De plaats van Columella vind ik by Herm. Cannegieter in deszelfs Observ. Jur. Rom. Lib. IV. C. I. pag. 350. Misschien is dit middel by de oudheid zelf van weinig uitwerksel geweest; ook weeten wy misschien niet genoeg van der ouden olie-droesem, quae salem non accepit; en al wisten wy dit, ware dit middel misschien nog niet in onze boerenschuuren in 't werk te stellen: dan ook onze tuinboomen worden van de verwoesting der Mieren, zomwylen, deerlyk gehavend; en hierdoor verliezen wy niet zelden een rykelyk deel onzer smaakelykste en beste boomvrugten; kunnen wy dan ook een proef neemen om deezen te beveiligen, door om den stam heen den grond te beleggen, of te vermengen, met kaf en droesem van olie, quae salem non accepit?
Misschien lacht gy, myn Heeren! om myn geschryf: en toch, myn Heeren, straalt 'er misschien iets van dien goeden wil in door, die ons tegen het gelach eigentlyk behoorde te beveiligen, maar niet altyd beveiligt. Op 't ergst zult gy de moeite gehad hebben van dit te leezen en te verbranden. Valete!