De deïst, of het character van Nicander.
Nicander is een Ongeloovige door Ligtgeloovigheid. Hy heeft, op 't gezag van eenige fraaije Geesten, aangenomen, 't geen zy hem dikmaals, op een vertrouwenden toon, verzekerden, dat de Godsdienst een harsenschim is, een bullebak voor oude Vrouwen en Kinderen: deeze leer maakte op hem te dieper indruk, om dat ze vergezeld ging van een smaadenden lach, en ondersteund werd door eenige schandelyke vertellingen. - Nicander heeft, om zich in 't Ongeloof te vestigen, eene menigte Deïstische Stukjes gekogt: hy leest ze, hy leert eenige drogredenen en stoute zetten van buiten, en wordt de Echo dier Schryveren. - Vindt hy 'er aanhaalingen in ten nadeele des Christendoms; zy geeven hem te veel genoegen, om derzelver gegrondheid of ongegrondheid te onderzoeken. Ontmoet hy, by toeval, in eenig geschrift eene aanmerking, ten voordeele van den Godsdienst, hy wendt alle poogingen zyns vernufts aan; niet om te ontdekken of de Schryver gelyk hebbe, maar om hem in 't ongelyk te stellen. - Slaat hy, op een spottenden trant, eene smaadreden tegen de Christenheid, in gezelschap, uit: hy is zo wonder in zyn schik over de wondere bekwaamheid van zyn geest, dat zyn Ongeloof hem, van dag tot dag, dierbaarder wordt. - Nicander zoekt alle Geloovigen te bevegten, en Aankomelingen in het Ongeloof te maaken: ten einde hy 'er zich meer en meer in bevestige: want hoe minder vast iemand is in zyne beginzelen ten deezen opzigte, hoe meer hy dezelve anderen zoekt te doen aanneemen. - Onvermoeid is hy bezig om tegen het Euangelie en de Belyders van 't zelve te schreeuwen. - Het is niet meer dan schreeuwen; maar het geschreeuw verdooft, en heeft zomtyds op klein verstandigen dezelfde uitwerking, als op nicander.