzel kan vereenigd worden, dat het daar aan den grootsten luister en de inneemendste bevalligheid byzet. Geestdrift is zo verre van ongevallig te weezen, dat eene zekere maate daar van misschien volstrekt noodig is in eene bekoorelyke Juffrouw. Maar het moet de Geestdrift van het hart, niet van de zinnen, weezen; het moet de Geestdrift zyn, die met eene gevoelige ziel toeneemt, en gekweekt wordt door eene deugdzaame Opvoeding; geen die uit ongeregelde driften ontstaat, en kunstig ontstooken is door Boeken vol onnatuurlyke verciering en onwaarschynlyke lotgevallen. - Ik gaa zelfs zo verre, dat ik beweer, dat een jonge Juffrouw geene weezenlyke grootheid van ziel, geene waare verhevenheid van beginzelen, kan bezitten, indien zy niets heeft van 't geen men in 't algemeen Romanesk noemt; doch 't geen Lieden van eene zekere denkwyze ontdekken, dat voortkomt uit die fyne aandoeningen, uit die verrukkende gevoeligheid, zonder welke eene Juffrouw, schoon ze agtenswaardig moge zyn, niet beminnelyk kan weezen.
Maar deeze gevaarlyke verdienste kan niet te omzigtig bewaakt en bewaard worden: dewyl ze zeer ligt de Bezitsters in ongelegenheden brengt, waar voor min bekoorelyke characters zich min of geheel niet blootgesteld vinden. Jonge Juffrouwen van eene zeer aandoenlyke gesteltenisse kunnen, door deeze eigenste beminnelykheid van aart, in groote verlegenheid en jammer storten. Drift heeft veel aandeels in 't vormen van haaren Smaak. Zy beminnen en haaten met haar gansche hart, en zy gevoelen nauwlyks eenige voorkeuze voor iemand, of dezelve groeit aan tot eene gezette verkleefdheid.
Wanneer eene schuldlooze jonge Maagd, van deezen openhartigen, vertrouwenden en tederen aart, eene van haare Sexe en Jaaren ontmoet, die een inneemend voorkomen heeft, gevoelt zy terstond eene hevige begeerte om eene nauwe Vriendschap met haar aan te gaan. Het bedwang van 't gezelschap en der pligtpleegingen verveelt haar. Zy verlangt alleen met haar te weezen, en haar te verzekeren van de tedere gevoelens, die haar hart vermeesteren: zy schryft gereedlyk de Schoone, onbekend, alle de goede hoedanigheden toe, welke in haar eigen boezem woonen, of liever alle die zy in het leezen ontmoet, en in de Heldinnen haarer geliefde Boeken aangetroffen heeft. Zy houdt zich verzekerd, dat haare nieuwe Vriendin, die alle in zich vereenigt; dewyl derzelver veelbeloovend voorkomen ze alle doet verwagten. Hoe be- | |
| |
ripsziek, hoe wreed, zou deeze onbedreeve jonge Dogter haare Moeder agten, als deeze het waagde, haar van verre te kennen te geeven, dat die aangenaame Onbekende gebreken in haaren aart en vlekken in haar Character hadt! In den beginne zou zy misschien 'er na luisteren met ongeduld; doch ze vervolgens met een koel en versmaadend stilzwygen, als de inhoezemingen van Vooroordeel, Misverstand, Onkunde en Liefdeloosheid, verwerpen. Hoe sterker de beschuldiging was, hoe geweldiger zy by zichzelven zou vaststellen, dat haare Vriendschap voor dit dierbaar beledigd Schepzel, (welks waarde by haar door dit tegenstreeven is toegenomen,) geen paalen zal kennen: dewyl zy zich verzekerd houdt dat ze altoos zal duuren.
Nogthans is deeze overmaat van Vertrouwen, in deezen vroegen leeftyd, op zichzelve, zo beminnelyk als natuurlyk; en zal, wyslyk geleid wordende, ten zynen tyde, oneindig beter vrugten voortbrengen, dan al de nauwgezette wagt van te vroege, en daarom kunstige, Voorzigtigheid. - De Mannen worden zeldzaam zo schielyk met een goed gevoelen voor elkander ingenomen. Zy zyn agterdenkender, en laaten zich zo ligt door verbeelding niet vervoeren. Hunne verbintenissen gaan met meer behoedzaamheids toe; langs de trappen van kennis, verkeering en gemeenzaamheid, klimmen zy tot Vriendschap op: doch de Vrouwen, als zy zich zomtyds in de keuze eener Vriendinne bedroogen vinden, genieten dan zelfs eene hooger maate van genoegen, dan wanneer zy nooit vertrouwd hadden. Want altoos met het borstwapen van agterdenken bedekt te gaan, is veel lastiger en verveelender, dan gevaar te loopen van nu en dan mis te tasten.
Myne aanmerkingen, de Sexe betreffende, bepaalen zich tot de jonge en onbedreevene; want ik hou my verzekerd, dat de Vrouwen vatbaar zyn voor eene Vriendschap zo getrouw en duurzaam als die der Mannen. Zy kunnen niet alleen treeden in al de geestvervoerende tederheid, maar ook in al de standhoudende trouwe van Verbintenisse. Levert de Geschiedenis geene voorbeelden onder de Vrouwen op, van gelyken aart als die van nysus en eurialus, theseus en pirithoüs, pylades en orestes; zy zullen daar op, misschien, met grond, aanmerken, dat de Vereeuwigers dier Boezemvrienden Mannen waren, en een groot deel huns bestaans in dichterlyke verciering gelegen is. |
|