den Aartsvader Jacob, zints zyne vlugt, voor Ezaus woede, na Syrie, tot op zynen dood in Egypte. Ieder Tafereel behelst een gewigtig voorval, dat de dichtkundige Schryver, naar de verscheidenheid der onderwerpen, eigenaartig afmaalt; en hy voegt 'er telkens een Dichtstuk by, dat de gemoedsaandoeningen, 't zy van Jacob, 't zy van andere persoonen, die 'er een opmerkelyk aandeel aan hebben, op eene treffende wyze ontvouwt. De Schryver, deeze manier boven die van een doorloopend Heldendicht verkiezende, was daar door minder bepaald, en kon zynen bespiegelenden geest te meerder ruimte geeven, in de keuze en de wyze van het behandelen der onderwerpen; waarin hy over 't algemeen zo wel geslaagd is, dat hy vermoedelyk den Leezer nu beter zal behaagen, dan hy in een gezet Heldendicht zou gedaan hebben. - Aan dit Stuk zyn nog gehegt etlyke Gedichten over Bybelsche en Godsdienstige Stoffen; waarby ten laatste komt, eene Verhandeling over de Verrukking in de gewyde Dichtkunst; welke geschikt is, om aan die Verrukking eenig paal en perk te zetten, door derzelver misbruik onder 't oog te brengen; waaromtrent hy eenige leerzaame aanmerkingen voordraagt.