Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 402]
| |
Leerredenen van J. Steenmeijer, Predikant te Vollenhove. Te Amsterdam by J. Wessing Wz. 1783. Behalven de Voorreden, 314 bladz. in gr. octavo.Tot het gemeen maken dezer Leerredenen is de Eerwaerde Steenmeijer, naer uitwyzen der Voorreden, enigzins genoopt door 't lezen der Schriften van zodanige Schryveren, wier plan, gelyk hy zich uitdrukt, schynt te wezen, om nu den geopenbaarden Godsdienst in eenen louter natuurlyken te willen hervormen; met dit eenig onderscheid, dat dezelve door Jesus Christus en zyne Apostelen geopenbaard is; en zy eerst van dezen leeren, en op hun gezach bekennen aan te nemen, het geen zy te boek stellen; doch om daar na niets meer uit hun onderricht te brengen, dan zy begrypen kunnen, en geene verborgenheid te gelooven, dan die hen de reden zelfs dwingt aan te nemen. 's Mans Voorreden is grootlyks geschikt, ons dit Stelzel, zo als hy 't opgemaekt heeft uit Schriften, die hy zelf gelezen en bestudeerd heeft, doch die, zyns oordeels, niet behoeven bekend gemaekt te worden, waerom hy ook met opzet hunne namen en titels verzwygt, te ontvouwen, en vervolgens deszelfs verkeerdheid aen te toonen. Zyn Eerwaerde beschouwt dit voorwerk als een grondslag, waerdoor de volgende Leerredenen strekken kunnen, ten tegengifte tegen deze verderflyke pogingen, en ter bevestiging der waarheid van ons Christen geloof; omtrent welker byzondere bedoeling hy zich indezervoege laet hooren. ‘Zo de eerste Leerrede u tot een onbevooroordeeld onderzoek der waarheden opleide, en u aanzette om een echt kind der wijsheid te zijn, of het meer en meer te worden; zo de tweede strekke, om u tot de oeffening des eenvouwigen geloofs, waardoor gij behouden wordt, te brengen, en u daarin versterke; zo de derde u God dermate in zijne beminnelijkheid vertoone, dat uw hart Hem voortaan vuurig lieve en wederminne; zo de volgende vierde en vijfde u versterke in uw geloof aan Jesus Christus, in wien God zich zo heerlijk geopenbaard heeft; zo de zesde u die drangredenen, welke het rechtveerdigend geloof in Jesus tot heiligheid geeft, recht krachtig maake, door eene hernieuwde overtuiging van onzen schoonen Hervormden Godsdienst, en diene, om u, door eenen wandel naar de wet, God te doen verheerlijken; eindelijk zo de laatste u de nietigheid van al het ondermaansche, met het onzeker | |
[pagina 403]
| |
kortstondig genot der tijdelijke goederen, voorrechten en waardigheden, dingen, die maar al te veel ons hart aftrekken, indiervoege doe bezeffen, dat voortaan de Hemel en 't hemelsche u meer bezig houde, en gij voor dezelven geheel leevet; - dan is mijn doel bereiktGa naar voetnoot(*)!’ Het oogmerk, benevens de hoofdzaeklyke inhoud van dit Geschrift, is, uit dit voorgestelde, genoegzaam af te nemen. Wat verder de uitvoering betreft, men zal, hoe men wyders ook over de hierin behandelde stukken moge denken, den Eerwaerden Steenmeijer uit het zelve leeren kennen, als een groot Voorstander van de Leer onzer Nederlandsche Kerke; die, terwyl hy als een geoefend Godgeleerde yvert voor het Leerstellige, tevens niet minder als een kundig Zedenleeraer ten ernstigste aendringt op het Betrachtelyke. Ten einde men steeds in 't oog houde, dat de rechte kennis der waerheid ene kennis zy, die naer de Godzaligheid is, in de hoope des eeuwigen levens; als hebbende een waer geloovige, van de zonde vrygemaekt en Gode dienstbaer geworden zynde, zyne vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. |
|