Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783
(1783)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOnderzoek over de Vryheid, van zyne gevoelens mede te deelen. Te bekomen te Amsterdam, by J.F. Rosart, 1782. Behalven het Voorwerk, 84 bladz. in gr. octavo.Een ernstig voorstander der Vryheid behandelt het opgemelde onderwerp, in dit Geschrift, manlyk, en op een overtuigenden trant. Ten einde men, 't geen hy beweert, niet misduide, of tegen zyn oogmerk uitbreide, bepaalt hy met den aanvang voorzigtig. wat hy verstaat door zyne gevoelens mede te deelen. ‘Ik verstaa 'er door, zegt hy, de daad van den mensch, waardoor hy anderen van zyne gedagten over zekere Voorstellen onderrigt; of aan hun mededeelt 't geen hy 'er over denkt, op welke wyze het ook wezen moge, 't zy in geschrifte, of op eenige andere wyze. Romans, Lasterschriften, en andere voortbrengzelen van die natuur, zyn het doel van dit Werkje nietGa naar voetnoot(*).’ - In dien verstande onderzoekt de Schryver eerst, ‘of, natuurlyker wyze, de een op den anderen het regt kan hebben, om de voortbrenging van zyne Gevoelens paalen te stellen?’ Vervolgens, ‘of de Vryheid om zyne Gevoelens mede te deelen schadelyk kan zyn aan de Maatschappy; en of de dwangmiddelen in dat opzigt niet schadelyker zyn, dan eene volkomene vryheid?’ - Het besluit van dit onderzoek is, dat de menschen, natuurlyker wyze, eene volkomen vryheid moeten genieten, om hunne Gevoelens mede te deelen; ja, dat het algemeen welzyn, en het naspooren der waarheid, zulks vereischt. Op het beweeren hier van gaat hy verder voort, tot het onderzoeken, ‘of de Souvereinen op hunne Onderdanen het regt hebben, om de voortbrenging | |
[pagina 220]
| |
van hunne Gevoelens te bepaalen?’ In 't onderzoek hier van toont hy aan, dat geen Souverein het regt heeft, om die vryheid te beteugelen, of dezelve zynen Onderdaanen te ontneemen; behoudens nogtans hierin, gelyk in alle zaaken, het eigen oordeel en de eigen overtuiging van den Souverein, ten aanzien van dat geen, 't welk schadelyk of nuttig voor de Maatschappy kan zyn; terwyl de Souverein ook in de verpligting is, om aan te hooren, al wat men hem kan zeggen, om te bewyzen, dat zyne overtuiging valsch is; in welk geval de Souverein gehouden zal weezen van maatregels te veranderen, wanneer hy de klaarheid der redeneeringe van zynen Onderdaan bespeurt. Onze Schryver, dus ver zyne stelling betoogd hebbende, ontzenuwt vervolgens ‘de Tegenwerpingen tegen het geen in de voorgaande Hoofddeelen is vastgesteld;’ waardoor hy dan zyne beweerde Stelling nog nader bevestigt. Begrypende intusschen, dat men, dit zo zynde, misschien gaarne zou willen weeten, wat, desniettegenstaande, gelegenheid gegeeven heeft, om meermaals, door zeer gestrenge wetten, eene vryheid te bepaalen, welke aan den ganschen Staat zo nuttig schynt te weezen, zo verledigt hy zig nog ten laatste, om te onderzoeken, ‘welke oorzaaken den Mensch kunnen beweegen, om de voortbrenging der Gevoelens te bepaalen?’ En dit onderzoek toont ons overtuigelyk, dat, wanneer men de vryheid om zyne Gevoelens mede te deelen aan anderen wil beneemen, zulks niet kan geschieden, dan door eene beweegoorzaak, die voortkomt uit tiranny, traagheid, of uit vrees, om van kwaade trouw of onweetendheid overtuigd te worden. Daar 't nu zo met de zaak gesteld zy, vraagt de Schryver niet ten onregte, ‘waartoe zullen dan die geene niet verpligt zyn, welke de liefde tot de Waarheid bezielt, en die niets anders eischt, dan het Volk uit den droom te helpen? Zullen zy zig blindelings onderwerpen aan de onbillyke vorderingen van luie en heerschzugtige Lieden? Zullen zy het juk, dat men hun wil opleggen, moeten aannemen? en zal het hen niet geoorlofd zyn, zig tegen de onregtvaardigheden te verzetten, en zig te verdedigen tegen de pogingen die men doet, om hen hatelyk te maken? Welke der twee partyen verdient hier als monsters der Maatschappy te worden aangemerkt?’ - Ieder weldenkend mensch helt natuurlyk over, om de onderdrukkers der Vryheid in dien rang te plaatzen; en men kan, op het nagaan der in dit Geschrift aangevoerde bewyzen, voor de vryheid van zyne Gevoelens mede te deelen, 'er niet wel aan twyfelen. |
|