Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijTwede brief van Jan Petersen michell, M.D.Aan den WelEdelen zeer Geleerden Here,
a. ypey,
A.L.M. Philos. & Med. Doct. Lector in de Ontleedkunde, enz. te Franeker, Lid van de Hollandsche Maatschappy der Wetenschappen te Haarlem, &. &c.
bevattende
een nader onderzoek, over de vermeende schadelykheid der dampen van rottend water.
Wel Edele zeer Geleerde Heer!
Was uwe fraije Verhandeling over de Schadelykheid der Uitwaassemingen van rottend Water meesterlyk doorwrocht, steunden uwe Aanmerkingen op ervaring der grootste Geneeskundigen, verdienden zy even daarom ook de goedkeuring van het algemeen; waarlyk het Antwoord, waar mede UWelEd. Zeer Gel. myne Aanmerkingen op uw Vertoog hebt gelieven te vereren, is niet minder fraai uitgevoerd, niet minder voor UWelEd. gevoelen pleiten de. Sterk treffende Voorbeelden, geloofwaardige Waarnemingen, ene innemende manier van voordragen, gepaard met die ongemene bescheidenheid en heuschheid, welke UWelEd. zelfs tegen my, in ons geschil, niet uit | |
[pagina 233]
| |
het oog bverloren hebt, zyn by het algemeen zo vele sterk overtuigende bewyzen voor uw gevoelen, dat ik, minder overtuigd van de gegrondheid myner zaak, dan ik waarlyk ben, vreezen zoude te kort te zullen schieten, in het staven myner Aanmerkingen. - En deze bedenkingen zouden genoegzaam geweest zyn my de pen te doen nederleggen, was het niet, dat ik vermeende enige opheldering van myne Aanmerkingen, het algemeen, en UWelEd. in het byzonder, verschuldigd te zyn. Immers is ieder uitlegger van zyne woorden; en zy vinden nooit sterker bewyzen voor onze gezegden en stellingen, of liever, onze denkbeelden, welke wy over ene zaak voeden, ontwikkelen zich nooit klaarer, dan wanneer derzelver zekerheid ondermynd wordt, en men ons van het tegendeel zoekt te overtuigen. - Vergun my dan UWelEd. onder het oog te brengen, dat ik, de woorden vna den Geleerden van den bosch my eigen makende, het verschil van warmte en koude, in de verschillende Saizoenen van ons Land, in het oog gehad heb: het welk nagenoeg 20 graden op den Thermometer uitmaaktGa naar voetnoot(a); gelyk UWelEd. zeer licht zult kunnen opmaken, door de gemiddelde hoogte van de verschillende standen des Thermometers, in de verscheidene Saizoenen van ons Land, te berekenen. Varkensvleesch wordt, door het gebruik van groente, onschadelyk, zegt UWelEd.; en misschien is dit zelfs min algemeen waar, als UWelEd. stelt; dog dit is ten minsten zeker, en niemand zal het my ontkennen, dat het Varkensvleesch in den Herfst, wanneer de maag, en eerste wegen in den Zomer, door de hitte, door de verslappende dranken, en door het voorafgegane misbruik van Boomen Aardvruchten, verzwakt zyn, wanneer 'er zo vele oorzaken, tot stremming der doorwaasseming samenlopen, met het voorafgegane misbruik van Boom- en Aardvruchten, (ene vermogende oorzaak van verzwakking der verterings werktuigen) kwade spysvertering, en bedorvene gal, veroorzake. Een uitwerkzel, dat, ten allen tyde, in alle landen | |
[pagina 234]
| |
en plaatzen, en in het zelsde jaargety, heeft plaats gehad, moet, myns bedunkens, van oorzaken afhangen, welke ten allen tyde, op alle plaatzen, en in het zelfde jaargetyde, waargenomen worden. Zo dus de uitwaassemingen van rottend Water de medewerkende oorzaken der Herfstziekten zyn, zoo moeten zy overal, waar men die Herfstziekten waarneemt, waargenomen worden. - Doch het tegendeel heb ik, door aanhalingen van Geneeskundigen, welker namen gezag genoeg aan hunne schriften byzetten, dat zy als getuigen kunnen geroepen worden, zoeken te betogen. - En deze getuigenissen zyn waarlyk niet te oppervlakkig, zo als UWelEd. my, op niet zeer veel grond, zoekt wys te maken. - Celsus immers is nooit langdradig, maar kort, bondig, en verstaanbaar. - Dit getuigt zyn gehele Werk, zo wel als de door UWelEd. aangehaalde plaatsGa naar voetnoot(b). - ‘Bestendig weder is het beste; het moge dan koud of warm zyn; veranderlyk weder is het ongezondste van allen. En daar door is het, dat de Herfst, voor zeer velen, dodelyk is: - want dan is het meest op den middag warm, 's morgens en 's avonds is het koud. Men vat dus, daar men door de voorafgegane hitte, en de warmte op den middag, zeer geschikt is tot de uitwaasseming, zeer licht koude. - En gelyk dit op dien tyd zeer dikwils voorvalt, zo is het ook zeer dikwils schadelyk.’ - En het is op dezen grondregel, waar op hy naderhand ene levenswyze aan zyne medeburgeren, die geschikt was om de Herfstziekten te vermyden, voorschreefGa naar voetnoot(c). Baglivius, spreekt op de door UWelEd. aangehaalde plaats van mynstoffelyke dampen, welke in ons geschil niets afdoen. - Op ene andere plaats, egter, is hy volkomen met my in een gevoelen: ‘De Koortsen worden, zegt hyGa naar voetnoot(d), in den Zomer, niet alleen door het misbruik van Ooft, en door de hitte der Zon, maar wel voornamelyk door de belette uitwaasseming veroorzaakt; dat heb ik meer dan honderdmalen te Rome waargenomen; en ik wenschte, dat de Geneesheren hier nauwkeuriger acht op gaven.’ | |
[pagina 235]
| |
Doch, wat meer is, ik heb baglivius in ons geschil niet aangehaald, laat staan, aanmerkelyke gevolgen uit zyne gezegden getrokken. - Het zoude dus overtollig zyn, te bewyzen, dat zyne beknoptheid ene rede ware, waarom men gene aanmerkelyke gevolgen uit zyn Werken trekken kon. Wat hoffmann aangaat, ik heb hem altyd als een groot Man in onze kunst beschouwd, en heb hem ook even daarom met zeer veel aandacht, op die plaatzen, alwaar ik enig licht over de ene of andere zaak trachte te bekomen, gelezen. - Dit bewyst zelfs de plaats, welke UWelEd. voor uw gevoelen aanhaalt, en welke ik liever stellen wil, dat UWelEd. ter loops gelezen hebt, dan dat ik UWelEd. van onnauwkeurigheid, of van ene verdraide manier van voorstellen, zoude beschuldigen, schoon het gezegde van hoffmannGa naar voetnoot(e), geheel uit zyn verband gerukt, voorkome. - ‘De derdendaagsche Koorts, (deze zyn zyne eigene woorden,) heerscht meest, na ene buitengewonen heten en drogen Zomer, om dat 'er dan vele scherpe galachtige stoffen in het ligchaam voorhanden zyn.’ - Dit bewyst hy door zyne waarnemingen, door die van sennertus, en van bartholinus. - Hy laat daar op volgen: ‘In zommige landen en plaatzen is deze Koorts een Volkziekte; in Westphalen, b.v. Pommeren, en in meer Noordelyke Gewesten, daar de Ingezetenen harde, rauwe, en ongemaklyk verterende spyzen nuttigen, gaat gene Herfst om, of men vind 'er vele Menschen, welke aan derdendaagsche Koortzen langdurig zukkelen.’ - En dan besluit hy eindelyk met de woorden, door UWelEd. aangehaaldGa naar voetnoot(f). Indien men nu met de aangehaalde plaats van hoffmann anderen vergelykt, alwaar hy de veranderlykheid van het weder als de voorname oorzaak der Herfstziekten verklaart, of over die Ziekten met opzet handeltGa naar voetnoot(g), dan zal men kunnen opmaken, of ik dien schryver nauwkeurig gelezen, en juist in myn gevoelen, als getuigen, geroepen hebbe. - Dan zal men kunnen opmaken, | |
[pagina 236]
| |
of ik gezag genoeg hadde, om den aart der gewone Hersstziekten te bepalen, als enkele gevolgen der ver gadering ener bedorve stoffe in de eerste wegen, by welke zich ene verhinderde uitwaasseming voegtGa naar voetnoot(h). En van swieten zelfs leid de tusschenpozende Koortsen, welke men in den Herfst waarneemt, van diergelyke oorzaken af, gelyk uit verschillende plaatzen van zyn uitmuntend werkGa naar voetnoot(i) blyken kan. Dan hy bekent de oorzaak niet te weten, waarom die bedorvene stof in de eerste wegen, en de belette uitwaasseming in deze tusschenpozende anderendaagsche, in gene derdendaagsche, en wederom in andere, dubbele andere, of derdendaagsche Koortsen veroorzaaktGa naar voetnoot(k). Dit beken ik ook niet te kunnen uitleggen. - En ik twyffel of UWelEd. zeer Gel. zelve in staat zy, ons dit verschynzel juist te kunnen verklaren. - De onsterflyke boerhave ten minsten, en de uitmuntende gaubius, bekenden, in dit geval, edelmoedig hunne onwetenheid. Ik sta UWelEd. dierhalven gaarne toe, dat de tusschenpozende Koortsen dikwerf, in de gezondste ligchamen, die generhande kennelyk kwaad bevatten, als op een ogenblik geboren wordenGa naar voetnoot(l). Dan het gevolg ontken ik wel degelykGa naar voetnoot(m). En niemand, geloof ik, zal deze manier van bewyzen van UWelEd. zeer Gel. goedkeuren. - Want voorondersteld zynde, de Herfstkoortsen ontstonden merendeels uit een fyn rottig vergif, het welk uit de lucht binnen het ligchaam opgeslurpt, het zenuwgestel aandoet, gelyk UWelEd. steltGa naar voetnoot(n), zo zouden zy op die plaatzen, alwaar dit fyne rottige gif, in groter hoeveelheid in de lucht aanwezig was, heviger en minder zeldzaam zyn moeten, dan op andere, alwaar men de uitwerkzelen van dit gif nauwlyks bespeurt. Dan zouden zy in de Steden hardnekkiger en meer algemeen heerschende zyn, dan op het platte Land. Men zou te Amsterdam die Ziekten meer zien woeden, dan te | |
[pagina 237]
| |
Leiden, te Haarlem en in de Beverwyk; het welk alles tegen de ondervinding strydende is. - En dit schynt ook ene reden geweest te zyn, waarom UWelEd. de aanwezenheid van bedorvene stoffen in de ligchamen niet ontkent, dan dezelve van het fyne rottige gif en de belette uitwaasseming afleid. - Dit gif onderstelt UWelEd. op alle plaatsen aanwezig, hoewel het doorgaans te fyn is om bespeurd te wordenGa naar voetnoot(o). Doch zo men met hippocrates gelooft, dat de gal in den Zomer en den Herfst in onze ligchamen voorhanden is, zo hy regt gehad heeft, dit door de galbrakingen, door de uitwerkzelen van ontlastende middelen, door de Koortsen, en de kleur der Zieken, voor bewezen te houdenGa naar voetnoot(p), zo zyne Navolger, de beroemde stoll, de oorspronk van die galachtige stoffen juist heeft afgeschetstGa naar voetnoot(q), zo hy de Herfstkoortsen, welke daarvan voortkomen, naauwkeurig genoeg heeft waargenomen, en hare oorzaken met enig recht in die bedorve stoffen, en in de belette uitwaasseming gezocht heeft, zo zyne Geneeswyze op dezen grondslag gebouwd, door de ondervinding bevestigd word, dan begryp ik niet, waarom wy, by gemelde oorzaken, noch een fyn rottig gif in de lucht stellen zouden. - Een gif, welkers aanwezenheid op alle plaatzen zeker niet waarschynlyk, laat staan, door uwe redeneringen, buiten twyffel gesteld is. - Want, schoon het zeker is, dat op alle plaatzen, alwaar Menschen zyn, de lucht met dierlyke uitwaassemingen bezwangerd wordt, zo is het echter niet minder zeker, dat de lucht ene opslorpende kracht heeftGa naar voetnoot(r), en dus, al was het dat diergelyke uitwaassemingen schadelyk waren, zo zouden zy hare schadelyke uitwerkzelen niet kunnen oeffenen, ten zy de lucht stil stonde, en 'er dus ene ophoping van diergelyke dampen kwame. - De proeven van beroemde Natuurkundigen, welke met den Eudiometer op de lucht genomen zyn, tonen ons de waarheid van het betoogde, al- | |
[pagina 238]
| |
lerklaarst aan. - Daar door immers bleek, dat de Herfstziekten op vele plaatzen algemeen heerschten, schoon de lucht zeer weinig phlogiston, het welk UWelEd. fyn rottig gif gelieft te noemen, bevatte. Dan ik kan UWelEd. zeer Gel. licht inschikken, dat UWelEd. van een diergelyk bewys gebruik maakt, daar UWelEd. de proeven, welke men op de bestanddelen der lucht genomen, en waardoor men de circulatie van het phlogiston, (om my zo eens uittedrukken) bewezen heeft, als niet op ons geval toepasselyk beschouwtGa naar voetnoot(s). - Daar uit immers zoude UWelEd. gebleken zyn, dat de lucht, welke door dierlyke, en andere phlogisticque uitwaassemingen bezwangerd wierd, door de Plantgewassen en het water, als het ware, gedephlogisticeerd, of van hare phlogisticque delen beroofd wierd, dus 'er noodzakelyk een herstelmiddel van het phlogiston der lucht, het welk UWelEd. zelfs onderstelt tot de gezondheid noodzakelyk te zynGa naar voetnoot(t), plaats moest hebben, zoude de evenredigheid der bestanddelen der lucht stand houden. - En dit waren, myns bedunkens, genoegzame redenen, om de ongezondheid van vochtige plaatzen, aan de vochtigheid op zich zelve beschouwd, als welke ene vermogende oorzaak is om de uitwaasseming te verhinderen, toe te shcryven. - Voornaamlyk dewyl die vochtigheid zich in den Herfst, juist te gelyk met de Koortsen van dit Jaargetyde, het meest schadelyk vertoont, als 's morgens en 's avonds, in de gedaante van ene dauw of mist, op de aarde nederdalende, welke zo veel te schadelyker is, als 'er meer oorzaken samenlopen, om de lucht te doen stilstaan, en dus rotting in de dampen zelve, welke zy bevat, te weeg brengen. - Dan stremt zy niet alleen de uitwaasseming, maar wordt de voedster van Gal- en Rotkoortsen. Getuigen zyn de Ziekten, welke men in de Landen tusschen de keerkringen, in het natte saizoen, waarneemt, daar die zelfde Landen, gedurende verscheide maanden van het droge Jaargety, zo gezond en aangenaam zyn als enige luchtstreek in de waereldGa naar voetnoot(u). - Getuigen zyn zelfs de ongemakken, waarmede de Euro- | |
[pagina 239]
| |
peers in de droge maanden gekweld worden, die meestal overblyfzels zyn van vorige Ziekten, of gevolgen van het geen hunne gestellen, gedurende het ongezonde Jaargety, geleden hebbenGa naar voetnoot(v). - En dit is zelfs van de allergezondste Landen in dit waerelddeel waarGa naar voetnoot(w). - Hierom is de dubbele anderendaagsche Koorts, het echte afzetsel van hitte en vochtigheid, eigen aan de Landen, welke tusschen de keerkringen gelegen zyn; en de najaarskoorts van alle hete gewestenGa naar voetnoot(x). - Hier van moet men de zo bekende Zeeuwsche Koortsen, in het najaar, afleidenGa naar voetnoot(y). - Welk een akelig toneel veroorzaakt die vochtigheid niet in de Schepen, zelfs wanneer zy in de ruime Zee zynGa naar voetnoot(z)? - Deze alleen was oorzaak, dat het 's Lands Schip Zuid-Beveland, op zyne kruistocht in de Noordzee, in een zeer korten tyd, van de 360 Koppen, waar mede het bemand was, 90 verloorGa naar voetnoot(a). Dan vraagt licht iemand, en met reden, hoe UWelEd. zeer Gel., ondersteld, dat men de waarnemingen van die nauwkeurige Schryvers geloof moet geven, genoegzaam wiskonstig hebt kunnen betogen, dat een met water vervulde dampkring, doch die voorts met gene rottende uitwaassemingen bezoedeld wordt, de gezondste van allen zy. - Ten dien einde brengt UWelEd. het voorbeeld van Oostende en Westkappel by: als plaatzen die op den oever ener grote Zee op ene gezonden Zandgrond gebouwd zyn. - UWelEd. haalt ook ten dien einde de bewysredenen op pag. 446 en 447, in UWelEd. eerste Vertoog te vinden, aan, alwaar UWelEd. ontegenzeggelyk de gezondheid der Zeelucht bewezen hebt, en welke UWelEd. meent, dat ik met gene genoegzame onpartydigheid overwogen hebbeGa naar voetnoot(b). Dan gelyk ik, in het schryven myner aanmerkingen, alleen de waarheid heb zoeken in het oog te houden, en zo veel mogelyk heb trachten by ons geschil te blyven, zo is het | |
[pagina 240]
| |
immers geen wonder, dat ik, de gezondheid der Zeelucht gaarne met UWelEd. erkennende, de waarnemingen, welke UWelEd. dienaangaande my hebt medegedeeld, welke ik echter met behoorlyke onpartydigheid overwogen heb, als tot ons geschil niet betrekkelyk, byna onaangeroerd gelaten heb. Immers zyn het gene enkele waterachtige dampen, welke de Zon uit het Zeewater opneemt, en in de lucht verspreid, daar zy de bitumineuse deeltjes van het zelve vlug maakt, versynt, en met den dampkring verenigt. - Deze wederstaan de rotting in de waterachtige delen der lucht zelve, en verminderen dus de schadelykheid der vochtigheid. - Te meer, daar de winden op Zee en op plaatzen, aan den Oceaan gelegen, zonder enige tegenstand doorwaijende, gedurigen toevoer van nieuwe lucht aanbrengen, en dus de schadelyke uitwerkzelen der vochtigheid voorkomen. - Schoon het niet minder zeker is, dat dezelfde winden door hunnen guren aart, schoon niet zo zeer aan Zeelieden, als aan dezelve gewoon, doch voornamelyk aan wekere en tedere gestellen, die daar aan bloot worden gesteld, schadelyk zyn. En uit deze verschillende gesteldheid en levenswyze der Inwoonderen, van onderscheidene aan Zee gelegene plaatzen, kan men de verschillende gevoelens over de schadelykheid of onschadelykheid der Zeelucht gemakkelyk verklaren. Vlissingen strekt tot een allerovertuigendsd bewys, daar neemt men de uitwerkzelen der gure Zeewinden, even als te Harlingen, waar: - daar Middelburg een weinig verder Landwaards in gelegen, in de voordelen der Zeelucht delende, en de kwade uitwerkzelen der gure winden missende, een vry minder getal Ziekten telt. - Het is dus het bitumen en de beweging, welke de Zeelucht, boven de Landlucht, gezond maakt. - Deze dan, waren myne gronden, waarop ik de kracht van uwe bewysredenen, van de gezondheid der Zeelucht ontleend, heb zoeken te ontzenuwen. - Daar mede heb ik trachten te betogen, dat de voorbeelden van Schepen in de ruime Zee, of op een luchtige Reede liggende, welke van de Ziekten, die op het Land heerschten, vry bleven, niets bewezen, en dat het gevolg, het welk UWelEd. zeer Gel. uit die waarnemingen hebt zoeken te trekken, op min vaste gronden gebouwd was, dan UWelEd. scheen te vermoeden. Ieder onpartydige zal (zo ik vertrouw) met my bekennen, dat de voorbeelden, waar door UWelEd. uit lind | |
[pagina 241]
| |
en titzingh de schadelykheid der uitwaassemingen op het Land, en de heilzaamheid der Zeelucht zoekt te bewyzen, eigenlyk in ons geschil niets afdoen. - Want, ondersteld UWelEd. zeer Gel. had bewezen, dat de toen op het Land heerschende Ziekten, van gene andere oorzaak, dan van de lucht, afhingen; ondersteld de oorzaken, welke op het Land aanleiding tot die Ziekten gegeven hadden, waren op de Schepen ook geweest; (van al het welke UWelEd. geen de minste melding maakt) zo begryp ik in het geheel niet, wat die waarnemingen tegen myn gevoelen bewyzen zouden? - daar wy, (om niet tegen te werpen, dat de graad van beweging der lucht alleen de oorzaak kon zyn) dikwerf opmerken, dat plaatzen, digt by elkander gelegen, onder denzelfden dampkring, door heerschende Ziekten, zomtyds in het geheel niet, zomtyds allersterkst, aangetast worden, zonder dat wy de oorzaken bevatten kunnen. In ene diergelyke Waarneming moet het dus ontegensprekelyk bewezen zyn, dat de Ziekten, door de uitwaassemingen van rottend water op het land veroorzaakt waren, zal zy iets bewyzen. - Immers, zo dit niet behoeft bewezen te worden, kan men die Ziekten wel van de uitwaassemingen van rottend Water afleiden, even gemakkelyk, als mead ze van den invloed van het gesternte afgeleid heeft; dan de bewyzen, voor beide die leerstelzels, zyn op gene onwrikbare gronden steunende. De meeste Waarnemingen van den Ridder pringle betreffen de Legerziekten; en deze zyn, op ons geval, in het geheel niet toepasselyk. - Want, zo men de levenswyze der Militairen in Guarnisoensplaatzen nagaat, hun voedzel, kleding, zamenwoning en cazernen onderzoekt, en de oorzaken, waar door zy veel meer, dan de Burgeren, aan Ziekten onderworpen zyn, nauwkeurig opspeurtGa naar voetnoot(d), dan zal men zig verwonderen, dat het niet meermalen gebeure, dat zy oorzaken van de verspreiding der besinettelyke Ziekten worden. - Ik beken de ongewoonte van ene vreemde lucht in te ademen, doet misschien in den beginne iets af, om de heerschende Ziekten onder de Militairen algemener en hardnekkiger te maken. - Dan de Soldaten wennen immers, na enigen tyd, even als de Inwoonderen dier plaatzen, aan die luchtsgesteldheid. - Waar zal men dan, zo men zyne toevlucht tot de bovengemelde oorzaken niet neemt, de | |
[pagina 242]
| |
Ziekten in het vervolg van afleiden? - UWelEd. begrypt dus zeer ligt, dat men deze oorzaken in haar verband beschouwen moet, en dat het de ongewoonte van die luchtsgesteldheid niet alleen is, die Ziekten veroorzaakt. By alle veranderingen van guarnisoen, ondergaan de Militairen die ongewoonte; en alle veranderingen van lucht zyn het dierlyk ligchaam niet onverschillig. - Droge lucht is schadelyk voor iemand, welke in een vochtige lucht gezond leefde. - En dit is, omgekeerd, ook waar. Men kan dus van de schadelykheid der lucht niet, dan uit de betrekking, welke zy op het dierlyk leven in het algemeen heeft, besluiten. En is dit zeker, zo is het een groot bewys voor myne stelling, dat de lucht in Staats-Vlaanderen, in het algemeen, gene Rotziekten veroorzaakt; en ene waarschynlyke gevolgtrekking, dat men de Rotziekten der Militairen meer van gemelde oorzaken, dan van de lucht, moet afleiden. Dog ondersteld, de lucht alleen veroorzaakte die Rotkoortsen in de Militairen, om dat zy niet gewoon waren ene zo dampige lucht in te ademen; zou het dan een bewys voor de schadelykheid der dampen zyn? - Waarlyk even min, als het een bewys voor de schadelykheid der lucht te Lisbon uitmaakte, dat de zwarten, aan deze lucht niet gewoon, verscheide kwalen kregen en stierven, wanneer zy uit Africa daar aanlanddenGa naar voetnoot(e). - De ongewoonte deed hun dan ziek worden, en sterven? dan is de lucht daarom te Lisbon vergiftig? - Ik meen het zelfde recht te hebben, om UWelEd. zeer Gel. deze Vraag voor te stellen, welke UWelEd. had, om my te vragen, of vergiften, door het gebruik onschadelyk geworden, ophouden vergiften te zynGa naar voetnoot(f)? Dat de Waarneming, waar door wy zien dat de Herfstkoortsen vroeger ten platte lande, dan in de steden, beginnen, waarlyk niet voor UWelEd. gevoelen pleit, is zeker; en dit heb ik in myn vorigen reeds bewezenGa naar voetnoot(g). - Had UWelEd. myne woorden wat nauwkeuriger gelezen, zo zoude UWelEd. bemerkt hebben, dat ik met die spreekwyze meer gemeend had, dan zy in de daad uitdrukte. - - | |
[pagina 243]
| |
Dog UWelEd. zal my gelieven te vergunnen, zo UWelEd, dit Artikel niet verder onderzoekt, van uit deze Waarneming tegen uw gevoelen te redenkavelen. - Ene schadelyke oorzaak in de lucht werkt zeker op die plaatzen, alwaar zy zo duidelyk aanwezig is, dat men dezelve met zyne zintuigen ontdekken kan, spoediger en sterker, dan op plaatzen, alwaar men deszelfs aanwezenheid, niet dan door bewysredenen, uit de vergelyking genomen, waarschynlyk betogen kan. - Was dus de damp van rottend Water in de lucht schadelyk, zo moest zy hare uitwerkzelen spoediger en heviger in de steden, alwaar zy zich door den stauk allerduidelykst openbaart, dan op het land, alwaar men 'er dikwerf geen spoor van ontdekken kan, oeffenen. - Dan het tegendeel leren die Waarnemingen, waar uit men gezien heeft, dat de Herfstziekten zich vroeger op het land, dan in de steden, vertonenGa naar voetnoot(h). Ene zodanige oorzaak moest van veel meer uitwerking zyn op weke Stedelingen, dan op ligchamen, welke reeds door de gewoonte geschikt geworden waren, om ten allen tyde, in den vroegen morgen, zo wel als op den laten avond, dit vergift, zo als UWelEd. het gelieft te betytelen, in te ademen. - Dan ook het tegendeel leert ons de gemelde Waarneming. - Ik heb dus zeer veel reden, om deze Waarneming als een volstrekt bewys tegen uw gevoelen in te brengen. Wat aangaat de Ziekten der Hoge Veluwe, welke ik in het oog gehad heb, deze moeten zeker tot ons geschil gebracht worden, indien de Ziekten van ene meer of min rottigen aart, die in den Herfst heerschen, in ons onderzoek, aanmerking verdienenGa naar voetnoot(i). En van deze Ziekten word in het bericht van Dr. van der veechen, waar van UWelEd. u zeer verwonderd toont, dat ik geen gebruik gemaakt heb, niets gemeldGa naar voetnoot(k). Had UWelEd. dit bericht een weinig nauwkeuriger overzien, had UWelEd. meer acht gegeven, op het woordtje thans, dat die Geneesheer meermalen bezigt, zo had UWelEd. gezien, dat zyn Ed. slegts van dien tyd spreekt, | |
[pagina 244]
| |
wanneer hy dit bericht schreef, en UWelEd. had voldoende redenen gevonden, waarom ik van dit bericht geen gebruik gemaakt heb, als hier minder te pas komende, dan een bericht, het welk de Heer van den bosch ons in het algemeen, van de hogere of verder van de zee verwyderde landen, (waar onder men voorzeker ook de Hoge Veluwe tellen mag) mededeelde. - En dat de toepassing van dit bericht, schoon van ene Stad genomen, waarlyk zeer verre van de Veluwe gelegen, juist zy, kan UWelEd. zo uit de berichten van Geneeskundigen, welke aldaar de konst geoeffend hebben, als uit de Dodenlysten, van het jaar 1779, zelfs blykenGa naar voetnoot(l). Het verwonderenswaardige van dit bewys dan weggenomen zynde, zo zoude ik tot de betrekkelyke gezondheid van Amsterdam tot andere Steden, tot de berekeningen der Inwoonderen, enz. moeten overgaan; doch de uitgebreidheid der stoffe bepaalt my te veel, om dit alles in enen Brief af te doen. - Ik zal dus slechts myn onderzoek bepalen, op die Waarnemingen, welke UWelEd. voorkomen de meeste kracht aan uw gevoelen by te zetten, en uwe verdeling volgendeGa naar voetnoot(m), eerst over de Vuchtse moerassen, dan over Batavia, en eindelyk over Philippine, handelen. Wat aangaat de Vuchtse moerassen. - ‘De Hollanders,’ zegt UWelEd. met pringle, ‘lagen iets verder van de moerassen, en hadden ene vrye doorstraling van lucht, zo dat men hunne betere toestand niet aan den drogen grond, maar alleen aan het verslauwde vermogen der uitwaassemingen kan toeschryven. - Het geval te Helvoet was het zelfde. - Een halve myl afstands kan voorzeker in den dampkring een aanmerkenswaardig onderscheid maken ten opzigte van zware moerassige dampen, die zich niet wel verre verspreiden kunnen, zonder veel van hun vermogen te verliezen.’ Zonder nu aan te merken, dat de van UWelEd. willekeurig gestelde zwaarte dier dampen niet bewezen is; zonder van UWelEd. de juiste bepaling van de zwaarte dier dampen, welke, of over het aardryk verspreid, den mensch nauwlyks schadelyk zyn kunnen, of hoger in den dampkring opgeheven met dezelve verenigd, bewogen, en naar | |
[pagina 245]
| |
andere streken gevoerd, ook de Hollanders, volgens uwe onderstelling, schaden moesten, af te vragen; - zo is het my genoeg aangemerkt te hebben, dat ik met UWelEd. de schadelykheid erken van ene lucht, welke, of met dampen oververzadigd is, of door hare mindere beweging in haar waterachtige delen zelfs rotting ondergaat. Immers merkte ik reeds in myn vorigen, welken ik de eer had UWelEd. zeer Gel. te doen toekomen, op, dat 'er tot het herstel der lucht, of liever tot het in stand houden der evenredigheid van hare bestanddelen, ene behoorlyke verdunning, verfyning en verspreiding van het phlogiston vereischt wierd; dat de winden, en andere luchtverhevelingen ons deze beweging verschaften: - dat deze de rotting in den dampkring verhinderden, en het phlogiston in de lucht verspreidden; - en dat dus de dampen van stilstaand rottend Water in de gemene lucht, niet schadelyk zyn, dan wanneer zy opgehouden, dat is, niet behoorlyk bewogen wordenGa naar voetnoot(n). De minder vrye doorstraling der lucht, of liever de mindere beweging des dampkrings, was dus een der oorzaken van de meerdere Ziekten der Engelschen, daar de Hollanders denzelfden dampkring, doch welke meer bewogen wierd, inademende, vry van Ziekten bleven. Gaat men verder den Heer pringle over de Ziekten van het Engelsch Guarnisoen in Hollands Braband, in het jaar 1748 gecampeerd, na, dan zal men gewaar worden, dat aldaar verschillende oorzaken, ter gemeenmaking der Herfstkoortsen, zyn samengelopen. Immers, zonder te willen aanmerken, dat de Ziekten van vreemd Krygsvolk niets uitdoen, ter bepaling van de meer of min gezonde luchtsgesteldheid van ene landstreek, alwaar het gelegerd is, zonder te willen betogen, dat de Ziekten eerst het Krygsvolk hebben aangetast, en daar na tot de Inwoonderen overgegaan zyn, zo zal ik UWelEd. slegts in bedenking geven, of niet zodanige inundatiën ene allerschadelykste vochtigheid in de huizen, hutten, tenten en baracquen, alwaar de Soldaten geinkwartierd zyn, te weeg brengen? - of niet de troupes, zo lang zy in het open veld campeerden, schoon het weder warm, en zomwylen heet was, gezond blevenGa naar voetnoot(o)? - of niet de Ziekten eerst begonnen te heerschen, wanneer zy het Veld verlaten, en hunne kwartieren betrokken haddenGa naar voetnoot(p)? | |
[pagina 246]
| |
- of niet de Soldaten, welke te Lind en Zelst, hoger dan de andere, waren gelegerd, de minste Zieken haddenGa naar voetnoot(q)? - of niet de twee bataillons, welke te Eindhoven in de Stad gelegerd waren, veel minder Zieken hadden, dan die, buiten dezelve, in vochtige Boerenhutten waren geinkwartierdGa naar voetnoot(r)? - Zy waren egter even hoog gelegerd, hadden dezelfde levensmanier, en die op het land ademden zeker geen slegter lucht, dan die in de Stad. - Waar zal men dus die Ziekten anders, dan van de vochtigheid der Boerenhutten, met pringle, van afleiden? - - Want alschoon de moerassen wierden afgetapt, bleef die vochtigheid duren, dewyl zy haren oorspronk van het water onder den grond hadGa naar voetnoot(s). Doctor horne, Chrirurgyn van de Dragonders van Cope, zegt van de Britsche troupen, in het jaar 1748 rondom 's Hertogenbosch gelegerd, ‘dat het getal der Ziekten overeenstemde met de vochtigheid der legplaatzen en der lucht, in de verschillende streken van het Campement. - Dat zyne proeven met den Hygrometer toonden, dat de voortgang der Ziekten geëvenredigd was naar de vochtigheid der luchtGa naar voetnoot(t). Op den 29 Juny braken zy op; en van dien dag tot den 12 Juny, de lucht droog zynde, kreeg 'er geen een Soldaat koorts of ongemak, Des avonds van den 12den wees de Hygrometer veel vocht in de lucht aan, en op dienzelven avond begon de doorgaande ziekte, (namelyk afgaande koorts) onder de troupen; wordende drie Dragonders van Cope's Regiment daar door aangetast. De acht daar aan volgende dagen bleef de lucht even vochtig, en vermeerderde het getal der Zieken in gelyker voegen: de tien volgende dagen droger zynde, verminderde het getal der Ziekten oogschynelyk. - Maar twee zeer natte dagen daarop komende, wierdt het getal der Lyders wederom groter. - Met één woord, dezelve gesteldheid der lucht, die het werktuig verscheidenlyk aandeed; werkte ook elken dag in gelyke manier op de gezondheid der manschapGa naar voetnoot(u).’ - Had ik dus enigen grond om die Ziek- | |
[pagina 247]
| |
ten van de vochtigheid af te leiden? - had ik enigzins reden, om vochtige lucht schadelyk te noemen? - Doch dat UWelEd. zelfs, - dat de onpartydige Lezer oordele! - Het verveelt my, langer stil te staan by iets, het welk aan ieder onpartydigen Beoordeelaar zonneklaar moet voorkomen; en ik ga hierom over tot het geval van Batavia. - Ik beken uwe bewysredenen, waardoor UWelEd. zeer Gel. tracht te betogen, dat de enige oorzaak van de meerdere sterste te Batavia in de afleiding en stilstand van het Rivierwater, dat in het droge en hete saizoen rottend en stinkende wordt, te zoeken is, zouden zeer veel kracht hebben, indien het even zo zeker was, dat de ziekte en sterfte in de vyf regenmaanden, daar ter plaatze, doorgaans minder waren, dan in de zeven droge maanden, gelyk UWelEd., met den Heer muller steltGa naar voetnoot(v). Doch het tegendeel is my door een kundig Geneesheer, welke enige jaren aldaar doorgebracht heeft, bericht. - Het tegendeel leren ons de Waarnemingen van kundige, ervarene, en geloofwaardige Mannen. - Lind alleen is genoeg om ons te doen zien, in hoe verre het getuigenis van dien Heer, omtrent de mindere ziekte en sterste in den regentyd, te Batavia, streek houd. - Hy bevestigt, namelyk, dat de regentyd in geheel Oost-Indien het ongezondste jaargety isGa naar voetnoot(w); dat men te Bengalen, een der ongezondste streken van Oost-Indiën, in de droge maanden, gezond en aangenaam leeftGa naar voetnoot(x); en dat de dampen te Batavia, voornamelyk in den regentyd, dodelyke Ziekten verwekkenGa naar voetnoot(y). Hy bewyst zyne gezegden met Waarnemingen, welkers geloofwaardigheid ontwyffelbaar door de ondervinding van alle Reizigers, welke dit waerelddeel doorkruist hebben, bevestigd is. Dan, schoon dit zo zy, zo ben ik niet onedelmoedig genoeg UWelEd. zeer Gel. te ontkennen, dat ik my een geheel verschillend denkbeeld van de oorzaak der Ziekten te Batavia gevormd heb. - Immers, dagt ik, dat de | |
[pagina 248]
| |
bank, welke voor den mond der rivier door slyk- en aardachtige delen, welke het water daar heen voert, allengskens groter gemaakt word, de oorzaak was van den trageren loop van het water. Dan de Aanmerkingen van lind, van UWelEd. zeer Gel. en van den Heere muller, hebben my doen zien, dat deze oorzaak ten minsten onder de voornaamste niet behoort. - Ik stem dus volkomen met UWelEd. toe, dat de belemmerde loop van het water dikwerf stilstand en rotting veroorzaakt; dat deze rotting zich meest aan dat gedeelte der Stad opdoet, alwaar de loop der rivier het meest belemmerd is, of liever, dat die stinkende damp, uit het moerassig voorland voornamelyk, oprystGa naar voetnoot(z). Doch zo dra men te gelyk opmerkt, dat het gemeen te Batavia dikwerf genoodzaakt is, het moerassige water uit de rivier te drinken, zo dra men de gesteldheid der Europeërs, welke zich in dezen tyd na dit waerelddeel begeven, in het algemeen beschouwd, de buitensporigheden in de levensmanier, waar aan de Vreemdeling in Indiën zich overgeeft, oppervlakkig gadeslaat; - het onderscheid van Climaten, Luchtsgesteldheid, Regeringsvorm, de ongemakken op de Schepen der Oostindische Compagnie geleden, en derzelver gevolgen, overweegt, de manier om Koophandel en Zeevaart voort te zetten, voor een eeuw in gebruik, vergelykt, met die men tegenwoordig volgt, en uit deze bronnen tot de ziekten en sterfte te Balavia besluit; zo zal men zich minder verwonderen, waarom Batavia het kerkhof der Europearen geworden isGa naar voetnoot(a). Ik beken, dat de lucht, voornamelyk in den regentyd, een der meest vermogende oorzaken is, van de Ziekten, welke men daar waarneemt: doch het is te gelyk zeker, dat zy het alleen is op die plaatzen, alwaar zy stilstaat, en alwaar hare vermenging met den dampkring belet wordt. - De ligging der Stad geeft ons hier een duidelyk denkbeeld van. - Het bovenste gedeelte, landwaards in gelegen, is rondom met buitenplaatzen omringd, alwaar de konst het plantzoen zodanig geschikt heeft, dat het tot verbetering der | |
[pagina 249]
| |
lucht medewerken kan, en eer dient om hare beweging te bevorderen, dan te verminderen, en daar leeft men ook gezond. - Dan het moerassige voorland is meer boschachtig: - de Cocos- en Pisangbomen groeijen 'er van zelfs voort, en maken een zo zwaar lommer, dat het voor een regenbui nauwlyks doordringbaar is. - Hier ryzen de dampen gedurig uit de Rivier, welkers loop op die plaatzen voornamelyk belemmerd is, op: - zy worden door het geboomte verhinderd, zich met den dampkring te verenigen. - De lucht wordt dus opgehoopt met vochtige uitwaassemingen. - Deze worden door de hitte, wanneer zy stilstaan, tot de rotting geschikt gemaakt. De wind kan met zyne heilzame beweging die dampen niet genoeg, door het geboomte, verdelen, verfynen, en van elkander brengen; alle oorzaken lopen dus zamen, om de rotting in die dampen zelfs te bevorderen; - welke dan ook, wanneer de dampkring zich van zyne verzamelde uitwaassemingen door den regen ontlast, en de vochtigheid, dat nodige behulpmiddel der rotting, vermeerdert, noodzakelyk in die lucht moet voorvallen. Immers, hoe zeer ik van gedachten ben, dat de dampen van rottende zelfstandigheden, welke zich in de lucht verspreiden, voor de dierlyke huishouding niet schadelyk zyn, zo staat het egter by my vast, dat ene lucht, welke door toevallige oorzaken aan het rotten is, of liever, waar in zich deeltjes bevinden, die noch dadelyk in rotting zyn, allernadeligst en voor een waar vergif te houden zy; geen wonder dus, dat men veel meer en dodelyker Ziekten waarneemt in dat gedeelte der Stad, waar in de vermenging der uitwaassemingen, met den dampkring, gestremd word, waar in alle oorzaken samenlopen, om die dampen in de lucht zelve te doen verrotten, waar in, daarenboven, de woonplaatzen vochtiger zyn in een Saizoen, het welk juist, om Ziekten te veroorzaken, geschikt is; dan in het ander gedeelte, waar in de dampkring onbelemmerd bewogen wordt, waarin alle oorzaken samenlopen, om de lucht te verbeteren, en waar in, daarenhoven, de huizen hoger en droger, en dus geschikter zyn, om het gevaar uit de nadelen van het vochtige Saizoen spruitende, te verminderen en af te weren. - Misschien lopen hier noch meer oorzaken samen. - Dan het is my genoeg zo UWelEd. zeer Gel. slegts opmerkt, dat myn Stelzel, omtrent de schadelykheid van stilstaande lucht, en deszelfs meerdere vochtigheid hier veel ter zake doet, en waarlyk | |
[pagina 250]
| |
dienende is, om een verschynzel uit te leggen, het welk zo wonderbaar voorkoomt. Zonder dit Stelzel is het geval van Philippine geheel onuitlegbaar. - De drie Cazernen immers, welke zo veel in gezondheid of ongezondheid verschillen, zyn niet ver van elkander geplaatst. - De dampkring is voor alle drie dezelfde: dan het verschil wordt, door de meerdere of mindere stilstand der lucht, veroorzaakt. - De Cazernen, daar de lucht het meest bewogen wierd, en aan genen stilstand onderworpen was, was de gezondste. - De andere, daar de lucht, door de bomen opgehouden, minder bewogen wierd, waren minder gezond. - Ene dubbele ry hoge bomen kan de lucht waarlyk ophouden, hare beweging stremmen, en dezelve dus schadelyk maken, zonder onmiddelyk ene supersaturatie van het phlogiston te weeg te brengen. - Dit kan men afnemen uit het nadeel, het welk ene ry bomen veroorzaakte, die de eerste Spanjaarden, tot afwering der hitte, enz. in de hete landstreken, om hunne woningen en plantagiën zetten: - zy ondervonden de schadelykheid ener stilstaande lucht, door gedurige Ziekten, welke na het uitroeijen van dit geboomte niet langer waargenomen wierdenGa naar voetnoot(b). - Kan dus het geboomte de lucht zodanig doen stilstaan, dat zy zelfs aan het rotten geraakt; of liever, kan de stilstand der lucht oorzaak geven, tot het rotten van de waterdelen welke zy bevat, zo kan zy ook met phlogiston gesatureerd worden. Voorts is UWelEd. van gedachten, dat zodanig een lucht stikking zoude veroorzaakt, of ten minsten Borstziekten te weeg gebracht, hebben. - Dog vergun my aan te merken, dat onze dampkring nooit in dien staat van rust zy, noch zodanig met phlogiston kan gesupersatureerd worden, dat zy een dadelyke verstikking te weeg brengt. - Dit moge in de Grotta del Cane plaats hebben, als die byna geheel van de buitenlucht afgezonderd is; doch in ene luchtcolom, welke met den dampkring noch enige gemeenschap heeft, is dit onmooglyk. Daarenboven hebben ons de Heren scheele en den Abt fontana geleerd, dat men zelfs ene ontvlambare lucht schadcloos inademen kan, wanneer zy vermengd wordt met dat gedeelte gemene lucht, het welk altyd na ene gewone uitademing in de longen overblyft, en dat zy dus, ver- | |
[pagina 251]
| |
mengd zynde, gemakkelyker en aangenamer ter inademing is, dan de lucht des dampkrings zelveGa naar voetnoot(c). - Zal dus ene zodanige lucht verstikking veroorzaken, zo moet zy afgesneden worden van de gemeenschap des dampkrings: zy moet van alle toevoer van versche luchtcolommen verstoken zyn, en dit heeft in onzen dampkring, zo ooit, allerzeldzaamst plaats. Zie daar, Myn Heer! het geen ik UWelEd. zeer Gel. voor het tegenwoordige mede te delen had. - Het is genoegzaam, om te doen zien dat uwe bygebrachte Waarnemingen niets anders bewyzen, dan dat de dampen van rottend Water in ene stilstaande of niet genoeg bewogene lucht, schadelyk worden kunnen; of liever, dat de Waterdeeltjes, door hitte en stilstand, ene allerschadelykste rotting in de lucht kunnen veroorzaken. - En dit was ene stelling, welke ik reeds lang geloofd en voor bewezen gehouden heb. - Dog het is 'er verre van daan, dat zy de schadelykheid dier dampen in ene bewogene dampkring betogen zouden. Ik hoop de eer te hebben van UWelEd. zeer Gel. myn gevoelen, in een volgend Stukje der Letteroeseningen nader te ontvouwen; UWelEds. berekeningen, aangaande de Inwoonderen van Amsterdam na te gaan, en de betrekkelyke gezondheid dier Stad, tot die van andere door UWelEd. gemelde Steden, te onderzoeken; en eindelyk myn leerstelzel door Physische Proeven te staven. Inmiddels, zo noeme ik my, met hoogächting,
Wel Edele zeer Geleerde Heer! UWelEd. zeer Gel. onderdanige Dienaar, j.p. michell. Amsterdam, den 11 May, 1783. |
|