ik een bed, en bestelde my in de kost. Ik had een pakje goederen mede genomen, 't welk my toegestaan was, naa den dood van myne Moeder: doch gisteren nagt heeft iemand, terwyl ik sliep, my alles ontstoolen: en de Vrouw verklaarde, my nu niet langer te kunnen huisvesten; zy zette my op straat, waar ik tot nu toe heb omgezworven, bykans van gebrek bezwykende! ...
Zy was nu in beter handen, maar onze bystand kwam te laat. Eene gesteltenis, natuurlyk teder, was bezweeken onder de moeilykheden der reize, en de hardheid van haar lot. Zy nam van tyd tot tyd in kragten af, en blies welhaast den laatsten adem uit. Weinige oogenblikken, eer zy stierf, verzogt zy my te zien, en uit haar boezem een klein zilveren slootje haalende, 't welk zy verhaalde, haar Moeder toebehoord te hebben, en 't geen ze, hoe zeer de nood drong, niet hadt willen verkoopen, dit verzogt ze my te willen bewaaren, voor haaren beminden Broeder, en het hem te geeven, indien hy ooit wederkeerde, tot een teken om aan haar te gedenken.
Diep, zeer diep, deelde ik in het ongeluk van de arme Dogter: en ik vrees dat 'er veelen zyn, die, met nancy collins, geen Bloedverwant in de wereld hebben, behalven die in 's Lands dienst getreeden zyn. Het lyden der zodanigen, die het hartgrondigst medelyden verdienen, is dikwyls onbekend. De ziel, die haare smert niet kan openbaaren in 't oor des medelydens, wordt, door dezelve felst gedrukt, en voelt haare eigene bitterheid.
In het denkbeeld, 't welk wy van den Kryg vormen, vergeeten wy te ligt de ongelukken des Volks. By de nederlaage betreuren wy het lot des Krygsbevelhebbers, by de Overwinning denken wy aan den glans der eere, welke hem bestraalt. Zelden overweegen wy by onszelven, hoe veelen 'er, en by nederlaage en by overwinning, elendig gemaakt worden. Hoe veelen vinden zich, te midden van het zegenvieren, behoeftige Weduwen, hulplooze Weezen! en voelen, terwyl de Overwinning feestviert, in een vergeeten hoek gezeten, alle de elenden van bittere behoefte!