Diego en Leonora, of het beklaaglyke van den Inquisitiedwang. Tooneelspel, in vyf bedryven. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, by A.v.d. Kroe, 1782. In octavo, 110 bladz.
Eene onvoorzigtige daad doet Don Diego in de handen der Inquisitie vervallen; en 't geen zyn lot te hachlyker maakt is, dat Pater Timotheus, een der Inquisiteuren, een geslaagen party van hem zy; waarby nog komt, dat hy uit de gevangenis ontvlugtte, maar door Pater Timotheus, in zyne schuilplaatze ontdekt, weder gevat worde; 't welk niet geschiedt, dan na dat Don Diego den Geregtsdienaaren een geweldigen tegenstand geboden heeft; dat ter verzwaaringe zyner schuld strekt. Don Diego is de Minnaar van Donna Leonora, eene Nicht van Don Duarte Patriarch en Groot-Inquisiteur, die ten oogmerk heeft, zyne Nicht te laaten huwen met Don Sampajo, Broeder van Pater Timotheus. In den eersten opslag is de Groot-Inquisiteur, (een zagtmoedig en braaf Man,) Don Diego gunstig; maar den minnehandel met zyne Nicht verneemende, en verstaande, dat ze zig verbonden hadden, om met elkanderen na Engeland te vlugten, wordt zyn geest tegen hem verbitterd. Intusschen gedraagt Don Sampajo zig edelmoedig; verfoeit de handelwyze van zynen Broeder, en poogt den Groot-Inquisiteur tot een bedaarder inzigt te brengen. Met dit alles loopt egter de zaak van Don Diego zo ongunstig, dat 'er geen hoop van uitkomst meer schyne; doch eindelyk ontdekt de Groot-Inquisiteur, dat Don Diego zyn eigen Zoon zy, de vrugt eener geheime minnaarye zyner Jeugd; 't welk hem tot zyn ontslag doet besluiten. Don Sampajo brengt den Gelieven dat heugelyk berigt; maar Don Diego had reeds eene vergiftigde schaal gedronken, en Donna Leonora, dit verslag wantrouwende, drinkt eene andere vergiftigde schaal; des zy beiden reeds in doodsgevaar zyn, eer de Patriarch hen spreeke. Beiden is het vergift doodelyk, tot bittere droefheid van Don Duarte, die Pater Timotheus, tot wiens laste hem meer ergerlyke dingen bekend zyn, in zyn Klooster verbant. - Ieder deezer Hoofdcharacters is eigenaartig in acht genomen, en de verdere tusschen beiden komende bedryven vleien zig natuurlyk in het Stuk, dat in deszelfs geheele beloop aandoenlyk uitgevoerd is.