Missive aan de Schryveren der Algemeene Vaderlandsche Letteroefeningen.
Wel Edele zeer Geleerde Heeren!
Ik las onlangs in uw geächt Maandwerk, de geplaatste opmerking by de bereiding van den violen-syroop, van den Heer bindheim; en achtte niet ondienstig u myne nadere beproeving daarover mede te deelen; met verzoek van dezelve eene plaats in uw nuttig Mengelwerk te willen geeven.
Ik kan van u, als van bevorderaars der nutte Kunsten en Weetenschappen, niet anders verwachten, dan dat gy aan dit verzoek wel zult gelieven te beantwoorden: want hoewel myne Beproeving de geplaatste Opmerking in zommige opzigten wederspreekt; en, ingevolge de waarheid, wederspreeken moete; kan zy, zoo min voor u, als voor eenig waarheidlievenden, geen de minste onaangenaamheid behelzen. De eere der kunst en derzelver wezenlyk belang vereischen, dat men des Heeren bindheims genoemde Opmerking eenigermaate wederlegge; en, gelyk zyn Ed. wegens deszelfs Opmerking verantwoordelyk blyft, ben ik zulks, ten allen tyde, voor myne nadere Beproeving.
Onder anderen zult gy uit myne nadere Beproeving zien, dat, indien men de opgegeevene manier des Heeren bindheims, in het bereiden van den Syroop van Violen volgde,