Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783

[p. 190]

Waarneeming wegens eene langduurige diarrhea, door eene sterke gifte van de kreefts-oogen geneezen.
Door * * * M. D^r:

Dat de werking van een tegengift altoos moet gelyk staan, met die van het gift, zal de nadeelige uitwerking van het laatste weggenomen worden, of, met andere woorden, dat de gifte der Geneesmiddelen, altoos in evenredigheid van de Ziekte, of derzelver oorzaak, moet toegediend worden; is eene stelregel, die, in 't algemeen, door een ieder, des kundig, zal toegestem worden; dog die in de geneeskundige practyk niet altoos genoegzaam in het oog gehouden, en waardoor niet zelden geneesmiddelen, als onnut en werkeloos, worden ter zyde gesteld; die, indien men anders de gifte zo veel vermeerderde, als de gesteldheid des Lyders het toeliet, en de aart der Ziekte het vorderde, niet zelden van de heilzaamste uitwerking zouden zyn. - De Kina, de Kwik, het Opium, deeze zo voortreffelyke en werkzaame Geneesmiddelen, mogen hiervan ten voorbeelde verstrekken.

De Waarneemingen leeren ons ten allerduidelyksten, dat deeze middelen zomwylen in zeer groote Giften moeten toegediend worden, zullen zy de verlangde werking doen; en het geval, 't welk ik thans omtrent een ander Medicament zal bybrengen, bevestigt deeze Waarneemingen ten sterksten.

Een Heer, tusschen de dertig en veertig Jaaren ond, vroeg my om raad wegens eene Diarrhea, die hem, reeds meer dan een maand, was bygebleven: en waarvan nog hy, nog zyn voorgaande Geneesheer, eenige oorzaak had kunnen ontdekken. Verscheiden Geneesmiddelen, zo wel versterkende als verzagtende, b.v. de Kina, het Lign. Quassiae, de Rhabarber, de Saleb, de Arabische Gom met den Aluin, enz. waren reeds vrugteloos gebruikt. - Ik vond den Lyder, door den lang aanhoudenden afgang, reeds zeer verzwakt, en by tusschenpozing een weinig koortzig. My herinnerende, in zoortgelyke gevallen, meer dan eens, eene heilzaame uitwerking van de Itecac. gezien te hebben; liet ik hem, driemaal daags, telkens vyf grein met een weinig Magnesia innee-

[p. 191]

men. - Dan hiervan geene beterschap bespeurende, en overweegende of ook wel eenig zuur in de darmen mogte aanwezig zyn, dat deezen afgang veroorzaakte, besloot ik de Antacida te beproeven. Ik schreef hem ten dien einde een poeijer voor, bestaande uit een halve drachm. Lap. Cancror., waar van hy, om de twee uuren, een gebruikte. - Langer dan veertien dagen liet ik hem hier mede aanhouden, dog de afgang bleef dezelfde, en wilde zelf niet eens na 't gebruik van het Laudanum luisteren. - Alles, ondertusschen, wat ik in den loop der Ziekte konde ontdekken, overtuigde my, dat 'er werkelyk een zuur aanwezig was: en dit bragt my op het denkbeeld, om eens een groote Gifte van de Kreefts-oogen aan den Lyder voor te schryven en op één keer te laaten inneemen. In deeze myne gedagten vond ik my niet bedrogen; reeds na de eerste Gifte, (bestaande uit twee drachm. Lap. Cancror.) begon de afgang te verminderen; en, na de tweede, was ze geheel bedaard. - Ik vond niet raadzaam met dit middel geheel uit te scheiden: maar verzocht den Lyder nog eenige dagen, des morgens en 's avonds, telkens een drachma voort te gebruiken.

De afgang is van dien tyd af zeer geregeld geworden; en de Lyder heeft, zedert eenigen tyd, geen blyken wederom daar van bespeurd. - De krachten zyn van zelven weerom gekomen, en de Lyder bevind zig thans volkomen wel.