Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijRemarques sur les Erreurs de l'Histoire Philosophique et Politique de Mr. G.Th. Raynal, par rapport aux affaires de l'Amerique Septentrionale, par Mr. Th. Paine, Maitre es-Arts de l'Université de Pensylvanie, Auteur des diverses Brochures, publicés sous le Titre de Sens Commun, Ministre des Affaires Etrangeres, pour le Congres &c. Traduites de l'Anglois, et augmentées d'une preface et de quelques notes par A.M. Cerisier. A Amsterdam, chez J.A. Crajenschot, 1783. Sans les Prefaces, 126 pp. in 8vo. gr. pap.Het berigt door den Abt Raynal, nopens de Staatsomwenteling van Amerika, gegeeven,Ga naar voetnoot(*) 't welk de Engelschen niet gunstig ontvangen hebben; om dat het de verkeerdheid der Engelsche maatregelen tegen de Amerikaanen vry scherp berispt, heeft ook den Amerikaanen niet voldaan; om dat het de handelingen der vereenigde Amerikaansche Staaten, en het daartoe betrekkelyk voorgevallene, op verre na niet in 't juiste daglicht stelt. Dit laatste heeft den Heer Paine genoopt, om eenige Aanmerkingen daartegen op het papier te brengen, en de misslagen door den Abt Raynal, in dit geval begaan, te ontdekken. Zy, die het opgemelde Geschrift van dien Staatkundigen Wysgeer bezitten, en lust hebben het Stuk nader te onderzoeken, zullen wel doen, als ze dit Stukje van den Heer Paine doorloopen, om na te gaan, wat hieromtrent aan te merken zy. 't Kan niemand vreemd voorkomen, dat de Heer Paine, niet alleen een ooggetuigen van de onlusten in 't Land zyner inwooninge, maar tevens min of meer een deel- | |
[pagina 339]
| |
genoot der handelingen van het Amerikaansche Congres, ten deezen opzigte gegronder kundigheden aan den dag brengt; dan een buitenlandsch schryver, des hy met regt verdiene gehoord te worden. En men zal zig met te meer genoegen tot het doorbladeren deezer Aanmerkingen kunnen verledigen, om dat dezelven, buiten het geen den Abt Raynal byzonder betreft, verscheiden bedenkingen, raakende de Amerikaansche zaaken, en het gedrag, zo der Engelschen, als der Franschen en Spaanschen, daaromtrent, behelzen, in welker voorstelling de Heer Paine doet blyken, dat het ook hem aan geene Wysgeerige Staatkunde mangelt. - Aan 't einde van dit Geschrift ontmoet men nog 's Mans gedagten, over 't een en 't ander voorgevallen, na den tyd, dat de Abt Raynal zyne opmerkingen over de Staatsomwenteling van Amerika op het papier gebragt had; te weeten het gedrag van 't Engelsch Ministerie omtrent Holland; de verandering welke het Engelsche Ministerie ondergaan heeft; en de gevestigde afkeerigheid der Amerikaanen van de Engelschen; waaraan hy wyders, (zynde dit Geschrift voltrokken te Philadelphia, 21 Aug. 1782,) nog hegt zyne overweeging van 't geen de onderhandelingen ter bevrediginge aangaat, en 't geen zou mogen dienen om eene algemene Vrede bestendig te maaken. - Gemerkt het eerstgenoemde deezer byzonderheden, het gedrag van 't Engelsch Ministerie omtrent Holland, ons bovenal betreft, zo vinden we 't niet ongeraaden, den Leezer nog mede te deelen, 't geen de Heer Paine deswegens opmerkt. Een geest, zegt hy, die zig eene hebbelykheid van laagheden en onregtvaardigheden te bedryven eigen gemaakt heeft, gaat bestendig in die eigenste handelwyze voort, zonder door iets anders, dan door eene nationaale eenzydigheid, gedreeven te worden. Indien dit zo niet ware, zou men dan wel reden kunnen geeven van de oorlogsverklaaring, die Engeland tegen Holland afgegeeven heeft? Om zig een denkbeeld te vormen van de Staatkunde, waardoor het Engelsch Ministerie toen geleid werd, moet men zig voor den geest brengen, hoe de Engelsche Natie, over 't algemeen, van de Hollanders dagt; en de Engelsche Staatkunde beschouwen, niet in het gezigtspunt der regtvaardigheid, als waren ze daardoor bewoogen; maar in het gezigtspunt der voordeelen, welken zy daaruit verwagtten. Indien Engeland maar immer vermoed had, dat de Vereenigde Nederlanden ééne lyn zouden trekken, met Frankryk, Spanje en Amerika, zou dan het Engelsch Ministerie wel ooit hebben durven denken, om de Nederlanden ten oorloge uit te tarten? 't Zou althans eene staatkundige dooling geweest zyn; of men moest vooronderstellen, dat het Ministerie beoogde, het tydstip eener genoegzaam wanhoopige uitkomst, ter billykinge van den afstand, welken het tog wat vroeger of laater zou moeten doen, te verhaasten; en waaromtrent het Ministerie zig noodwendig eene verschooning, voor 't oog aller Volke- | |
[pagina 340]
| |
ren, moest bereiden. 'Er zyn tyden en persoonen, die een voorwendzel ter bedekkinge van de gedaane onderwerping behoeven; eenigermaate gelyk aan die schepen, welken, in een Zeeslag zwaar beschadigd, op de komst van een magtiger schip wagten, en zig verblyden, dat zy deeze gelegenheid vinden, om zig met eere te kunnen overgeeven. Is dit grootheid van ziel? Of is het bekrompenheid van geest? Ik zal zulks niet onderzoeken. Egter hel ik vry sterk over tot het laatste: want zodanig een gedrag schynt te vooronderstellen, dat men te zwak van geest is, om de tegenspoed, in haaren weezenlyken toestand, te kunnen ondergaan. Dan het gedrag van 't Engelsch Ministerie heeft getoond, dat dit geenszins deszelfs staatkundig plan was, en dat men hier derhalve na andere beweegredenen moet omzien. En men heeft dezelven waarlyk nergens anders te zoeken, dan hierin, dat de Engelschen zig een ten uiterste laag denkbeeld van 't Nederlandsche Volk gevormd hebben. Zy zagen het zelve aan als een Volk, dat zeer geschikt was, om alle vernedering geduldig te verdraagen; dat zy naar hun welgevallen konden beleedigen, en naar hun lust uitplonderen; zonder dat het zelve dorste onderstaan zig daar over te wreeken. Indien het Engelsche Ministerie op dit denkbeeld afgegaan zy, laat zig de rede van deszelfs gedrag ligtlyk raamen. Het verbeeldde zig naamlyk, dat het hun, wanneer ze de Hollanders eenige millioenen ponden sterlings ontroofd hadden, (en het toestaan der vrybuitery is een geschikt middel om zig de toegenegenheid van 't Engelsche Volk te verwerven,) niet moeilyk zou vallen vrede met hun te maaken; dat ze zulks zouden kunnen doen, wanneer het hun maar behaagde, en op zodanige voorwaarden als zy goedvonden hun voor te schryven. Overeenkomstig hier mede, was ook de zeeroovery naauwlyks ten einde, of het Ministerie sloeg een verdrag voor; dat egter, gelyk bekend is, geheel andere gevolgen had, dan het Ministerie zig voorstelde. - Als de geest eenmaal het gevoel zyner eigen waarde verlooren heeft, zo verliest hy gelyktydig de bekwaamheid om die van anderen behoorlyk te schatten. - De Amerikaansche Oorlog heeft de Engelschen in zulk eene verscheidenheid van ongerymde staatsomstandigheden ingewikkeld, dat zy, van anderen naar zigzelven oordeelende, niet bemerken, waarin de nationaale waardigheid by de andere Volkeren bestaat. Zy verwagtten van Neêrlands Volk onderwerpelykheid en valschheid; en die misvatting ontstond daaruit, dat zy zelven die rollen, in den tegenwoordigen oorlog, in eene menigte van omstandigheden, gespeeld hadden. Met Groot Brittanje in een verbond te treeden, of eenige verbintenis met het zelve aan te gaan, stelt een Gemeenebest derhalve in een onzekeren toestand; en komt niet wel overeen met de lessen eener goede Staatkunde. De vereenigde Nederlanden, en het vereenigd Amerika, leveren treffende proeven | |
[pagina 341]
| |
van de gegrondheid deezer aanmerkinge. Laaten beide die Gemeenebesten zig met Frankryk en Spanje verbinden; dan zal Groot-Brittanje hen ontzien en zelfs eerbiedigen: laaten ze zig in tegendeel op nieuw met Groot-Brittanje verbinden, dan zal het voortgaan met hen te beleedigen en te berooven. In 't eerste geval vreest Engeland die Gemeenebesten te verongelyken, om dat ze in een magtig Bondgenootschap staan, 't welk hen daadlyk kan byspringen: maar in 't laatste geval heeft die vrees in geenen deele plaats. - Zo is althans het voorige gedrag van Groot-Brittanje geweest. |
|