Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijProeve, over de naavolging, en het vermaak daar uit ontstaande.(Naar het Engelsch van den Hoogleeraar james beattie.)
De Mensch is, van zyne geboorte af, genegen tot Naavolging, en schept 'er groot genoegen in. Op een Leeftyd, wanneer hy nog te jong is, om regels te verstaan of in agt te neemen, leert hy, door anderen naa te volgen, spreeken, gaan, en veele andere dingen verrigten, tot het leeven en geluk noodzaaklyk. De meeste Kinderspelen zyn Naavolgingen, en veele Tooneelagtig. Naaäaping verwekt lachen: en een juiste naavolging van het Menschlyk Leeven, op het Tooneel, is hoogst vermaaklyk voor lieden van allerlei rang, staat en vatbaarheid. Onze natuurlyke geneigdheid tot Naavolging kan, voor een gedeelte, reden geeven voor het Vermaak daar in opgeslooten: want het geen genoegen schenkt aan eene natuurlyke neiging, is altoos aangenaam. Nogthans schynt het byzonder behaaglyke der Naavolginge ook op andere beginzelen te rusten. - Het Afbeeldzel met het Oorspronglyke te vergelyken, en de byzonderheden, waar in zy verschillen of overeenkomen, uit te vinden, is, op zichzelve, eene aangenaame oefening voor den geest: en, wan- | |
[pagina 363]
| |
neer dit vergezeld gaat van eene bewondering des naagevolgden Voorwerps en van het vernuft des Naavolgers, schenkt het een nog hooger genoegen: en zal dit nog verleevendigd en versterkt worden door de aangenaame hoedanigheden van het Werktuig der Naavolginge zelve, - als door de schoonheid der Kleuren in eene Schildery, door de maatklank, in een Dichtstuk, door de hooge en laage en smeltende toonen in de Muzyk. - En voegt men hier by, de verdiensten van een zedelyk oogmerk, dan zal de Naavolging zich in haare bevalligste gedaante vertoonen, en het verrukte hart erkennen, dat haar vermogen om te behaagen, onwederstaanlyk is. Zoo groot is het genoegen, 't welk wy in Naavolging scheppen, dat iets, 't geen, op zichzelven, noch vermaak noch smert zou verwekken, aangenaam wordt, wanneer het wel is naagevolgd. Wy zien, zonder aandoening, verscheide aangezigten en andere voorwerpen, welke ons dagelyks ontmoeten: doch eene welgetroffen Schildery van een Steen of gemeene Plant, aanschouwen wy niet onverschillig. Geen wonder, derhalven, dat iets, aangenaam in zichzelven, door de middelstoffe van kunstige naavolging beschouwd, hoogst aangenaam wordt. Een goed Schildery van een gemeen aangezigt behaagt; maar het Portrait van eene Schoonheid, even goed gemaald, behaagt nog meer. Ja, schoon een Mensch in eene geweldige vlaag van woede, een gedrogtlyk wild Beest, of een Lichaam door pynen gefolterd, een zeer onaangenaam vertoon opleveren, zal nogthans, eene Schildery of Dichterlyke Beschryving met genoegen beschouwd en geleezen wordenGa naar voetnoot(*): 't vermaak, 't geen wy scheppen in 't vernuft des Kunstenaars, gepaard met onze bewustheid, dat het Voorwerp, waar mede wy te doen hebhen, niet weezenlyk is, kunnen de onaangenaame gewaarwording, door de afschuwelykheid der Figuur veroorzaakt, ryklyk opweegenGa naar voetnoot(†). Der Menschen ondeugden, | |
[pagina 364]
| |
zwakheden, en ongelukken, op het Tooneel naar eisch vertoond, leveren een allergenoeglykste uitspanning op. Zo groot is de toverkragt der Naavolging. Men heeft het voor een vreemd Vermaak gehouden, dat wy neemen in 't beschouwen van treurige Naavolgingen der Menschlyke bedryven, die ons zelfs tot medelyden aanzetten en droefheid baaren. Dan verscheide oorzaaken schynen zamen te werken om dit Vermaak te wege te brengen. Voor eerst. Het geeft eene aangenaame beweeging aan de Ziel, deel te neemen in eene gebeurtenis, welke niet gepaard gaat met eenig weezenlyk nadeel voor ons zelven of anderen. Ja zekere gebeurtenissen, vergezeld van weezenlyken ramp, schynen een somber genoegen aan eenige gemoederen te verschaffen: waarom zouden veelen anders zo zeer loopen om Schipbreuken, Strafoefeningen, Opstanden, Veldslagen, en Slagvelden te zien? Maar de Tooneeljammeren zyn niet weezenlyk, noch worden daar voor gehouden; overzulks zyn ze geschikt om den geest op eene aangenaame wyze bezig te houden, niet verhinderd door eenige smertlyke gedagte: en vergroot door het bezef dat alles verbeelding is. Zy die het voor weezenlyk opneemen, gelyk men zegt dat Kinderen zomtyds doen, hebben 'er Smert, geen Vermaak. Ten tweeden. Bewonderen wy, onder het hooren uitvoeren, het vernuft des Dichters, 't geen zich vertoont in taal, in gevoelens, in 't beleid van 't gantsche stuk, in de verscheidenheid en het doorhouden der characters; als mede in het verzinnen en schikken van voorvallen, aangelegen op zich zelve, en medewerkende tot het groot oogmerk. | |
[pagina 365]
| |
Ten derden. Moet de bekwaamheid der Acteurs en Actrices gehouden worden, voor een hoofdoorzaak des genoegens, waar mede wy een Treur- of Blyspel hooren. Een slegt Spel, goed gespeeld, kan behaagen, - en het behaagt menigmaal: terwyl een goed Spel, slegt gespeeld, ondraagelyk is. Ten vierden. Neemen wy deel in de aandoeningen onzer Medeaanschouweren, en deeze vermeerderen onze aandoening. Ik geloof dat niemand zou verkiezen alleen de aanschouwer te zyn van een Spel, als hy het even goed kon zien in een talryk gezelschap. Wanneer wy, alleen zynde, een aangenaam verhaal geleezen hebben, tot het alle bevalligheid verlooren heeft, 't welk de nieuwheid 'er aan kan byzetten, kunnen wy het genoegen vernieuwen, door het in gezelschap te herleezen, en zullen 'er misschien meer over voldaan weezen, dan over de eerste leezing. Ten vyfden. De Cieraaden van het Tooneel, de Muzyk, de Vertooning, de luister van 't Gezelschap, ja de Kleeding der Speelderen zelve, brengen alle iets toe tot ons vermaak: waarom zou anderzints zo veel gelds aan dien toestel en verfraaijing besteed worden? Eindelyk moeten wy aanmerken, dat 'er iets zeer zonderlings is in het Medelyden. De Smert, welke deeze aandoening vergezelt, is van dien aart, dat een edele ziel zich 'er niet van zou ontslaan, schoon 't in haar vermogen ware. De wellust van wee, waar van de Dichters zingen, is geene enkele Spraakkunstige figuur, maar eene weezenlyke aandoening, die elk gevoelig hart by ondervinding kent. Medelyden verwekt eene tederheid van hart, zeer geschikt voor deugdzaame indrukzels. Het zet ons aan tot omzigtigheid en nederigheid, doet ons de wisselbeurtigheid der Menschlyke zaaken opmerken, en onze afhanglykheid van den grooten Oorsprong onzes bestaans; terwyl gestaage vreugd, en onafgebrooke voorspoed, den Mensch onoplettend, trots, en ongodsdienstig maaken. Salomo heeft te recht opgemerkt; Het treuren is beter dan het lachen, want door de droefheid des aangezigts wordt het hart verbeterdGa naar voetnoot(*). Het betoon van Medelyden, zelfs ten opzigte van ingebeeld lyden, kan missen genoegen te schenken, wanneer het vergezeld gaat, gelyk het gemeenlyk doet, met de goedkeuring van Rede en Geweeten, die het eene deugdzaame aandoening noemen, van eenen heilzaamen invloed op de Zamen- | |
[pagina 366]
| |
leeving, wonder geschikt naar onzen staat, lieflyk voor onze natuur, en beminnelyk in het oog onzer Medemenschen. Dewyl dan de Naavolging eene zo ryke bron is van Vermaak, behoeven wy ons, in geenen deele, te verwonderen, dat de nabootzende Kunsten, Schilder- en Dichtkunst, door alle verlichte eeuwen heen, hoog geagt zyn. De Naavolging zelve, het werk van den Kunstenaar, is aangenaam, - het naagevolgd Voorwerp der Natuur is aangenaam, - en mogen wy 't zelfde niet verzekeren van het werktuig der Naavolginge? Of twyfelt iemand, of eene welluidende vloeibaare Woordvoeging het oor streelt, en of zekere schikking van Kleuren het oog bekoort? |
|