Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 553]
| |
Berigten wegens den generaal Elliot.Aan de Heeren Schryveren der Algem. Vaderl. Letteroef.
myne heeren!
‘Hoe wel uw Mengelwerk, zelfs te midden van zo veel Staatkundige Geschriften, als thans de Drukperssen doen zweeten, weinig van dien aart bevat, en daarom te aangenaamer is voor Leezers, wier aandagt zich gaarne eens op andere voorwerpen vestigt; hebt Gl., nogthans, van tyd tot tyd, een en ander stukje van dien aart geplaatst. Dit vrymoedigt my de nevensgaande Berigten, wegens den Generaal elliot, Ul. uit het Engelsch vertaald, toe te schikken. - Dat hy Generaal is in dienst van onzen Vyand, zal hem geen plaats in uw Maandschrift, zo ik hoop, ontzeggen. Hy, die eene zo aanmerkelyke rolle speelt; hy, van wien dagelyks gesprooken wordt; hy, dien de vyanden de eer van Dapperheid toekennen; hy, dien men hier te Lande uit den mond van oog- en oorgetuigen heeft hooren pryzen als braaf en menschlievend, en van wien men zo veele bewonderens- en agtenswaardige trekken in de Nieuwspapieren leest, verdient nader gekend te worden; te meer daar zyne Leevensgeschiedenis, zo verre deeze Engelsche berigten loopen, met genoegen zal geleezen worden, van den Menschenvriend, en den Waardeerder van Verdiensten, die alleen den Heer elliot uit eenen laagen Staat, tot dien trap van Aanzien, hebben opgebeurd. - Met het plaatzen zult gy hem verpligten, die de eer heeft, enz.’
De bekwame en dappere Generaal elliot maakt eene uitzondering op den stelregel der Wysgeeren, dat Geboorte en aanzienlyke Bloedverwantschap geheel niets beduiden in 't vormen van een groot Character: 't welk te eenemaal moet steunen op de persoonlyke verdiensten van hem, die na 't zelve dingt. Elliot's bewustheid, dat hy van aanzienlyken Bloede was, deedt hem een Held worden. Hy werd gebooren uit Ouders, aan welken de Voorzaaten niets hadden naagelaaten dan de gedagtenis eener reeks van Voorouders, uitsteekend door Krygsverrigtingen, en die in 't Leger zeer gewigtige posten bekleedden. Zyn Vader en Moeder waren Schotten van geboorte, en in dat Land zag hy ook het eerste leevenslicht. Zy waren beide van zeer oude en aanzienlyke Familien, en vermaagschapt aan zommige van den eersten Adel diens Koningryks; doch ongelukkig vonden zy | |
[pagina 554]
| |
zich in zo laage leevensomstandigheden, dat zy, met hoe veel wederzins ook, eenige hunner Kinderen op een handwerk moesten doen: onder deezen bevondt zich de tegenwoordige Verdeediger van Gibralter, wiens lot het in zyne vroegste jeugd was, by een Kleermaker besteld te worden. Dikmaals hadt hy zyne Ouders hooren spreeken van Persoonen uit hunne wederzydsche Familien, die Legers aangevoerd en dapper gestreeden hadden: 't veelvuldig ophaalen hunner Heldendaaden vervulde den jongen elliot met eene drift om hunne voetstappen te volgen, en na roem te streeven. Het zal, derhalven, niemand verwonderen, dat hy met versmaading nederzag op een handwerk, waar toe de nood, niet de neiging zyner Ouderen, hem geschikt hadt. Voor een Jongeling van zynen eerzugtigen en moedigen aart, wiens begeerte zich sterk tot de wapenen uitstrekte, was de Snydersbank, letterlyk zo wel als figuurlyk, een HelGa naar voetnoot(*), hy nam, daarom, even als zyn Landgenoot, die de Schietspoel wegsmeet, en thans een aanzienlyk Regtsgeleerde is, het besluit om, voor altoos, eene bezigheid, die hem te laag was, vaarwel te zeggen. Dit besluit te werk stellende, verliet hy Schotland, en stak over na Duitschland, waar hy, als Vrywilliger, in dienst tradt. Zyne bekwaamheden, en ongemeene oplettenheid op zyn pligt, waren zyne beste Vrienden, en eenige aanpryzers; doch hy kon 'er geen beter hebben: want binnen kort vondt hy zich vereerd met een Vaandel. In deezen verhoogden staat betoonde hy, in verscheide schermutzelingen, zo veel dapperheids, dat hy schielyk tot Luitenant bevorderd wierd: en, drie of vier jaaren laater, tot Luitenant-Colonel. De schielykheid zyner bevorderingen gaf geen aanstoot by zyne Mede-officieren: want deeze bevorderingen liepen zyne verdiensten niet vooruit, maar gingen daar mede in gelyken tred: hy klom van den eenen rang tot den anderen, steeds ingevolge van eenig krygsbedryf, 't welk hem zulks waardig maakte. Deezen rang van Luitenant-Colonel bekleedde hy, op 't Vaste land; toen hy met den aanvang des jongstleden Oorlogs zyn dienst by zyn eigen Vorst aanboodt, onder voorwaarde, dat hy, in 't Britsche Leger, denzelfden rang zou bekleeden als hy in Duitschland hadt. De toenmaalige Minister der Krygszaaken nam deeze aanbieding en voorwaarde gaarne aan, en gaf dus zyn Land een Officier te rugge van veel ervaarenis en kunde in zyn beroep: die op 't Vaste land bekend stondt, als een dapper Held, voorzien met alle Deugden die een Mensch en Krygsman passen. In den Engelschen-dienst betoonde hy zich een strikt waar- | |
[pagina 555]
| |
neemer van de Krygstugt, zonder des veel gerugts te maaken. Maatigheid en Zindelykheid waren de twee stukken waar op hy zich voornaamlyk gesteld toonde; en als hy eene afwyking van een derzelven ontdekte, strafte hy den Overtreeder op eene wyze, meer geschikt om het wedervervallen tot denzelfden misslag te voorkomen, dan den Overtreeder te verbitteren: zyne straffen scheenen veeleer die eens Vaders dan eens Legerhoofds. Hy merkte zichzelven aan als de Vader van zyn Regiment, en als geschikt om voor de Zeden en het tydlyk geluk zyner Soldaaten zo wel te zorgen, als om hun den Krygsdienst te leeren. Ingevolge hier van was hy geagt en bemind by zyne Bende: een houding van afkeuring van den Colonel elliot betekende by zyn Volk meer dan by veele anderen zwaare krygsstraffen. Niet lang in Engelschen-dienst geweest zynde, vertoonde hy aan den Secretaris van Oorlog, de noodzaaklykheid van eenige Ligte Ruitery om in Duitschland te dienen: dewyl men bevondt dat de zwaar gewapende Engelsche en Iersche Ruitery, in deeze landstreeke, zeer gebrekkig de krygsverrigtingen volvoerde, en niet in staat was de strooperyen der Hussaaren en Ligte Ruiterbenden der Franschen en Oostenrykeren, wier vlugheid het naazetten der zwaare Ruiteren, dikmaals, te leur stelde, te weeren. Men tradt welhaast in zyne maatregelen, en 'er werd last gegeeven om verscheide Regimenten Ligte Ruiters in Engeland en Ierland op te regten. De Luitenant Colonel elliot kreeg bevel 'er een te werven, en werd benoemd om 'er over te gebieden met den rang van Colonel. Welhaast vervoegde hy zich na Londen; de goede naam van zyne menschlievendheid, en tedere bezorgdheid voor zyn Volk, bragt te wege dat zyn Regiment schielyk vol was. 't Is opmerkelyk, dat een groot gedeelte zyner Manschap uit Kledermaakers gasten bestondt. - Dit herinnert ons een geestig zeggen aan Koningin elizabeth toegeschreeven. Die Koningin hadt een Regiment Ligte Ruiters laaten werven, om in de Nederlanden te dienen. De Officier, belast met het werven, vondt goed, om rede durf ik niet zeggen, dit Regiment Merryen te geeven: de Manschap bestondt grootendeels uit Snyers. De geheele Bende werd in een gevegt tegen de Spanjaarden van het groote Leger afgesneeden en krygsgevangen gemaakt. Wanneer de Koningin dit hoorde, voegde zy, zich niet verzet willende toonen over dit ongeluk, den Graaf van leicester te gemoet. ‘De Spanjaarden hebben geen reden om hier over zich te verheffen: want, schoon zy trotslyk zullen snorken, een Engelsch Regiment afgesneeden te hebben, kan ik met waarheid zeggen, te deezer gelegenheid, geen Man of Paard verlooren te hebben.’ Een berigt te geeven van de daaden door den Colonel elliot uitgevoerd met zyne Ligte Ruiterbende, terwyl hy in | |
[pagina 556]
| |
Duitschland diende, 't welk duurde tot het eindigen des laatsten Oorlogs, zou een kort berigt van den Oorlog zelve weezen: nauwlyks viel 'er in vyf jaaren iets van aanbelang voor, of hy hadt 'er deel in, en meest altoos gelukkig. De Colonel elliot klom op, tot den rang van Luitenant-Generaal, en werd, ter belooning van zyne goede diensten, staande het Luitenantschap van Lord harcourt over Ierland, tot Hoofdbevelhebber van het Leger, in Ierland, benoemd, en was de eerste, die, zints den dood des Graaven van rothes, met dien post vereerd werd. In Ierland was hy, om zo te spreeken, de Afgod des Legers, en zeer gezien by de Inwoonders der Steden, waar een gedeelte der Krygsbende gewoonlyk legerde: nooit klaagden zy by hem over het maaken van schulden, door zyne Officieren of Soldaaten, zonder spoedig regt en geld te krygen. Op een morgen buiten Dublin rydende, om zich te verlustigen, ontmoette hy, by zyne terugkomst, twee Regimenten de Stad uittrekkende; het Smaldeel digtst by hem, deedt hy stil staan, en vroeg of zy de schulden in de Stad betaald hadden? Zy gaven een ontkennend antwoord: en verschoonden zich met in te brengen, dat zy het geld, gewoon vooruit te geeven als het Leger uittrok, niet ontvangen hadden. Dit verstaande, belastte, hy hun te rug te keeren, en de Betaalslieden ontbooden hebbende, bestrafte hy hun heftig, met bevel om de gewoone som op de hand te betaalen. Ondertusschen waren de Schuldeischers byeen geroepen, alle schulden werden afgedaan, en de arme Soldaaten hielden nog iets over om zich onder den weg goed te doen: zy trokken uit, biddende voor hunnen braaven Generaal: terwyl een hoop toekykers hem drie keeren hartlyk toejuichten. Doch, tot groot leedweezen des Ierschen Legers, lag hy welhaast het bevel daar over neder: dewyl hy oordeelde, met eere voor zichzelven, in dien post niet te kunnen blyven. Hy begreep, dat de beschikking over 't Leger hem als hoofdbevelhebber toekwam, of dat ten minsten, geene bedieningen, buiten zyn weeten, behoorden begeeven te worden; doch Colonel blaquire, eerste Secretaris van Lord harcourt, dagt hier anders over, en beschikte, zonder den raad van den Generaal elliot in te neemen, over alle Krygsbevorderingen: hier aan verkoos hy zich niet te onderwerpen: en bevindende, dat hy geen meester kon worden van 't geen hy oordeelde, hem, van regtswege, als eigen aan zyne waardigheid toe te komen, deedt hy afstand van deezen post, waarin Sir john irwin hem opvolgde. Kort daar op viel het Gouvernement van Gibralter open, door den dood van den Generaal cornwallis, en de braave elliot wierd benoemd om diens plaats te vervullen: de geheele Natie keurde met eenpaarige stemmen deeze schikking goed: de moed, de koenheid, de standvastigheid, de yver en kunde deezes Generaals, geduurende een reeds driejaarig beleg, hebben geheel | |
[pagina 557]
| |
Europa overtuigd, dat het Britsche Ministerie geen beter keuze kon gedaan hebben. 't Is de wensch van elk Engelschman, dat deeze held bewaard moge blyven voor het hartzeer der overgave van eene Sterkte, zo lang, en zo dapper, door hem verdeedigd, - doch de overgave van Gibralter, in de tegenwoordige omstandigheden, zal den roem deezes bekwaamen Verdeedigers niet doen taanen: want geheel Europa zal de toepassing van hectors woorden tot eneas op hem billyken. - Si Pergama dextra
Defendi possent, etiam hac defensa fuissent.
|
|