Zedelyke bedenkingen.
De Waarheid heeft veel overeenkomst met de Zon; zy kan, even als deze, wel eens door dikke nevels, of wolken van valschheid omgeven worden, en voor eene wyle tyds haar luister en glans voor ons schynen te verliezen: maar nimmer word derzelver schitterende glans volkomen uitgedoofd. Wanneer zy te voorschyn komt, schynt zy met eenen verdubbelden luister: en zy dient den Mensch tot verlichting op het pad des levens. Zy is de veiligste Gids, waar op men zich verlaten kan, ons hoedende tegen alle dwaling. - Derzelver fakkel verlicht, in weerwil van alle duisternis van valschheid en leugen; zy leidt den Mensch op het regte spoor, waar op men nimmer dwalen kan, zo lang men hare voorlichting opvolgt.
Zou het dwalen misdadig zyn? Indien het aan ons hapert, by gebrek van eene genoegzame kundigheid, welke wy door een naarstig onderzoek hadden kunnen verkrygen, dan is het dwalen ongetwyfeld misdadig. - Dog men kan dwalen buiten zyne schuld, uit gebrek van genoegzame kunde; maar van zodanig eene die men uit zich zelven niet bekomen kan, en dan is de dwaling niet misdadig. - Maar met welk eene zorgvuldigheid heeft men dierhalven niet altoos op zyne hoede te wezen, en zorg te dragen dat men niet dwale; dewyl de gevarelykheid, van het door onze eigen schuld te doen, ten allen tyde zeer groot is.
Alle Menschen, zonder onderscheid, van wat rang, en in wat plaats, hebben het grootst belang, hoe ze gelukkig zullen sterven: maar by de minsten is dit een point van aandagt.
Ik heb altyd gedagt, dat de Deïstery uit onkunde bestaat; en dat deze die dampen uit de harten der bestryderen van Gods woord doet opryzen, waar mede zy den Hemelschen glans der Openbaring aan ons gezicht pogen te onttrekken; dewyl Menschen, van een gezond verstand, door deze nevels niet belet worden, dien Hemelschen luister te aanschouwen: Dan het is middelerwyl te verwonderen, dat Menschen, die zo veel natuurlyk verstand bezitten, als velen onder de Bestryderen der Openbaring, nochtans geen meer doorzigt hebben, in zaken van het uiterst aanbelang.
Hy is een dwaas, die altyd gelyk wil hebben; om dat hy zich dan voorstellen moet, iets meer dan een Mensch te wezen.
Hy, die onder eene Maatschappy behoort, moet zich noodwendig verbinden aan derzelver wetten. - Dan hy, die