Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783

[p. 443]

Zestal Kerklyke Redenvoeringen, gedaan op de Bedestonden in het jaar 1782. Door Boudewyn van Rees, Leeraar der Remonstrantsch-Geresormeerde Gemeente te Zwademburgerdam. Met eenige geschiedkundige en andere Aantekeningen verrykt. Te Amsterdam, by de Wed. J. Dóll, 1782. Behalven het Voorwerk, 196 bladz. in gr. octavo.

Dit zestal Redenvoeringen behelst enigermate een in zyne soort volledig Zamenstel van die hoofdkundigheden, welken in een Volk vereischt worden, dat, onregtmatig in een Oorlog ingewikkeld, op de erkentenis van Gods albestuurende Voorzienigheid, zyne toevlugt tot God neemt, om van hem hulp te erlangen.

Ter ontvouwinge van dit Stuk vangt de Eerwaerde van Rees aen, met een geschiedkundig bewys van de wettigheid en regtvaardigheid van onzen tegenwoordigen Oorlog met Engeland; 't welk hy ten grondslage legt van onze vryheid, om, in volle gerustheid des gemoeds, te mogen bidden om den Godlyken zegen over de wapenen van ons Vaderiand. Hierop toont hy vervolgens, dat zulks niet alleen mag geschieden, maar dat 's Lands Inwoonders 'er toe verplicht zyn; gemerkt de Liefde tot het Vaderland van hun vordert, dat zy zodanige gebeden ten welvaren des Vaderlands voor den Almagtigen uitstorten, en verder alles verrichten, wat tot dat groote werk bevorderlyk is. Na deze algemene beschouwing schikt zyn Eerwaerde de derde en vierde Redenvoering, om bepaeldlyk na te gaen, wat Bidden zy: wat men door den Godlyken zegen en bystand te verstaen hebbe: wat wy verstaen moeten worden te verrichten, als wy God om zynen zegen en bystand bidden: en eindelyk wat het zy, den Godlyken zegen en bystand af te smeken over de wapenen van ons Vaderland. En hier by komt dan in de twee laetste Redenvoeringen ene overweging van 't vereischte gedrag van Nederlands Burgeren, waer door zy zich van den Godlyken zegen over de Regering van hun Land, en over de wapenen van den Staet verzekerd kunnen houden; 't welk de Eerwaerde van Rees tweeledig voorstelt, als bestaende in een oprecht godsdienstig en een goed burgerlyk gedrag; dat hy in het een en ander opzicht onderscheidenlyk nagaet. - Ieder dezer opgenoemde voorstellingen ontvouwt zyn Eerwaerde, met

[p. 444]

klaerheid en nadruk, op een bondigen en innemenden leertrant; als iemand dien het welwezen zyns Vaderlands ter harte gaet, en 't zyne wil toebrengen, om 's Lands Inwoonderen zodanige kundigheden in te prenten, en hen ter betrachtinge van dezelve te bewegen, als daedlyk dienen kunnen ter bevorderinge van 's Lands heil.

Het bepaelde tydbestek, tot het houden der Bedestonden geschikt, belemmerde den Leeraer min of meer, in de volkomene uitvoering van zyn ontwerp; en noodzaekte hem zyne voorstellingen in verscheiden opzichten aenmerkelyk te besnoeien. Dan nu, in de openbare asgifte, hieraen niet beperkt zynde, deelt hy ons, gelyk hy in de Voorrede meld, zyne Redenvoeringen mede, zo als hy ze geschreven heeft, en ook, by meerdere ruimte van tyd, uitgesproken zou hebben. By die gelegenheid zyn 'er ook nog enige geschied- en oordeelkundige aentekeningen bygevoegd, welken tot opheldering of bevestiging van zyne gezegden dienen.