| |
Voorslag om de leden van den staat te weegen.
(Uit the Miscellaneous Works des Graaven van chesterfield.)
Bernier gewaagt van eene zeer zonderlinge gewoonte, tot deezen dag toe, stand houdende in het Ryk van den grooten Mogol. Zyne Keizerlyke Majesteit wordt 's jaarlyks op den dag zyner Geboorte gewoogen; en, indien het blyke, dat hy, zints de laatste weeging, merkelyk toegenomen is in zwaarte, ontstaat 'er eene algemeene blydschap door alle de landen zyner Heerschappye. Ten dien zelfden dage zyn de Onderdaanen verpligt, hem geschenken te brengen, die zelden minder dan dertig millioen bedraagen.
Dit schynt eene gewoonte te zyn, die, gelyk veele gebruiken in andere Gewesten, enkel aangehouden wordt om de oudheid, en welstaanshalven: dan het oorspronglyk oogmerk, waar toe dezelve eerst wyslyk werd ingesteld, is of verwaarloosd, of geheel vergeeten: nu kan men zich niet wel verbeelden, dat de goede en welverknogte Onderdaanen zyner Mogolsche Majesteit zo veel vreugds zouden raapen uit den letterlyken aangroei der zwaarte huns Vorsten, die hem minder bekwaam moet doen worden, tot het waarneemen der pligten, aan zynen hoogen Staat verbonden: veel redelyker is het te veronderstellen, dat, daar alle Oostersche volken 'er op gesteld waren, om alle hunne voorschriften van den Godsdienst, de Zede- en Staatkunde, beeldspraakig, te vertoonen, deeze gewoonte zinnebeeldig was, en aanduidde de Staatkundige vermeerdering van het gewigt zyner Majesteit ten aanzien van gezag, magt en heerschap- | |
| |
pye: 't geen rechtmaatig groote vreugde moest baaren by de getrouwe Onderdaanen zyner Majesteit.
Of, om myne gissingen eenigzins verder uit te strekken, is het onmogelyk, dat dit nu volstrekt Oppermagtig Ryksbestuur, eertyds eene bepaalde Regeeringsvorm gehad hebbe, wanneer het noodig was de balans daar van op te maaken, om het juiste evenwigt te bewaaren? In welk geval het hoogst waarschynlyk is, dat zyne Majesteit wierd opgewoogen tegen eenig tegenwigt, - of, om duidelyker te spreeken, dat men onderzogt, hoe het Vorstlyk voorregt stondt, tot de regten en vrydommen der Onderdaanen. - 't Geen my in dit gevoelen versterkt, is de dag tot dit weegen uitgekoozen; de Geboortedag zyner Majesteit: een dag, op welken men mogt verwagten, dat hy in een goeden luim was; en waren de Geschenken zeer geschikt om hem daar in te brengen, zo hy ongelukkig in een kwaaden luim mogt weezen: deeze omstandigheden schynen voorbereidende verzagtingen geweest te zyn, tot het volvoeren eener plegtigheid, die anderzints den Vorst niet aangenaam kon weezen.
Tegen deeze myne gissing betekent het weinig in te brengen, de tegenwoordige volstrekt eigendunklyke Regeeringsvorm des Mogolschen Ryks: vermids eene zeer middelmaatige Geschiedkunde genoegzaam is om te weeten, dat alle thans willekeurig geregeerde Vorstendommen oorspronglyk vrye Staaten geweest zyn, van dat voorregt, op veelerlei wyzen, ontzet.
Dit zal, naar alle waarschynlykheid, ook het geval te Indostan geweest zyn, waar de Edelen, en zy die het Volk verbeeldden, het voorzigtig en beleefd oordeelden, niet al te scherp tegen zyne Majesteit op te weegen: maar hun eige schaal eenigzins te verligten, om die van den Vorst wat te doen overslaan: dit weinige vermeerderde de menigte hunner Opvolgeren, door 'er steeds meer en meer by te doen.
Hoogst denkelyk behaagde dit doorslaan des evenaars zyne Majesteit, en hy schiep genoegen, dat het langs hoe verder ging. De jaarlyksche geschenken, hem gegeeven, stelden hem in staat, om de weegers van de zyde des Adels en des Volks om te koopen, tot dat, eindelyk, al het gewigt in de Vorstlyke schaal kwam, zonder eenig tegenwigt in de andere. In deezer voege is allengskens eene gewoonte, oorspronglyk ingevoerd tot verzekering van de Staatsgesteltenisse, in eene enkele plegtigheid veranderd, die 's jaar- | |
| |
lyks het Volk met groote kosten vertoond wordt, voor 't verlies hunner Vryheid.
Wilde ik nu het voorbeeld volgen der beroemdste Oordeelkundigen, ik zou myne gissingen kunnen versterken, door ontelbaare getuigenissen zo van Ouden als Hedendaagschen; en, onwederleglyk betoogen, uit de natuur der zwaarlyvigheid, dat het onmogelyk is, dat een Vorst kan wenschen, zeer in Lichaamszwaarte toe te neemen, of dat een goed Onderdaan zich daar over konne verheugen. Doch ik zal my vergenoegen met zeer weinig op dit stuk te zeggen.
Dikheid en Domheid worden aangezien als zo onafscheidelyke Gezellinnen, dat men ze voor wisselwoorden gebruikt; en alle de eigenschappen van Lichaamszwaarte, tot de ziel overgebragt, geeven logheid, traagheid, vadzigheid, en dergelyke hoedanigheden te kennen.
De Pinguis Minerva der Ouden toont ons hun gevoelen, dat de Godin der Wysheid en der Kunsten zelve, te zeer in vetheid toeneemende, ook dom zou worden: is dit kwaad voor eene Godesse, 't is ook kwaad voor een Vorst of Vorstin.
Het Pingue Ingenium van horatius dient om een dom, beuzelend en onvatbaar Schepzel aan te duiden.
De Beötiers, in ouden tyde, stonden voor dikbuiken en domkoppen bekend; en 'er bestaat nog heden ten dage een Volk, uitsteekend door de zwaarte en omtrek van hunne Lichaamen, en niet min bekend door de logheid hunner verstandlyke vermogens.
Naa het bybrengen en behoorelyk nadenken van alle deeze voorbeelden, zou het niet alleen onheusch, maar onbetaamlyk, weezen, te veronderstellen, dat eenig Vorst zou wenschen, door een last van vleesch, die bekwaamheden, van welker helderheid en vaardigheid het welvaaren zyns Volks, en zyn eigen roem, zo zeer afhangt, te vermasten en te bezwaaren: behalven dat lichaams vlugheid een Prins zeer te staade komt. Een vlug, vaardig, en lustig Vorst kan gereeder en schielyker zyne afgelegene heerschappyen, waar zyne tegenwoordigheid menigmaal vereischt wordt, bezoeken. Zyne krygsverrigtingen volvoert hy met meer vuurs, om niet te zeggen, dat zyne dikheid hem in andere opzigten zou kunnen hinderen.
In deezer voege beweezen hebbende, dat deeze gewoonte oorspronglyk zinnebeeldig geweest zy, en nooit letterlyk heeft kunnen plaats grypen om te verneemen of zyne
| |
| |
Indostansche Majesteit, in 't verloop van een jaar, zwaarder dan ligter geworden was, zal ik voortgaan met te onderzoeken, of deeze gewoonte, hier in Engeland, vervolgens niet verdiene aangenomen, en, ten opzigte van onze Staatsgesteltenisse, met voordeel zou kunnen gebruikt worden.
My dunkt onze Regeeringsgesteltenis zelve raadt ons aan, dit in gebruik te brengen tot derzelver behoud. De drie deelen van de Wetgeevende magt, vormen eene soort van Staatkundige drievoudige Schaal: in ieder der schaalen, is wyslyk eene behoorelyke maate van gewigt geplaatst: ten einde ze alle even hoog hangen, en nogthans, onafhangelyk van elkander. Dit laatste zeg ik met allen eerbied, voor zeker Kerkvoogd. Wat nu is natuurlyker, dan een jaarlyks onderzoek van deeze drievoudige Schaal?
Dat deeze wyze van de Staaten en Vorstendommen te weegen zeer oud is, blykt uit homerus, die ons zegt, dat jupiter het Lot van Troijen en Griekenland opwoog: welk eene soort van Schaal hy gebruikte, vind ik, noch by eustachius, noch by eenig ander Uitlegger; doch het is blykbaar, uit de zyde die 't ligtst bevonden wierd, dat hy zich van geen Troys gewigt bediende.
Zodanig, ik beken het, is het geluk onzer tegenwoordige dagen, zo groot de wysheid en braafheid van allen, die thans aan 't roer van Staat gezeten zyn, en, zo juist de evenheid der Schaalen, dat het nazien tegenwoordig geheel noodloos werk zou weezen; doch voorzigtigheid ziet verder, en wapent zich tegen toekomstige en mogelyke gevaaren.
Dan dewyl ik, in de tegenwoordige Eeuw, geene gevaaren te gemoete zie, stel ik alleen voor, dit onderzoek aan te vangen met het jaar 1800, wanneer, gelyk dit natuurlyk te wagten is, alle persoonen, die dan in Regeering zullen zitten, zodanigen zyn, die nog gebooren moeten worden, en geen Sterveling thans kan zeggen, hoe noodig het dan zyn zal hun te weegen, - dikwyls te weegen, - met veel oplettenheids te weegen. - Wy kunnen het in dit Ryk te gemaklyker doen; dewyl wy de Balans van Europa in onze hand hebben, en die wel een dag of twee te leen zullen kunnen krygen tot dit huislyk gebruik.
Het schynt volstrekt noodzaaklyk tot het welvolvoeren deezer verrigtinge, dat alle overleverbaare geschenken tusschen de Leden die gewoogen moeten worden, te eene- | |
| |
maal moeten verboden zyn; dewyl ze eene onbehoorelyke zwaarte zouden kunnen geeven aan de schaal in welke ze geworpen worden, en hier dezelfde heillooze gevolgen naa zich sleepen, als zy, myns oordeels, in Indostan gehad hebben. En, indien het ooit gebeurde, dat, uit beleefdheid, of uit eenige andere beweegoorzaak, 's jaarlyks greintjes of drachmas in de Koninglyke Schaal kwamen, dan zou dezelve, in 't einde zo verre doorslaan, dat het bezwaarlyk, zo niet onmogelyk, zou worden, die te rug te trekken: ja een ander geval zou 'er kunnen plaats grypen, 't welk zeer belachlyk zou weezen, naamlyk, dat de schaal des Konings en des Volks, hangende aan de uitersten des Evenaars, belaaden wierden met het gewigt van de middelste, wanneer deeze geheel ledig schommelende in 't midden zou hangen.
Wat ik tot hier toe gezegd heb, betreft alleen het zinnebeeldig weegen, 't welk ik ernstig der oplettenheid van de naakomelingschap aanbeveel tot behoud onzer gelukkige Ryksgesteltenisse, dezelve raadende naauwlettend te zyn om 'er geene de minste verandering in te dulden. - Doch ik ben nog niet ten vollen verzekerd, of het daadlyk weegen van verscheide Persoonen niet grootlyks zou kunnen strekken ter bevordering van dit goede einde. Ik hel 'er te meer toe over: dewyl ik berigt ontvangen heb, hoe eene proeve van dien aart, eenige jaaren geleden, met een zeer goeden uitslag genomen is. Men verzekert my, dat, op het Landgoed van zeker Geestlyken, in een groote zaal een heerlyk paar schaalen hangt: waar de Heer van 't huis en zyne talryke Gasten 's jaarlyks gewoogen, en bevonden worden 's jaarlyks veel in zwaarte toe te neemen. - Hier van kan men, myns bedunkens, zich met veele verbeteringen bedienen; en, by den aanvang of het einde der zittinge van het Parlement, Schaalen of Unsters gebruiken: schoon de Schaalen, mag ik myn gevoelen nederig zeggen, my het gevoeglykst voorkomen: dewyl het belachlyk zou weezen, en dus de geheele plegtigheid eene klugt worden, wanneer lieden van den eersten rang in Kerk en Staat aan 't einde van Unsters hingen te spartelen.
Doch dit gaat vast, dat, langs den eenen of den anderen weg, te komen tot het innerlyk gewigt der Leden, die onze Wetgeevende magt uitmaaken, en nauwkeurig te onderscheiden welk innerlyk gewigt zy elk op zichzelve hebben, en welk gewigt zy van buiten aan kunnen krygen, zulks grootlyks zou strekken om het behoorelyk evenwigt te be- | |
| |
waaren tusschen de onderscheide Leden onzer Ryksgesteltenisse.
Ik moet bekennen, 'er zyn verscheide zwaarigheden in dit plan: maar, dewyl ik onvermoeid ben in het aanwenden myner poogingen ten beste des Lands, zal ik dit stuk dieper doordenken, tot ik een middel gevonden heb om het daadlyk te werk te stellen: wanneer ik myne ontdekking, ten beste der Naakomelingschap, aan de wereld zal mede deelen. - Ondertusschen zal ik zeer verpligt weezen aan elk verstandigen, die my zyne gedagten over dit onderwerp mededeelt, en my helpt in het bepaalen van de vereischte zwaarte, die elk Lid van den Staat moet hebben, zo wel als in het aanwyzen van het middel om dit juist af te weegen.
|
|