Stigtelijke Mengelpoëzij van Hieronymus van Alphen en Pieter leonard van de Kasteele. Te Utrecht, by de Wed. J.v. Terveen en Zoon, 1782. In groot octava, 362 bladz.
Met regt draagt deeze verzameling van Dichtstukken den naam van Stigtelijke Mengelpoëzij; gemerkt ze allen op zodanig eene wyze uitgevoerd zyn, dat ze den Leezer van alle zyden stigtelyke denkbeelden inboezemen. Beide deeze Dichters, in den bloei van hun leeven schryvende, toonen hier ten duidelykste, dat ze al vroeg opgeleid zyn tot gemoedlyke bespiegelingen, en hun verstandsvermogen werkzaam gesteld hebben, om hun leerbegrip opwekkelyk te maaken tot een Godsdienstigen wandel. Verschillende soorten van voorwerpen, zo natuurlyke als geestlyke, en onderscheiden soorten van standen, zo van min- als van vergevorderde Christenen, enz. leveren hier eene verscheidenheid van stoffe, die de aandagt des Leezers, in 't doorbladeren, levendig houdt, terwyl hy telkens, op veelerleie wyzen, stigtelyk genoopt wordt, om zynen Godt en Zaligmaaker te verheerlyken, onder eene yverige najaaging van steeds zuiverende Heiligmaaking. - Daar allerleie soorten van voorwerpen in deeze verzameling hier toe gebezigd worden, bepaalt ons eene invallende Sneeuwbui, terwyl we dit stuk in handen hebben, om tot eene proeve deezer Gedichten, de volgende beschouwing van de Sneeu mede te deelen. De zinnebeeldige overbrengingen zyn hier en daar wel wat gedrongen; doch dit is dien Schryftrant gemeenlyk eigen: dus luidt ze.
Sneeuvoerende wolken! uw weemlende vlokken!
Die de oogen betoovrend tot schemeren lokken,
Zijn kweeksters van blijheid; nu 't stormen verhuist,
En 't wintersche bruin door het wit wordt gekuischt.
Ai! zag men het stormen der zonde bedaren!
En mogt men zo menige lessen vergaêren,
Als 't winterversiersel ons wonderen strooit;
Eer 't nuttig tafreel met de Sneeu wordt ontdooid!
Hoe! - 't vlugtig gedans schijnt de lugt te verwildren,
En, 't geen men op aarde zal zien, ons te schildren:
De kindsheid aan 't glijen - de jonkheid vol vreugd!
Aan 't hollend gedartel de hollende jeugd!
Hoor 't ijdel gerinkel van 't vliegende leven!
Zie rennende Weelde langs 't glibberpad zweven!
De Zorgen voor uit - en de Ellenden op zij!