Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSchets der vrouwlyke bekwaamheden, die eenen egtgenoot het meest behaagen.(Uit the Letters addressed, to two Young Married LadiesGa naar voetnoot(*).
myne vriendinnen!
Naardemaal de groote zaak onzes leevens hier in bestaat, dat wy de hoogagting onzer Egtgenooten bewaaren, zal uw goed verstand u leiden, om uw smaak juist naar den zynen te schikken. De Deken swift schreef, in eenen Brief aan eene jonge Juffrouw, ter gelegenheid van haar Huwelyk: ‘Gy | |
[pagina 129]
| |
behoort u te bevlytigen, om, eenigermaate, die begaascheden te verkrygen, welke uw Egtgenoot het meest in anderen waardeert, en om welke hy zelve meest geagt wordt. De begaafdheden van uwen Geest zullen uw Persoon hem aangenaamer doen worden; en de tyd zal u, uit hoofde van gebrek aan stoffe tot onderhoud, niet lang en verdrietig vallen, schoon gy dien, zonder eenig gezelschap, met u beiden slyt.’ Gy ziet dat deeze Schryver, doorgaans gehouden voor een Man, die de Menschelyke Natuur, zo goed als iemand kende, zeer veer stelt in de Verstandsvermogens eener Vrouwe, om den Huwelyken Staat tot een staat van Geluk te maaken. Eene Vrouw mag dit voor eene vastgaande waarheid aanneemen, dat schoonheid en lichaams bevalligheden, hoe vermogend ook, om de Liefde der Mannen te trekken, niet magtig genoeg zyn om den Egtgenoot langen tyd te verbinden. De bestendige gewoonte van een schoon en welgevormd Aangezicht te zien, verzwakt den ééns gemaakten indruk; zatheid volgt welhaast, en die zatheid (veroorzaakt door schaarsheid, van denkbeelden in eene Vrouwe) brengt menigmaal die omstandigheid voort, welke men den Mannen zo dikwyls ten laste legt. - 't Is door verstand en kunde alleen, dat gy u aan de hoogagting uwer Egtgenoot kunt aanpryzen. Vreeslyk, in de daad, is het, en nogthans zeer algemeen, dat een Man, op een grommenden toon, zyne Vrouw toeroept: Wat zoudt gy 'er van weeten, onkundige Vrouw, als gy zyt! Een Egtgenoot is ras moede, de rol van Minnaar te speelen; en wagt in de Vrouw, door hem getrouwd, een redelyk Schepzel, eene Gezellinne des leevens, te vinden; die behoort te weeten, dat zy, niet als een Schilderstuk of een Beeld, alleen dient om bekeeken te worden. Waarlyk niets dan een wel onderweezen Verstand, en vastheid van goede Beginzelen, kan den Huwelyken Staat van duurzaam geluk verzekeren. De Mannen zyn, in deeze byzonderheid, zo dwaas niet als veele Vrouwen hun verslyten. 't Is waar, zy scheppen behaagen in ons te hooren zingen, - zy scheppen behaagen in ons te hooren speelen, om een ledig uurtje te verdryven. Maar, helaas! de vereierende gedeehen onzer Opvoedige verliezen, gelyk de Persoonlyke bevalligheden, na een kort tydsverloop, grootlyks, en niets houdt proef dan gezond Verstand en Deugd. Dat onze Sexe verlicht, en over zichzelve beschaamd word, indien zy anders denke. Indien een Kind, tot tydverdryf, een ratel opvat, werpt het dien weg, als het nieuw 'er af is; even zo handelt een Man, die trouwt, aangeprikkeld door de ras voorbv gaande bekoorelykheid van een schoon Aangezigt. Eene Vrouw, die niets bezit dan schoonheid, om haar Mans genegenheid te trekken, zal het schielyk afneemen van | |
[pagina 130]
| |
dezelve bemerkende, zichzelven vraagen: Waar is al die tederheid, al die bewondering gebleeven, met welke deeze Egtgenoot my als eene Godin eerde? Is dit alles verlooren? De zaak is te klaar, om eenig antwoord te verdienen. - Niets kan droeviger weezen, dan het denkbeeld van zulk een Huwelyk. 't Is eene zeer jammerlyke, schoon algemeene, dwaaling, dat men de heftigheid der Liefde, tot een teken en waarborg van derzelver duurzaamheid, neemt. Het moge wonderspreukig klinken; doch, de uitkomst heeft vaak getoond, dat, over 't algemeen; de Huwelyken, die, by derzelver aanvang, 't minst hadden van die hevige Driftvervoering, geschiktst zyn tot Geluk. Wy allen kennen 'er ontelbaar veelen, die het leeven zouden gewaagd hebben, om by elkander te komen; doch, één maand na den Trouwdag, niet min vuurig het zelfde gevaar zouden loopen, om van elkander ontslaagen te worden. Maar, schoon wy van gezond Verstand en aangekweekte Kundigheden, den grootsten kans, om in den Huwelyken Staat gelukkig te zyn, mogen wagten, zal, nogthans, eene Vrouw van verstand zeer omzigtig moeten weezen, in 't zelve te vertoonen. De Mannen zien, in 't algemeen, op eene onzer Sexe, die eene ongemeene maat van Verstand bezit, met een jalours, en niet zelden met een kwaadaartig, oog neder; of dit moet toegeschreven worden aan hunne begeerte, om alleen in Geleerdheid en Kunde uit te steeken, zal ik niet op my neemen te bepaalen. Eene Vrouw moet zich bevlytigen, om de bekoorelykheden eener Minnaaresse op te luisteren, door het goed verstand en de bondigheid van een Vriendin. Leest zy een nieuw uitgekomen Werk, een Dichtstuk, een Spel, het moet zyn om haaren smaak te vormen, en haar in staat te stellen, om den Man, dien zy bemint, op eene zo aangenaame als verstandige wyze, te onderhouden. Gy, myne waardste Vriendinnen, gy zyt beiden zo gelukkig, dat gy verstandige en braave Mannen getrouwd hebt; doch, was het tegendeel uw ongelukkig lot geweest, het lot, helaas! van zo veele beminnelyke, doch elendige Vrouwen; dan zoudt gy, egter, de eer uwer Egtgenooten, (hoe weinig ze ook in de daad mag weezen,) in 't oog der wereld moeten ophouden, in alles hun den voorrang geeven, en zo gunstig in 't oog van anderen doen voorkomen als mogelyk is, hoe veel traanen en zugten gy, in 't verborgen, ook stortte, over hunne zwakheid en verstandloosheid. - Nooit vertoont zich onze bevallige Vriendin, Mevrouw C - in een uitsteekender licht, dan, wanneer zy de verdiensten van haar eigen Huisbestuur, aan haaren elendigen bloed van een Egtgenoot, schenkt. Men zou, in de daad, zeggen, dat zy met zo veel zorgvuldigheids zyne zwakheden verbergt, en zyne gebreken | |
[pagina 131]
| |
zelfs in den gunstigsien dag zet, als veele andere Vrouwen zich schynen te bevlytigen, om haare Mannen te schande of belachlyk te maaken. De kleinverstandigheid en zwakheid des Egtgenoots is de roem deezer Vrouwe. Eene getrouwde Vroow behoort te overweegen, welke de voornaamste vereischten zyn tot Geluk; en vermids het onmogelyk is alle volmaaktheden in één Man aan te treffen, moet zy volstrekt bepaalen, wat zy voor het weezenlykste houdt, en wat het gemaklykst valt op te offeren. Welhaast zal zy bevinden, dat een weezenlyk stuk, tot een gelukkig Huweiyksleeven, bestaat in de bezorging van haar Huisgezin. Hier op moet zy zich bestendig uitleggen, deeze zal haar steeds eene verscheidenheid van voorwerpen opleveren, die ter geduurig springende bron van vermaak strekken, van vermaak, 't welk de uithuizige Zwerfsters geheel niet begrypen. Eene der grootste schoonheden in het Vrouwlyk Character, is die kieschheid, die zedige ingetoogenheid, welke haar wederhoudt van te hunkeren na gelegenheden, om zich in 't openbaar te vertoonen. Eene Dame, naar de groote Wereld, zal hier op misschien inbrengen: Hemel! dan is te trouwen, zo veel als zich leevend te laaten begraaven! Moet eene Vrouw, om gelukkig te zyn, zich van al de Wereld afzonderen, opsluiten? Geenzins; met het bybrengen dier aanmerkinge, bedoelde ik alleen te toonen, dat een zwervende, en overal verlustiging zeekende, Leevenswyze geheel onbestaanbaar is, met dat eenpaarig plan van gedrag, 't welk ten grondslage strekt van Geluk in 't Huwelyksleeven. Een beroemd Schryver geeft, ten dien opzigte, deeze rechtmaatige bedenking: ‘De Natuur is zo zwak, en zo zeer tot verandering geneigd, dat het bezwaarlyk valle de bestgevestigde standvastigheid in den Huwelyken Staat staande te houden, te midden van die veelvuldige Uitspanningen, welke onze belachlyke gewoonten onvermydelyk gemaakt hebben.’ Het moge hard schynen voor een Egtgenoot, zyne Vrouw het vermaak te weigeren, van alle dagen zich in 't openbaar te vertoonen; en hy moge voor een lompen rekel aangezien worden, als hy zyn weerzin toont van de thans in zwanggaande uithuizigheid, van dien altoos rondloopenden kring van bals, schouwburgen, speelpartyen en andere openbaare vermaaklykheden, waar zy het oor leent aan ydele beuzelpraat eener menigte Heertjes van haaren smaak. 't Is onmogelyk dat een Man, die eenige kieschheid bezit, hoogagting kan behouden voor eene Vrouw, zo genegen om zich in 't openbaar te vertoonen; zy verliest althans veel van haare verdiensten. De lustig trippelende Huisvrouw, die steeds van het eene openbaare vermaak na het andere gaat, stelt zich veragtlyk aan, en zet haar Character nog een trek van haatlykheid by, wanneer zy Kinderen t'huis laat, | |
[pagina 132]
| |
onder het opzigt van Dienstbooden, die met gesprekken en voorbeeld de zeden bederven. - Het kan niet missen, of een Man moet de walg steeken, van de dwaasheid en ydeltuiterye eener zodanige Vrouwe, en zy heeft zichzelve alle de droeve gevolgen, daar aan natuurlyk vast, te wyten. 't Gaat vast, dat elke Huisvrouw, die beslooten heeft haar geluk in de liefde en agting van haaren Egtgenoot alleen te zoeken, de laakenswaardige en buitenspoorige zugt om ter algemeene bewondering te strekken, moet laaten vaaren. Doch ik vergeet, dat ik schryf aan twee Vrouwen, die te veel verstands en dengds bezitten, om ooit tot deeze dwaalingen te vervallen: die, schoon in 't bloeijendst haarer jaaren, en te midden van den overvloed, kunnen lachen met de Wereld; terwyl gy alle de voordeelen van een bedaard en zedig gedrag bezit. Vaarwel, myne Vriendinnen, geniet jaaren lang de stille bekoorelykheden van 't Landleeven, van Vriendschap, van Boeken, en van Deugd. |
|