nen komen, en waerdoor hy opgeleid kan worden, tot hem voegende werkzaemheden: 't welk zyn Eerwaerde met een manlyken ernst heeft uitgevoerd. Zo leid hem, by voorbeeld, het denkbeeld zyner stervelykheid tot de overweging der onzekerheid, wanneer de dag zynes doods daer zal wezen; en dit noopt hem om een recht gebruik van die overtuiging te maken. Dit stelt zyn Eerwaerde in verscheide opzichten voor; we zullen, tot ene proeve, twee á drie bedenkingen, uit dezelven mededeelen.
‘Weet ik den dag mynes doods niet, zoo roept my de kloekzinnigheid, om voor myne laatste uuren geene bestellingen over te laten, die ik nu kan afdoen; en, schoon ik niet regeeren wil na myn' dood, de zedekunde der Kristenen roept my evenwel, om in tyds bestellingen te maken over alles, daar ik, stervende, uit zal stappen; en die bestellingen te maken op een voet, waar over niemand der overblyvenden met reden zich zal konnen beklagen; op dat ook in dat opzicht myne gedachtenis in zegening zy. - In myne laatste uuren, wier eerste mogelyk zeer kort op handen is, begeere ik geene andere bezigheid, dan een groot getuigenis van mynes Verlossers trouw en liefde af te leggen, myzelven Hem aan te bevelen, en zuiverer, dan ooit te vooren, in het gezicht van de eeuwigheid het evangely te omhelzen, hen te zegenen, die myn leger vergezellen mochten, en voords op het sterfbed niets te doen te hebben dan te sterven.
Weet ik den dag myns oordeels niet, zoo worde ik geroepen, om al wat my omringt en ontmoet in de wereld, te bezien in het licht der eeuwigheid, en alle myne schattingen, opgenomenheden en aantrekkelykheden, daar naar in te richten. Hebbe ik eene tweederlei bestemming, eene om in myn verblyf op aarde eene eere voor Kristus te zyn, en nuttig in alle de genootschappen waar toe ik behore; en eene bestemming voor de eeuwigheid, laat ik dan alles bezien in opzicht tot myne groote bestemming, dat is, in het licht der eeuwigheid. Vloeijen my voordeelen en be zittingen toe, laat myne opgenomenheid gematigd worden ook door die gedachte: Mogelyk ben ik maar een' zeer korten tyd bezitter daar van. Drukken my de verdrietelykheden, laat ik denken: Mogelyk is het einde van allen druk zeer naby: en eerlang stappe ik uit alles uit. Kom dan myne ziel! ween, ja, maar als niet weenende! wees blyd, maar als niet verblyd! Ik weet den dag mynes doods niet!