tot 's Heilands gewigtig Borglyden. By dit Advys, (het welk den Brief der Ledematen geheel en al in zyne waerde laet, als of dezelve niet in de Waereld ware,) verklaren hunne Eerws. te oordeelen, ‘dat de Leerstellingen van onzen Leeraar Ten Broek afwykende zyn van onze Gereformeerde gronden, - niet overeenkomende met Gods Woord, - 't Heidelbergs onderwys, en de 37 Artikelen van onze Belydenis.’ En hunne daerop volgende Resolutie luid aldus - ‘Dat onze Leeraar de Hoog Eerw. Heer Professor J.J. le Sage ten Broek, door een Commissie uit dezen Kerkenraad, bestaande uit de drie oudste Heeren Predikanten en de drie Voorzittende Ouderlingen, wierd ontboden, en Vriendbroederlyk onderhouden over gemelde afwykende stellingen, en Christelyk, dog ernstig, vermaand, gemelde Leerstellingen, van nu voortaan, nog op den Predikstoel, nog in byzonder onderwys of gesprekken, nog in geschriften, nooit meer te zullen leeren, en dat deeze Commissie aan de Eerw. Kerkenraads Vergadering van deze hunne verrigting en den uitslag van dien, by de eerste gelegenheid, rapport zullen doen.’ - Voor het aengaen der Vergaderinge, waer in dit Advys uitgebragt is, was aen dezelve geaddresseerd een Papier in een omslag, by welks volledig opschrift gevoegd was; met verzoek, om dit terstond na het Gebed te openen. Dan de Vergadering, (hoewel tegen de begeerte van sommige Leden,) vond niet goed dien Brief te openen, voor dat 'er ene finale conclusie genomen was. Na het uitgebragte Advys heeft de Vergadering den omslag geopend, en 'er in gevonden ene Memorie van den Eerw. Ten Broek aen dien Eerw. Kerkenraed. De Vergadering heeft daarop zyn Eerw. Kennis laten geven van 't lezen van zyn Brief, mitsgaders van hun Advys, en de ingevolge hiervan gedecerneerde Commissie. Zulks heeft te wege gebragt ene tweede Memorie van zyn Eerw. aen
den Kerkenraad, die hy, benevens de eerstgemelde, het licht heeft doen zien; in welke beiden hy, buiten andere aenmerkingen over den verkeerden aenvang en het informele dezer handelingen, zo ten aenzien van 't ongegrond Advys, als van de ontydige Commissie, 'er op aenstaet,’ dat zyne Beschuldigers, ‘(eerst de 18 Leden der Gemeente, toch nu ook de 9 Ouderlingen,) gelast worden, om stellig en duidelijk hunne grieven aan de Vergadering op te geeven, met aanwijzing van de plaatzen in zijne Schriften, daar de bij hun bedenkelijke stellingen te vinden zijn, en van die plaatzen des Bijbels of der Formulieren van eenheid, waaruit hun toeschijnt, dat derzelver onbestaanbaarheid met onze Hervormde gronden duidelijk kan worden opgemaakt.’ - Zyn Eerw. vordert dit als regtmatig; en verklaert, dat hy, ingevalle men dit mogte weigeren, en zich aen de genomene Resolutie houden, dat hy dan van die Resolutie appelleert aen de Eerw. Classis van Schieland, welke vergaderen zal op Dingsdag den 20 April 1784.