worven had, zo heeft men in Frankryk, toen men eindlyk, na verloop van meer dan zestig jaren na 's Mans dood, ene gunstige gelegenheid vond, om een merkelyk getal zyner Leerredenen, geheel of gedeeltyk geschreven, by een te verzamelen, niet getwyfeld om dezelven in enige achtervolgende Deelen het licht te doen zien. En tegenwoordig schynt men beslooten te hebben, om die verzameling ook in 't Nederduitsch gemeen te maken; althans het eerste Deel is ons ter hand gekomen; waeruit wy afnemen, dat het oogmerk is de uitgave der Fransche verzamelinge verder in 't Nederduitsch te achtervolgen. De hoofdonderwerpen in deze Leerredenen verhandeld zyn de volgende. ‘De grootheid van Gods barmhartigheid te onswaart: de uitgestrektheid en vrye bedeeling van derzelver uitwerkzelen; en wat zy van ons eischt ten aanzien van de armen en elendigen. - De wonderbaare oogmerken van God omtrent zyne uitverkoornen: hy heeft ze boven zyne werken gesteld; hy heeft ze in alle zyne inrichtingen gade geslagen; hy heeft ze onafscheidelyk met de persoon van zynen Zoon verbonden, ten einde hen even als hem te behandelen: en de wonderen, die God werkt, in de uitvoering deezer groote voornemens. - De noodwendige hoedanigheden om gelukkig te zyn: niet bedroogen te worden, niets te lyden, niets te vreezen. Deezen worden nergens vereenigd gevonden dan in den Hemel. Aldaar zullen wy niet meer onderhevig zyn aan smert en onrust, nadien wy 'er God zullen aanschouwen, God genieten en voor eeuwig in God rusten. - De begeerte der verstandige Wezens tot gelukzaligheid. Hunne dwalingen dien aangaande. Waar de waare gelukzaligheid gevonden wordt; waarin dezelve bestaat; door welke middelen en langs welken weg men 'er toe komen kan. - Hoedanig de bevestiging van de heiligheid der Zielen in het Vagevuur zy. - Tweederleije dood, tweederleije opstanding: die van de ziel
moet voor die van het ligchaam geschieden; hoe het toegaat met de eene en andere: - De dringende noodwendigheid voor ons, om uit onze vadzigheid te ontwaaken, en om zonder uitstel aan onze zaligheid te arbeiden. - De Christelyke waakzaamheid. - Het laatste oordeel: deszelfs voorwerp, noodwendigheid en uitwerkselen. Verbystering der Zondaaren, die de waereld bedriegen met hunne ydele voorwendzelen; van de schynheiligen, die de godsvrucht tot een dekmantel hun-