Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBedenkingen over de volkrykheid van China.Dikwyls is het my gebeurd, onder het leezen der reisbeschryvingen van China, te denken, dat de Zendelingen en Jesuiten, wanneer zy de ongemeene Volkrykheid van dat land zo hoog opgeeven, of misleid zyn geweest, of iets wonderlyks en groots, van het land dat zy bezogt hadden, hebben willen vertellen. En deeze twyffelingen zyn vergroot geworden, zedert dat ik het doorgeleerde werk van den Heer pau, ik meen zyne berugte Recherches philosophiques sur les Egyptiens & Chinois, geleezen hebbe, welke Schryver, in 't geheel geen vriend van de Chineezen, zig op het sterkst verklaard heeft tegen de meening, dat China zo ongemeen bevolkt zoude weezen. Hy agt, al het geen men van de Volkrykheid van China by de Zendelingen vindt, van waar de een veele Millioenen meer stelt dan de ander, onbepaald en loutere gissing: du halde, zegt hy, geeft aan Peking drie Millioenen Inwoonders; le comte maar twee Millioenen. Daar by, vervolgt hy, bekennen de Jesuiten, de de kaart van China gemaakt hebben, dat 'er in veele der groote Landvoogdyen som- | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||
tyds streeken van twintig mylen gevonden worden, geheel woest en bykans onbewoond. Byna alle de reizigers, voegt hy 'er byGa naar voetnoot(*), die tot in het binnenste des lands zyn doorgearongen, komen daar in over een, dat men 'er des nagts niet reizen kan, zonder begeleid te worden door menschen, die brandende fakkels draagen, om de Tygers en andere verscheurende Dieren, die allen het vuur en het licht schuuwen, te verjaagen. Zo veele Tygers zoude men niet vinden in een geregeld bewoond land: deeze verschriklyke Dieren moeten dan groote woestenyen hebben, waar zy zig onthouden, voortteelen, en van waar zy strooperyen doen: nu, zy wyken na, en vermenigvuldigen zig in, die streeken van meer dan twintig mylen, waar geene menschlyke wooningen zyn. Indien Duitschland in zulk eenen staat was, zoude men 'er nog Aurochsen vinden, gelyk als ten tyde van julius caesar. Maar deze woeste streeken, die men byna in alle de Landvoogdyen vindt, zyn nog niets in vergelyking der uitgestrektheid lands, beslagen door de wilde Chineezen, genoemd Man-lao, of Boschrotten; om dat zy in kleine troepen verstrooid zyn in de Bosschen en Heiden, welken men weet, dikwyls veertig mylen uitgebreid te zyn. Uit alles wat ik van de zeden en gebruiken dezer Man-lao hebbe kunnen opzamelen, welken zig in zes Landschappen van China onthouden, blykt het, dat zy even zo wild zyn, als de Amerikaanen in Guiana, welken men Worrows noemt. Wanneer ik nu hier nevens bedagt, dat de bevolking, gelyk als niebuhr, en anderen uit de beste Reizigers, van de Oostersche landen schryven, in 't Oosten veel grooter schynt dan zy is; omdat men 'er byna alle de ambagtslieden steeds op straat ziet; werkende zy niet, gelyk by ons, in hunne huizen, maar in winkels, die allen by malkanderen in zekere straaten staan; of gaande met hunne werktuigen aan de huizen rond, om werk te zoeken; des het geen wonder zy, dat, daar byna al het werkvolk steeds op straat is, de straaten van Menschen als grimmelen: wanneer ik dat bedagt, zeg ik, kwam het my zeer waarschynlyk voor, dat de Reizigers ons te breed van de volkrykheid van China opgeeven. Om 'er eenigzins eene rekening van op te maaken, heb ik de moeite genomen uit te rekenen, hoe veele vierkante Aardrykskundige mylen, van 15 op een graad, China omtrent bevat, en twee onderscheidene rekeningen hebben my | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||
het getal der vierkante mylen, welken China bevat, doen stellen op nagenoeg 77000 of 78000. China ligt tusschen den 20 en 40 graad Noorderbreedte, en heeft mede 20 graaden in de lengte. Nu heb ik gesteld elken graad lengte tusschen de 40 en 35 graaden op 12 mylen; tusschen de 35 en 30 graaden op 12½ myl; tusschen de 30 en 25 graaden op 13¼ myl, en tusschen de 25 en 20 graaden op 13⅘ myl; volgens het tafeltje, te vinden in bussching's Geographie, I Deel, bl. 24. Dus kreeg ik,
Eenige uithoeken, als de Landtong in 't Landschap Chan-ton, stel ik tegen het geen de Kusten van Quan-ton, loopende Zuidwestwaards, verliezen. Dus stel ik den geheelen inhoud van China op 77000 vierkante Aardrykskundige mylen. Volgens eene andere rekening kreeg ik 78000 vierkante mylen. Ik nam daarby het getal van 13 mylen voor elken graad der lengte; het welk vermenigvuldigd door 20, het getal der mylen in lengte van China, gaf 260; en dit vermenigvuldigd door de graaden der breedte, tot mylen gebragt, 15 X 20 = 300 gaf juist 78000 vierkante mylen. Zal nu China bevolkt wezen in evenredigheid met ons land; zo zal het bevatten honderd vier- en tagtig millioenen en agtmaal honderd duizend Inwooners, welke rekening ik aldus maake. De Vereenigde Nederlanden bevatten, volgens bussching, I Deel, bl. 83, 625 vierkante mylen; en ik stel het getal der Inwooneren op een millioen en vyfmaal honderd duizendGa naar voetnoot(*). Dus | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||
Is nu China bevolkt in evenredigheid met Frankryk; zo stel ik voor Frankryk, insgelyks volgens bussching, 18 millioenen Inwooners, en den inhoud van het ryk op 10000 vierk. mylen. Du
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||
Ik twyffel dus uit deze redenen geenzins, of de Heer sussmilch zoude een volkomen geloof geeven aan de opgaave, gedaan door de Chineezen zelven, in de Memoires concernant l'Histoire, les Sciences, les Arts, les Maeurs &c. des Chinois, par les Aussionaires de Pekin, volgens welken in het jaar 1761 geteld zonden zyn in het geheele ryk 198214555 MenschenGa naar voetnoot(*); nagenoeg 200 millioenen, en dus ruim 70 millioenen meer dan 'er, volgens sussmilchGa naar voetnoot(†), in geheel Europa zyn; en die rekening van de bevolking van Europa is nog zeer hoog. Of nu die zendelingen, welken geborene Chineezen zyn, en die het daar vooral op toeleggen om den Heer pau, als eenen vyand van hunne natie, te wederleggen, deze opgaave naar waarheid doen, kan ik niet verzekeren; doch het komt my voor, dat het eene onbillykheid zoude wezen, die lieden van zulk eene trouwloosheid te verdenken. Volgens deze gronden zoude China meer bevolkt zyn, dan de volkrykste Landen van Europa, en waarschynlyk van de geheele wereld. Ik beken, dat, indien China bevolkt was, gelyk de Provincie van Holland op haar zelve, het getal haarer Inwooners nog wel zesmaal grooter zoude zyn. - Want ik reken, dat men niet zeer verre van de waarheid zal afwezen, wanneer men den inhoud van Holland en West-Friesland t'zamen stelle op 95 vierk. mylen: en wanneer men dan maar 900000 Inwooners stelt, gelyk struyk doet, krygt men voor China over de zevenhonderd en negen- en twintig millioenen. 95:900000=77000:7294736844/19 Dan of het mooglyk zoude zyn, dat, zelfs in het vrugtbaarste land der wereld, zulk eene menigte als in Holland, door het Land, zonder merklyken toevoer van buiten, zoude kunnen gevoed worden, is ten uitersten onwaarschynlyk. Dit is ten minsten zeker, dat Holland, ja dat de geheele Vereenigde Nederlanden, welker overige Provincien, ten opzigte der volkrykheid, geenzins met Holland in vergelyking komen, zonder grooten toevoer van buiten niet kunnen bestaan: doch het is tevens ook zeker, dat onze Landeryen, over 't geheel genomen, vry slegt zyn, en dat het met den Landbouw by ons maar taamlyk gesteld is. |
|