Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijNadere beproeving van des heeren bindheims opmerking, by de bereiding van den violen-syroopGa naar voetnoot(*).(Door p.j. kasteleyn, Apotheker en Chymist te Amsteldam.)
Dat veele Apothekers eene byzondere verdienste stellen, om een' regt blaauwen Violen-Syroop te vervaardigen, kan waarheid zyn; doch het is zeker dat deszelfs bereiding, voor een' kundigen Apotheker, eene nietsbeduidende verdienste uitmaakt; en zy, die zich, van zoodanige Kunstgreepen, welken eene opzettelyke of toevallige bymenging van eene vreemde stoffe moeten veroorzaaken, bedienen, ten einde den Violen-Syroop eene schoone blaauwe koleur te geeven, moeten hunne verdienste zoeken in de eere van vervalschers te zyn. Dat zich zommigen, tot het bereiden van den Violen-Syroop, van tinnen vaten bedienen, is niet te ontkennen, en behoorde niet te geschieden; om die reden, welke ook de Heer Bindheim daar van geeft, dat namenlyk het verfwezen van het tin, (dat ongetwyfeld schadelyk is,) de blaauwe koleur bevordert. Het is zeker dat dit, in een' meer of minderen graad, zoude kunnen plaats hebben, naar de evenredigheid van tyd, warmte, en hoedanigheid der Bloemen, welken men tot de bewerking bezigt; doch het is niet minder eene waarheid, dat men, op de allereenvouwigste wyze, zonder eenige de minste vreemde bymenging, of | |
[pagina 270]
| |
bedriegelyke kunstgreepen, een' zeer blaauwen Violen-Syroop kan bereiden. Ik althans heb daarvan de herhaalde blyken ondervonden, zoo wel in myne bereidingen, als in die van eenigen myner Kunstoefenende Vrienden, van wier goede trouwe ik ten vollen bewust ben. Maar zy, die zich, boven dien, van Mynstoffelyke- en Planten-zuuren bedienen, met oogmerk om het uittreksel der Violen-bloemen eene fraaije blaauwe koleur te geeven, handelen volgens een gantsch onbillyk, of zeer onkundig, beginzel, en zullen gewisselyk daarmede hun bedriegelyk oogmerk niet bereiken; indien men hunnen Syroop, naar de opgegeevene wyze van den Heer Bindheim, beproeft. Daarenboven blyft 'er by zulk een' gebrouwden Violen-Syroop geen' zweem over van reuk of smaak der Violen-bloemen; want 'er wordt eene vry groote hoeveelheid zuurs tot dit bedrog vereischt. Een bedrog, dat zoo schandelyk als nadeelig is, gemerkt 'er niets van 't bedoelde Geneesmiddel, maar een schadelyk en tegenstrydig mengsel, verkreegen wordt. De opgegeevene proeven van den Heer Bindheim bewyzen, onder anderen, en wel te recht, dat hy de oorzaak dier blaauwwording van den Violen-Syroop, door bymenging der zuuren, niet afleid van de werking der zuuren op het uittreksel der Bloemen, maar van hunne werking op het tinnen vat, waarin de Violen-Syroop bereid wordt. Hier by moet ik opmerken, dat, hoe zeer ook de zuuren het tin aangrypen, zy echter op zichzelven geen' blaauwe koleur uit het tin ontbinden; maar deeze ontbondene tinstof schynt het vermogen te bezitten, om, door behulp der zuuren, eene haar bygevoegde gekoleurde stoffe, in eene blaauwe koleur te veranderen. Dit is zoo waar, dat het by ieder opmerkenden kan worden waargenomen; en daar de geringste verschynselen den Scheikundigen veeltyds tot het ontdekken van gewigtige waarheden aanleiding kunnen geeven; zoo kan het niemand bevreemden, dat ik hier een paar dagelyksche verschynselen, die naauwlyks eene keukenmeid kunnen ontsnappen, bybrenge. Men ziet, namenlyk, de zoogenoemde bessensop, hoe rood zy ook moge weezen, wanneer men dezelve wat lang op een tinnen bord laat staan, eene meer en meer blaauwe koleur verkrygen; het zelfde gebeurt by roode kool, waarover azyn gedaan is. Van de, door den Heer Bindheim gemelde, en, met het hoogste recht, afgekeurde bedriegelyke kunstgreep, om, door bymenging van zuuren, den Violen-Syroop, door mid- | |
[pagina 271]
| |
del van een tinnen vat, eene hoog-blaauwe koleur te geeven, heeft het bedrog zich reeds lang weeten te bedienen. En, ondanks het weinige, dat men hedendaagsch, in onze taale, over de Pharmaceutische Chymie ziet te voorschyn komen, hebben wy nochtans het ongeluk gehad, om een dergelyk voorschrift, ter bereiding van een' zeer schoonen Violen-Syroop, en wel in een' aanpryzenden toon, ook ter goeder trouwe, als een goed voorschrift, reeds in den jaare 1769 te zien verschynen. Dit voorschrift heeft men, wel is waar, wel dra, uit een billyk oogmerk zien bestryden; maar jammer is het, dat het niet op een' beteren grond, ten opzigte der bewerkinge, geschied is. De wederlegger, grond zyne bestryding op de onmoogelykheid dier bewerking; beweerende, dat het blaauwe uittreksel der Violen-bloemen, door byvoeging der zuuren, volstrekt rood moet worden; en dit is ook geenszins te ontkennen, zoo lang als men deeze twee genoemde stoffen, als enkel vermengd, beschouwt. Hy heeft het derde ligchaam, het tinnen vat, niet mede in beschouwing genomen; merkende het zelve ongetwyfeld slegts aan als een enkel werktuig, en niet als een inmengsel afgeevende. Ware dit geschied, zoo had de wederlegger de mogelykheid dier bedriegelyke werking moeten erkennen; maar ook tevens nog meer reden gehad, om zulk een' fraaijen Violen-Syroop, als hoogst schadelyk, te bestempelen. Ik behoeve niet stil te staan by het bewys van den Heer Bindheim, dat de Violen-bloemen zelven een zeker zuur zouden bevatten: dit kan waar zyn, en ik heb zelfs reden om het te gelooven. Maar dat het als een ontbloot zuur in de versche Violen-bloemen zoude aanwezig zyn, ontkenne ik op goede gronden. Ik houde het voor een, door de overige bestaandeelen der Violen-bloemen, ingewikkeld zuur; 't welk mede tot het wezen der Bloem behoort; dat zich wel, door den tyd, in den Syroop kan ontwikkelen, zoo wel als het Acidum Sacchari; en als dan aan denzelven een rooden wederschyn geeven. Doch men mag hun, die dit voor een gebrek in den Violen-Syroop willen houden, wel vraagen; of dan de deugdzaamheid van den Violen-Syroop, alléén van eene hoog blaauwe koleur, onverschillig in welk een tyd des jaars men dien beschouwe, afhangt? Maar onbegrypelyk is het voor my, hoe de Heer Bindheim stellig kan verzekeren, dat gephlogistiseerd Alcali en de Oleum Tartari per deliquium het Violensap zeer fraai blaauw zoude maaken. Immers eene gantsche ry van schei- | |
[pagina 272]
| |
kundige Schryveren neemen juist den Syroop van Violen tot het gewoone proefmiddel, om te ontdekken, of eenig ligchaam een ontbloot zuur, of een Alcali, bevatte; terwyl zy allen, en met het hoogste recht, beweeren, dat de Violen-Syroop door een zuur rood, en door een Alcali groen, wordt. En moet ik nu niet besluiten, dat het een onvoegsaam middel zy, om door de Oleum Tartari per deliquium, of door een gephlogistiseerd Alcali een versch uittreksel van Violen-bloemen te willen blaauwer maaken, uit deezen grond, dat het Alcali het bevattend eigen zuur der Violen zoude verzadigen? - Men beproeve het, en men zal daardoor het vogt, in plaats van blaauwer, groen maaken; en dit bewyst genoegsaam dat het eigenaartig zuur der Violen-bloemen, niet zoo ontbloot in dezelven aanwezig is. - Doch men veronderstelle al eens, dat het zuur zoo los in de Violen-bloemen ware, dat het zelve, door byvoeging van een Alcali, konde verzadigd worden; geeft dan nog de Heer Bindheim, terwyl hy, en met recht, schadelyke kunstgreepen bestryd, ten slot niet zelf eene schadelyke kunstgreep aan de hand? - My dunkt ja; want in het veronderstelde geval behoort dat zuur tot het waare wezen van den Violen-Syroop; en niet alleen dat dan, door deeze handgreep, dit geneesmiddel van een zyner eigenaartige deelen beroofd wordt, maar daarenboven wordt dat zuur, door byvoeging van een Alcali, tot een Middenzout, dat volstrekt als eene vreemde stoffe in den Violen-Syroop moet beschouwd worden. Ik heb gezegd, dat men, zonder buitengewoone kunstgreepen, altyd een' goeden, blaauwen Violen-Syroop kan bereiden, en dit leeraart de ondervinding. Dan het is geen' Kunstbeoefenaar onbekend, dat men het eene jaar beter Violen-bloemen ontvangt, dan het andere; en hieruit volgt, dat, naar die verschillendheid, de bereidde Syroop meer of minder blaauw moet uitvallen. Doch zal men nu daarom de gewoonte, van dus bepaald op de uiterlyke hooge koleur te zien, koesteren, ten koste van het waare vereischte des Geneesmiddels? Ik behoeve nu eigenlyk over de beste wyze der bereiding van den Violen-Syroop niet breedvoerig te zyn. Het is één van die geringe bewerkingen der Pharmacie, welke door ieder welwillenden verricht kan worden. Men behoeft alleen te erinneren, dat men hoofdzakelyk zorge, dat de bloemen, zoo versch als mogelyk is, worden uit- | |
[pagina 273]
| |
getrokken, in een niet meer dan warm waterbad; dat men, daartoe geen' tinnen, maar een glazen of porceleinen vat gebruike; dat men de bloemen, voor, noch geduurende, de uittrekking, niet te veel kneuze; en dat men zich van de witste en zuiverste zuiker bediene. Op deze wyze te werk gaande, zal men altoos, naar evenredigheid van de deugdsaamheid der bloemen, een' schoonen blaauwen Violen-Syroop verkrygen; indien maar de zuinigheid, dat is, om uit weinige bloemen veel Syroop te willen maaken, dit alles niet verydele. Dit zoude nu genoeg zyn, ter nadere beschouwinge van des Heeren Bindheims gedachten over deeze stoffe; maar op dat het niet schyne, dat myne beschouwing enkel op Theorie steune, deel ik den Leezer nog mede de volgende door my genomene | |
Proeven,die myne opgegeevene gedachten bevestigen, en dus toonen, 1. Dat men, zonder eenig bymengsel, en op eene zekere en eenvouwige wyze, den Violen-Syroop volkoomen blaauw kan bereiden. 2. Dat 'er geen openbaar zuur in de Violen-bloemen, noch in het zuiver aftreksel van dezelven, aanwezig is. 3. Dat het eenvouwig gebruik maaken van een tinnen vat, tot de bereiding van den Violen-Syroop, niets ter vermeerdering der blaauwe koleur toebrengt. 4. Dat de gezegde aanbrenging van eene blaauwer koleur door het tinnen vat, alleen plaats heeft, als men dezelve door byvoeging van zuuren poogt te bevorderen, op een gekoleurd ligchaam. 5. Dat, hoewel de zuuren het tin sterk aangrypen, de door hen ontbondene Tinstoffe op zichzelve, zonder bykomste van eenig gekoleurd ligchaam, geen blaauwe, maar eene witachtige koleur heeft. 6. Dat geen versch Violen-sap, door bydoening van gephlogistiseerd Alcali, overheerlyk blaauw, maar, naar evenredigheid, van de hoeveelheid van 't Alcali, meer en meer groen wordt. 7. Dat het zelfde [6.] plaats heeft in de byvoeging van Oleum Tartari per deliquium. De proeven, ter staavinge hiervan, zyn deezen. 1. Den 11den April, 1782. nam ik â„¥xxxij, afgeplukte | |
[pagina 274]
| |
bladen van versche Violen-bloemen; deed dezelven in een porceleinen vat; goot 'er zestig oncen heet water op, en plaatste het vat, wel gedekt zynde, in een waterbad. Aldus liet ik het staan, in eene matige warmte, geduurende zes uuren. Vervolgens perste ik het vogt uit, deed het weder in een porceleinen vat, en bragt het uittreksel, met byvoeging van één honderd en twaalf oncen zeer witte zuiker, by eene zagte warmte, tot een Syroop; die zulk eene schoone blaauwe koleur hadt, als men van een zeer goeden en versch bereidden Violen-Syroop kan begeeren. 2. Nam ik een half once afgeplukte bladen van versche Violen-bloemen; deed dezelven in een porceleinen vat; goot 'er één once heet water op, en liet ze op voorgemelde wyze (1) trekken. Het uitgeperste vogt had een zoetachtigen smaak, gelyk aan dien, welken de bloemen afgeeven. Blaauw lakmus-papier wierd daarvan, in 't allerminst, niet rood geverfd; ten ware men daarvoor den rooden wederschyn wilde neemen, dien dit papier, vooral als het nat is, vertoont. De schynbaare verandering, die myn Violen-sap aan dat papier gaf, stond gelyk met die welke zuiver water aan het zelve te wege bragt; dan, gedroogd zynde, was 'er geen onderscheid tusschen het beproefde en gewoone lakmus-papier. Eene ontbinding van yzer wierdt, door myn aftreksel, niet zwart. 3. Dezelfde hoeveelheid bloemen wierden in een tinnen vat, op dezelfde zoo even (2) gemelde wyze, uitgetrokken. Het vogt was in alles aan het voorgaande gelyk. 4. By het voorgaande vogt (3) 20 druppen zoutzuur gedaan zynde, wierdt het terstond zeer rood; doch, na dat het zelve eenige minuuten heet gehouden was, wierdt het tinnen vat, vooral aan den bovensten rand des vogts, aangegreepen; van tyd tot tyd wierdt de roode koleur in eene blaauwe hersteld; welke blaauwe koleur allengs sterk toenam, en eenen gloed vertoonde, die nooit aan een zuiver Violen-sap eigen is. Dezelfde beproevingen, met de overige Mynstoffelyke-en Plantenzuuren, gaven, naar evenredigheid hunner sterkte, dezelfde uitkomsten: het Zoutzuur schynt onder de Mynstoffelyke-, en het Citroenzuur, onder de Planten-zuuren, de meeste werking op het tin te oefenen. 5. Deed ik, in een' tinnen lepel, een weinig zoutzuur, het tin wierdt terstond sterk aangegreepen, en de ontbondene stoffe was witachtig. De overige Mynstoffelyke- en Planten-zuuren deeden dezelfde werking op het tin. Een | |
[pagina 275]
| |
weinig van deeze stoffe by zuiver Violen-sap gedaan zynde, verhoogde deszelfs blaauwe koleur merkelyk. 6. By een zuiver aftreksel van Violen-bloemen, een weinig gephlogistiseerd Alcali gedaan zynde, verkreeg het vogt eene groene koleur. 7. Het zelfde hadt plaats by eene vermenging van een weinig Oleum Tartari per deliquium, by een zuiver aftreksel van Violen-bloemen. |
|