Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1783

De Post van den Neder-Rhyn. Te Utrecht by G.T.v. Paddenburg. In gr. octavo.
Pleydoye in de zaak van de Post van den Neder-Rhyn. Te Utrecht by G.T.v. Paddenburg, 1783. Behalven de Voorreden, 178 bladz. in gr. octavo.

Aan het gunstige verslag, dat wy voor eenigen tyd van dit Weekpapier gegeeven hebben^(*), blyft het zel-

(*) Zie Algem. Vaderl. Letteroef. IV. D. bl. 371.

[p. 171]

ve op den duur beantwoorden; des het, by aanhoudendheid, onder de nuttigste Schristen, met betrekking tot de tegenwoordige tydsomstandigheden, te tellen zy. Een Geschrift van die natuur kon, in deeze dagen, niet wel anders dan een voorwerp van veeler afgunst zyn, en 't moest dus ligtlyk aan deeze en geene haatlyke beschuldigingen onderhevig worden. Dan het gedrag van partyen heeft in dit geval, gelyk zulks meermaalen in gevallen van die natuur plaats heeft, gediend, om deszelfs agting te bevestigen. - Buiten andere mindere aanvallen, die de Post met eer doorgestaan heeft, is 'er onlangs een geweest, welke, terwyl dezelve zyne nederlaag bedoelde, gestrekt heeft, om hem des te beroemder te maaken: te weeten, eene geregtlyke aanklagt tegen den Post van den Neder-Rhyn voor den Ed. Agtb. Geregte der Stad Utrecht; waaruit een Pleitgeding is voortgesprooten, in 't welke de Post gezegenpraald heeft, zynde den Requirant deszelfs eisch ontzegd. - Men heeft de by die gelegenheid voorgestelde verdeediging van den Post, met de noodige Bylagen, in 't licht gegeeven; en dezelve is op zodanig eene wyze uitgevoerd, dat ze der leezinge waardig zy; te meer, daar ze, in verscheiden opzigten, nog al etlyke merkwaardige ophelderingen van verscheiden byzonderheden behelst, over deeze en geene voorvallen in dat Geschrift behandeld.