Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijXIX. Bericht, wegens een Prentwerk, volgens de Nieuwe Uitvinding van den Heere Cornelis Ploos van Amstel, Jac. Corn. Z.
| |
[pagina 593]
| |
zyne Kunst met een goed gevolg bediend, en geen wonder: zyn Naakt is van een' waaren en juisten omtrek, volgens het Leven; zyne Tronien zyn vol uitdrukking, zyne Kleederen natuurlyk geplooid, Hoeden, Mutzen en Hulzels, naar 't gebruik zyns tyds, met verscheidenheid te pas gebragt. Ten bewyze hier van, strekt het Kunststuk, 't welk nu den Liefhebberen door den Uitgeever wordt aangeboden, en gevolgd is naar het origineel, thans in zyn Kabinet berustende, zynde voor deezen bewaard geweest, in de alömberoemde Verzameling van wylen den Heere Jer. Tonnemans.
Dezelve verbeeldt Salomon's eerste Rechtspleeging.
Die Vorst wordt hier vertoond, zittende in 't midden, als Koning van Israël, op den Throon van zyn Vader David, verzeld van eenige Hovelingen, om de uitspraak van 't Vonnis te verneemen. De beide Vrouwen heeft de Kunstenaar, als twee partyen, ter wederzyde van den Throon op den Voorgrond geplaatst, en het doode Kind, waarover het geschil ontstaan is, ligt op den benedensten trap. Voorts schynt hy hier te hebben willen verbeelden het tydstip, dat een der dienaars, op 's Konings bevel, het zwaard uittrekt, om het leevende Kind, 't welk hy in den arm houdt, in twee stukken te doorsnyden, terwyl de waare Moeder door Salomon ontdekt wordt in de Vrouw, die, in eene smeekende houding voor den Throon geknield liggende, aanbied haar Kind tot behoud van deszelfs leven te willen missen, aan welke Salomon het leevend Kind als aan de waare Moeder toewyst, intusschen dat de andere Vrouw in eene vertwyfelde houding staat, als verlegen over haare toelaating tot de onmenschelyke verdeeling van een Kind, 't welk zy wel verzekerd was, geenzins haar eigen te zyn. De verwondering en goedkeuring over het Vonnis van den wysten der Koningen, ziet men op 't gelaat van alle de omstanders, volgens onderscheid van jaaren, rang en karakter. Salomon heeft alleen de houding van een Regter, zyn gelaat drukt eene deftige zachtzinnigheid uitverzeld van eene soort van verontwaardiging, welke men ook in de beweeging van zyne hand gewaar wordt, als een betuiging zyner afkeuring omtrent het laaghartig bestaan van de Vrouw. | |
[pagina 594]
| |
Men bespeurt in deeze Tekening een zekeren smaak, die, aan den tyd van Lucas van Leyden eigen, ook zelf nog in dien van H. Goltzius in gebruik schynt geweest te zyn; maar denkelyk nu niet voldoen zou; te weten, om de hooge en vermaarde Personaadjen der Oudheid, naar die der Moderne van dien tyd te doen gelyken. Dus gelykt hier Salomon op zyn Regterstoel in kleeding en houding, naar een Graaf of Hertog, de Man, die 't zwaard trekt, naar een Krygsman van de 15 of 16de eeuw; de staande Vrouw is op dezelfde wyze, als de toenmaalige voornaame Vrouwen, gehuld: de knielende Vrouw, als eene Weduwe gekleed. De Edellieden, de Geleerden, Geestlyken en anderen, by deeze Regtspleeging tegenwoordig, zyn alle gekleed naar den tyd die onzen Kunstenaar beleefde. In dien smaak is ook de Bouwkunst van 't Paleis en den Throon, omtrent welk laatsten ik in 't voorbygaar aanmerk, dat daar in veel overeenkomst te bespeuren is met de Bouwkunst en Sieraaden die in 't Herculaneum voorkomen. Dan dit alles vermindert egter geenzins de kunst van deeze uitmuntende Tekening, welke anders zo juist en vast van omtrek, als natuurlyk van groeping, licht en donker, en plooijing van kleederen is. En al wilde men het aangehaalde voor een gebrek of misstal houden, zou zulks aan deeze duistere en ongeleerde tyden, gemaklyker, toe te geeven zyn, dan de misslag, die men in Kunstenaars van laatere en verligtere dagen ziet; te weten, dat zy, in de genoemde Rechtspleeging, Salomon plaatzen op een elpenbeenen Throon van zes trappen, met twaalf Leeuwen, ter zyde dezelve, daar, volgens de gewyde Boeken, die Throon eerst een geruimen tyd na die gebeurdtenis is gemaakt geworden. Deeze Ordonnantie, zoo uitvoerig als meesterlyk, met de pen op eene toetsachtige wyze getekend, en vervolgens met een geelachtigen Inkt luchtig geschaduwd, is denkelyk gemaakt om op eene koperen Plaat doorgetrokken, en vervolgens in Prent uitgegeeven te worden, naardien alles averechts om is getekend, en dat geen, 't welk regtswegen moest staan, links staat, gelyk, onder andere, Salomon den Scepter in de linkerhand houd, de Krygsman trekt met zyn linkerhand ook het zwaard, en zoo valt insgelyks ook het ligt, strydig met de gewoonlyke manier, op een verkeerden dag. 't Is waar, dat de smaak van Lucas van Leyden ver be- | |
[pagina 595]
| |
neden den verheven smaak van Rafaël en zyne Navolgers te stellen is; nogtans erkent ieder kunstminnaar zyne verdiensten. Rafaël heeft het schoone en bevallige der Grieksche Antike Standbeelden gelukkig in zyne Werken gebragt. Met even goed gevolg, wist Lucas van Leyden van de eenvoudige Natuur gebruik te maaken. Onze oude en beste Meesters, gelyk onder anderen Goltzius, wierd niet alleen door zyne manier bekoord, derwyze, dat hy zyn Werk van de Passie, in Ao. 1598 in deeze manier gemaakt, uitgaf; schoon hy te vooren, en naderhand, veele dingen in den smaak der Ouden gemaakt heeft en uitgegeeven, maar de Italiaanen vonden nog lang na den tyd van Lucas van Leyden, veel behaagen in zyne manier. Verscheide, en onder andere Goltzius, gelyk in 't gemelde Werk van de Passie te zien is, hebben deeze zogenaamde Gottische Styl veeläl tot het uitbeelden van gewyde Geschiedenissen gebruikt, even gelyk men dikwils, nog heden ten dage, de Gotthische, of Hoogduitsche, Letter tot het drukken van gewyde Schriften verkiest. Heeft voorts Rafaël door zyn hoogen smaak de kunst in Italie hersteld en in top gevoerd; Albert Durer, door de Geometrie en proportie, dezelve in Duitschland aangekweekt en geregeld; Lucas van Leyden heeft, van zyn 9 Jaar af tot zyn 39ste, byna van zyn kinderstoel tot op zyn doodbed, de Kunst in haare volkomenheid gezogt, uit de eenvoudige Natuur ontdekt, en door zyne Werken een onsterflyken Kunstroem voor zyn Vaderstad LeydenGa naar voetnoot(*) nagelaaten.
De 35ste Prenttekening is gevolgd naar eene origineele, berustende in de Kunstverzameling van den Heer Louis Metayer, en geteekend door
thomas wyck.
Verbeeldende een binnengezicht van een Poort, en een gedeelte van de wallen te Romen, met Roet of geelachtigen Inkt gewasschen. De Kunstenaar heeft tot de daaging van zyn Stuk een helderen Zonneschyn verkooren, waar door de Poort, die met het daar aan behoorende | |
[pagina 596]
| |
Gebouw, of gedeelte van een' Muur, een groote party in de schaduw maakt, helder gereflexeerd uitkomt tegen den sterk verligten Voorgrond, waarop ter zyde een Fontein in de schaduw geplaatst, de Wallen, en agter dezelve, eenige toppen van Gebouwen in 't verschiet uitsteekende, zeer natuurlyk doet wyken. De boog van de Poort laat ook door eene geestige slagschaduw het ligt van agteren tegen den beschaduwden Voorgrond inkomen, waar door een gedeelte der buitenzyde gezien wordt; voor de Deur van 't Gebouw vertoont zig iemand by een Ezel, waar nevens een Voêrmandje staat. Alles is ongemeen helder en Zonagtig gedaagd, en fiks behandeld in die bevallige manier, waarin deeze Meester byzonder heeft uitgemunt.
De 36ste Prenttekening, gevolgd naar het origineel, van
allard van everdingen,
verbeeld een Dorpgezigt, waar in zig ter zyde op den tweeden grond vertoont, een Herberg, voor welke eenige Persoonen en Beesten te zien zyn, ter zyde Rytuigen, Schuuren, Boerenwooningen, en gewoel van Dorpelingen. In 't verschiet ziet men een' Dyk, of den hoogen Weg, met Geboomte, tusschen 't welk een Kerk uitkomt; voorts eenige Vaartuigen en een Wagen langs den Weg. Op den Voorgrond leggen eenige stammen van Boomen en Vaatwerk, in 't Gras, ter zyde van 't Water. Alles is even natuurlyk, en, als naar 't Leven getekend, met een ongemeen bevallige, edele en smeltende behandeling, deezen grooten Meester byzonderlyk eigen; gewasschen met geelachtigen Inkt of Roet; zynde deeze Tekening altoos by den kundigen Heer Sybrand Feitema, uit wiens Kabinet dezelve in dat van den Uitgeever gekomen is, gehouden geweest voor de beste, welke die keurige Kunstkenner van deezen Meester bezat. |
|