Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMagazyn van Stukken, tot de Militaire Jurisdictie betrekkelyk. Door Fr. Adr. v.d. Kemp. V-VIII Deelen. Te Utrecht, by B. Wild, 1783. In gr. octavo.Als een vervolg op de vier voorige Deelen, brengende de verzameling deezer Stukken, nopens dit gewigtig onderwerp, tot op het jaar 1749Ga naar voetnoot(*), behelzen de vier laateren de daartoe behoorende Stukken zins dien tyd, tot den tweeden July des tegenwoordigen jaars. Dezelven strekken alleszins ter bevestiginge van het beweerde, en toonen duidelyk, dat zo min, in de laatere, als in de vroegere dagen, zo min onder Z.D.H. willem den IV en Nederlands tegenwoordigen Stadhouder willem den V, als onder Hoogstderzelver Voorzaaten, den Stadhouderen immer eene ongelimiteerde Militaire Jurisdictie, als zig ook uitstrekkende tot civiele zaaken en commune delicten, Staatswyze is opgedraagen; blykende het integendeel, dat 's Lands Staaten steeds, door herhaalde resolutien, het indringen van zulk eene Jurisdictie hebben tegengegaan; zo dat die niet, dan in tegenkantnig van dezelven, stand gegreepen hebbe. - In een Aanhangzel op het laatste Deel vindt men nog eenige Stukken, met betrekking tot dit en de voorige Deelen, welken den Heer v.d. Kemp eerst onder het afdrukken ter hand gekomen zyn, en ter verdere voltooijinge eener Verzamelinge strekken, die van de uiterste aangelegenheid is voor hun, welken het point der Militaire Jurisdictie hebben te discuteeren; van waar men dit Werk ook reeds, hier en daar, onder de Lands en Stads Archiven geplaatst heeft, met heusche erkentenis voor de moeite, welke de Heer v.d. Kemp, ten algemeenen nutte, heeft willen aanwenden. | |
[pagina 465]
| |
Buiten veele andere merkwaardige Stukken, in dit Aanhangzel medegedeeld, vindt men 'er wel inzonderheid den tot nog niet gemeen gemaakten Bestaltbrief, gedateerd den laatsten February 1579, die te meer overweeging vordert, om dat de Heer van der Spiegel 'er zulk een grooten prys op gesteld heeft. In eene promemorie, naamlyk, dienende tot onderzoek, hoedanig het Staatsregt zy der Provintie van Zeeland, omtrent de Militaire Jurisdictie, vervaardigd door den Heer v.d. Spiegel, beroept zyn Ed. zig op deezen Bestaltbrief, als de eerste Wet, op welke de Geunieerde Provincien Troupes in haaren dienst hebben aangenomen; tevens opmerkende, ‘dat deeze Ordonnantie gemaakt is, door de genen, die buiten twyfel competent waren om zulk een Wet te formeeren; dat de Staaten van Zeeland nominatim onder dezelven bekend staan; dat deeze de eerste Grondwet is voor de Militie, en gemaakt in een tyd, wanneer het doorlugtig Verbond van Unie, tot een eeuwige bescherming der Privilegien van Provintien en Steden, is aangegaan.’ Verder leidt zyn Ed. 'er uit af, dat, volgens dien Bestaltbrief, ‘een Militair eenig delict begaande, zoo wel in zyn Garnisoen als in het Leger, moest gestraft worden voor den Militairen Regter; maar buiten het Leger, of buiten zyn Garnifoen, en niet onder het Vaandel zynde, voor den Burgerlyken Regter, except weinige gevallen.’ - De Heer van der Kemp, deezen Bestaltbrief eindelyk magtig geworden zynde, heeft dien in zyn geheel in dit Magazyn geplaatst; en geeft in eene aantekening te kennen, dat men dit Stuk, zynes agtens, niet hooger hebbe aan te zien dan eene Concept-Ordonnantie; dat het gehouden moet worden voor een Concept des Artikulbriefs 1590, ‘die, (zegt hy,) inderdaad de eerste Wet van deezen aart is, welke de Bondgenooten gemaakt hebben.’ Op deszelfs herhaalde leezing is hy, gelyk hy wyders betuigt, volkomen bevestigd, in zyn voorheen opgevat denkbeeld, ‘dat naamlyk dit stuk, omtrent 't punct van de Militaire Jurisdictie niets afdoet, zo lang men buiten staat is, de bewyzen tegens dezelve in 't algemeen, en in 't byzonder tegen den Artikulbrief geopperd, te verwrikken.’ Hy stelt voorts zyne aanmerkingen, tegen het gewigt van dit Stuk, slegts beknoptlyk voor, ‘daar hem verzekerd is, dat een Man van Naam en Verdiensten zig verledigen zal, om dezen bestalt- | |
[pagina 466]
| |
brief naauwkeurig te ontleeden;’ wanneer men nadere kundigheden nopens dit Stuk staat te erlangen.
Na dat dit Berigt reeds ter drukperse geschikt was, hebben wy in de Leydsche Courant, van Maandag den 29 September, eene aankondiging van den Heer van der Kemp, nopens dit zyn Magazyn van Stukken, ontmoet, die wy, ter nadere ophelderinge, raadzaam geoordeeld hebben, ook alhier te plaatzen. ‘Naauwlyk had ik, (zegt hy,) my durven voorstellen, toen ik de moeijelyke taake, om 't Gedrogt der ongelimiteerde Militaire Jurisdictie te bestryden, op my nam, en in myne aanzienlyke Verzameling van Stukken, uit welke de enge paalen dezes Gerechtsdwangs aan elk moesten blyken, die eerlykheids genoeg had, om zulks te erkennen, den Vaderlandschen Regenten de middelen aanwees, om 't zelve geheel te verpletten, naauwlyks had ik my durven voorstellen, ter vergelding van myn arbeid, zo veel goedkeuringen te ontfangen, als my is te beurt gevallen. ‘De Ed. Mog. Heeren Staaten van Friesland, van Groningen en Omlanden, hebben, benevens de Ed. Gr. Achtb. Heeren Burgemeesters dezer Stad [Leyden] my zulks schriftelyk en mondeling te kennen gegeeven. Een aanzienlyk Gerichtshof heeft reeds haar toevlugt tot dit Magazyn genomen. De Edele Schryver des voortreffelyken Briefs aan een Heer van Regeering in Zeeland. betreffende zekere Promemorie, geformeerd door Mr. laurens pieter van de spiegel, heeft myne gissingen omtrent zekeren thans berugten Bestalt-BriefGa naar voetnoot(a), door den Heer van de spiegel tot een voornaamen grond gelegd voor zyne Militaire Jurisdictie, gesterkt, en de by my nog overige twyffelingen geheel weggenoomen. Terwyl de Ed. Mog. Heeren Commissarissen, in hun Rapport over 't poinct der Militaire Jurisdictie, uitgebragt ter Vergadering der Heeren Staaten van Zeeland, den 11 Aug. 1783, in 't welk alle de praetense gronden van den Heer van de spiegel funditus worden omgekeerd, derzelver den grootsten trap van zekerheid bygezet, en dit zo breed uitgemeeten Stuk, onder andere Papieren van dien tyd geinsereerd in een Register ter griffie van Zeeland, zonder eenige blyken van echt- | |
[pagina 467]
| |
heid, slegts voor een Concept, by de Gedeputeerden tot de Unie ontworpen, hebben gehoudenGa naar voetnoot(b). Dit alles en 't dringende verzoek van aanzienlyke, kundige Vaderlandsche Vrinden hebben my overgehaald, om dit meesterlyk Zeeuwsch Staats Rapport, met die nog overige Stukken en Resolutien, by de respective Bondgenoten, zo omtrent de bepaaling der Militaire Jurisdictie, in 't gemeen, en de geheele vernietiging des Hoogen Krygsraads, als tot de zaak van den Vendrig de witte betrekkelyk, na de uitgave van 't Magazyn genomen of nog te nemen, by elkander te voegen, om deze Verzameling volleedig te maaken; indien ik, even gelukkig als zommige voorvechters of begunstigers van deze gedrochtelyke Rechtbank, dezelve magtig kan worden; waartoe ik anderwerf de hulp der Vaderlandsche Regenten verzoeke; wanneer ik by dit alles eenige misslagen aanwyzen, eenen Chronologischen Index over 't geheele Werk, met aanwyzing der Deelen en Bladzyden, om 't zelve van nog algemeener nut te maaken, zal geeven, en aangemoedigd worden, om de Vryheid en Rechten myner Mede-Burgeren tegens elk en een iegelyk te helpen voorstellen en verdeedigen.
Leyden, den 26 Sept. 1783. fr. adr. van der kemp. |
|