Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen over het schadelyk gebruik van keurslyven, en over den krommen ruggraat of bogchels.
| |
[pagina 141]
| |
beide, Land en Lucht, schynen sedert dien tyd, zo niet verbeterd, ten minsten niet verslimmerd. Dit gebrek moet dan aan andere vremde, niet natuurlyke, maar nieuwe oorzaken worden toegeschreven; en deze kan men, naar myne gedagten vinden, in de geduurige veranderde Leefwys en Kleeding, waardoor de lichamen, ja ook de geest der Menschen, zodanig eene verandering ondergaan, datze voor nieuwe en geheel andere ziekten en gebreken, vatbaar worden. Dit is thans by de Geleerden bekend, en behoeft, in dit klein Berigt, niet breedvoerig bewezen te worden. De oorzaken der Bogchels, uit de Leefwyze voortkomende, zyn eene algemeene weekheid of Engelsche-ziekagtige voosheid der beenderen, door veelvuldig gebruik van warme Thee- en Koffy - dranken, vette en zoete spyzen, enz. te weeg gebragt. Inwendige zinkingachtige vloeijingen, ontstekingen, en daar op volgende verzweeringen in de Borst, en in den omtrek van de Wervelbeenderen en Ribben, enz. Laat ik, om kort en verstaanbaar te zyn, onder vele andere minbekende, hier nog een uitwendig geweld, op het welk ligtelyk eene inwendige verzweering volgt, als eene dubbele of gemengde oorzaak by doen: deze te zamen, maken, naar myne gedagten, by Mannen, Vrouwen en Kinderen, naauwlyks de helft der Bogchels: de overige zyn oorsprongelyk door de Kleeding. De eerste doen zig op, zo wel in den Hals, Lenden, als Rug-wervelen; en de lichamen van agteren beschouwd, zo wel naar binnen als naar buiten; alsmede, zo wel aan de linke als regte zyde. Dan van alle deze verschillende oorzaken, zitplaats en byzondere soorten van Bogchels, is het geenzins myn oogmerk hier te spreken. Verscheide voortreffelyke Mannen, hebben dit Stuk naar genoegen betoogd, en, voor den gemeenen Man, misschien, al te geleerd verhandeld: ook is het te beklagen, dat de Genees- en Heelkunde tegen de Bogchels, uit inwendige oorzaken, tot nog toe, zo weinig hulpmiddelen hebben uitgedagt, terwyl de veelvermogende natuur, zo als in de meeste inwendige ziekten, het groote werk der geneezing, naar wetten, door den grooten Schepper bepaald, uitvoert. Myn oogmerk is dan, om alleen te spreken van de Bulten of Bogchelen, uit de tegenswoordige kleedy der Kinderen voortkomende. En ik wensch, dat myne medeburgeren, uit overtuiging, dit myn eenvouwig voorstel, ontbloot | |
[pagina 142]
| |
van alle sieraad, zeer genegen zullen gelieven aan te neemen, en het voor hunne Kinderen ten nutte maken. Indien de Satan, die hoogmoedige Verleider, ooit een uitvinder van schadelyke kleederen genaamd mag worden, dan heeft hy nooit beter geslaagd, als in het uitvinden van de Ryg- of Keurslyven, zo algemeen in dragt, by zyne hoogmoedige Slaven en Slavinnen, aangenomen. Dit moet en dit zal ik uit de Reden en Natuurkunde, maar voornamelyk uit de onbetwistbare bevinding, welke daar op alleen gegrond is, zo kort en zo klaar mogelyk, bewyzen. Wanneer men de twaalf Wervelbeenderen, nevens de vieren twintig Ribben, welke, met het Borstbeen, alleen de Borst der Menschen vormen, van een welgemaakt geraamte, beschouwd, dan gelykt de Borst, dog vooral by de inädeming, naar een omgekeerde stompe tregter, of liever naar een suikerbrood, waar van het spitze is afgeknot, en waar van het breede deel naar beneden staat. Vergelykt men hier by een Hedendaagsch Keurslyf, dan bevind men een omgekeerde, of vlak tegen over gestelde, Figuur. Rygt dit Keurslyf om de Borst van het geraamte, en gy zult aanstonds zien, welk een geweld de onschuldige Natuur, of de beenderen van de Borst, moeten ondergaan, zullen zy aan de Mode dienstbaar zyn. Het gezigt hiervan is alleen in staat, om iemand, zelfs van een gering oordeel, tot mededogen te brengen, en deze handelwyze, welke alle dagen ons geliefd Kroost ondergaat, met verontwaardiging te doen beschouwen. Het afgryzen hier van zal nog veel sterker worden, wanneer men dan de losse Schouderbladen, die niet dan door het vleesch der spieren, van agteren aan de Ribben vereenigd zyn, als mede de Sleutel- en Armbeenderen, aan het bovenste van de Borst, vastmaakt, en de Keurs, onder de Oxelen, zo als de fraaije Mode is, zo hoog doet komen, dat de Hals van de Schouderbladen, en de Hoofden der Opperarmbeenderen, daar op komen te rusten, en, door de minste vrye en natuurlyke beweging der Armen en Oxelen, niet weinig gedrukt en gewreven worden. Doet, brave ouders! doet hier nog by, dat men uwe Kinderen al vroeg leert, om hunne meeste bewegingen, als van eeten, drinken, schryven, naaijen, enz. quasi met hunne mooije of regtehand te doen, waar door deze Oxel veel, ja oneindig meer dan de linke tegen de Keurs gewreven word, zelf zo, dat ik meermalen, met afgryzen, Kin- | |
[pagina 143]
| |
deren gezien heb, die daar door zulk naauwe plooi, en diepte, gekregen hadden, dat men 'er eenen pink of pypesteel in kon verbergen. Om nu de wryving en pyn van deze regten Oxel eenigzins te ontgaan, worden deze ongelukkige Kinderen genoodzaakt, den regten Schouder en Arm een weinig naar om hoog te ligten en te houden, en by gevolg hun lichaam en Borst, min of meer, naar de linke zyde te buigen, te krommen, en derwaards te gewennen. Hier door worden de vry dikke Veêrkragtige Kraakbeenderen, tusschen de wervelen der Borst, aan de linke zyde noodzakelyk gedrukt, en eerlang geheel of ten deele vernietigd, zo zelfs, dat de weeke sponswyze lichamen der Wervelbeenderen, aan die zelfde zyde, niet alleen mede ingebogen, maar ook zodanig verdund worden, dat ze genoegzaam hare geheele dikte verliezen. En zie daar dan, de eersten oorsprong en den geheelen voortgang der Bogehelwording, door de kleedy, en wel daar door alleen, veroorzaakt. Zo ras nu deze Wervelbeenderen naar de linke zyde maar eenigzins beginnen over te hellen, wyken de Ribben, ten minsten de bovenste, aan de tegenoverstaande of regte zyde, eenigermate in de hoogte, en van elkander, terwyl die aan de lage of linke zyde, tot elkander naderen, en naar beneeden wyken; hier door ryst het regte Schouderblad mede naar buiten, en in de hoogte. - En zie daar wederom de reden, hoe eene kleine kromming van de Ruggraat, een grooten Bult of Bogchel vertoont. Wyders, hoe weinig der wervelen van den Rug ook buiten het lood of de lyn van zwaarte wyken, moet het gewigt van het hoofd dit gebrek eenigzins pogen te vergoeden; en hier van daan ook buigen deze Kinderen altoos het hoofd naar de hooge of gebulte zyde; en vooral, zo by de bejaarde het hoofd met een Toorenmuts, van eenig gewigt, gedekt is. En zie daar dan wederom de reden, door de ondervinding bevestigd, waarom deze Menschen meest altoos, min of meer, tevens eenen scheeven Hals hebben. Dit soort van Bogchels, door Keurslyven veroorzaakt, begint doorgaans, na dat dezelve sterk worden aangereegen, na het vierde, vyfde, en vóór het zesde Jaar. Het opryzen van den regte Schouder, en het scheef houden van het Hoofd naar dezelfde zyde, zyn 'er de eerste kentekenen van, en deze moesten dienen, om de Moeders, zo zy 'er vatbaar voor waren, hare dwaasheid te verwyten. | |
[pagina 144]
| |
Hier voor heb ik gezegd, dat de ondervinding toont, dat genoegzaam van 47 Menschen, 'er één een Bogchel heeft; en dat meer dan de helft van deze Bogchels door het misbruiken van Keurslyven word veroorzaakt. Nu zou men konnen vraagen; daar het gebruik van Keurslyven zo algemeen is, van waar het dan komt, dat 'er onder zulk een getal van 47 slegts maar één Bogchel gevonden word? Ik antwoord: voor eerst; dat de Vrouwen van den gemeenen Man, die altoos den grootsten hoop uitmaken, in het algemeen, door Gods goedheid, minder zorgvuldig zyn, om hare Kinderen in het harnas te rygen; en hier van daan is het ook, dat 'er onder hen, en ten platte lande, oneindig minder gebulte, dan onder de ryken, en in de Steden, gevonden worden. Ten tweeden; worden de Kinderen van den gemeenen Man en ten platten lande, quasi, meer verwaarloosd; waar door hunne Lichamen sterker, en hunne Beenderen vroeger vast worden. Ten derden; zo sterke, welgemaakte Kinderen, van ryken of armen, over dag, door de keurs, al eenige drukking en kromming in de Veêrkragtige Kraakbeenderen der wervelen ondergaan, herstelt hunne goede Natuur dit wederom by den Nagt, wanneer zy het vrye gebruik hunner leden hebben: het tegendeel gebeurt by zwakke, en vooral zo zy des nagts wel gedekt, en tot zweetens toe gekoesterd worden. Ten vierden. Schoon het waar is, dat 'er, onder zulk een groot getal Keurslyf-dragers, maar weinige een Bogchel krygen, is het nogthans niet minder waarachtig, dat de meeste daar door, min of meer, scheef worden. Camper, de groote camper, zegt te regt, dat 'er, onder duizend Vrouwen, naauwlyks tien eenen regten Ruggraat hebbenGa naar voetnoot(*). Dan niet tegenstaande alle deze Natuur- en Proefkundige bewyzen, zullen sommige misschien nog twyffelen, of waarlyk de meeste Bogchels wel door het dragen van Keurslyven worden veroorzaakt? Laat het my gegund zyn, deze twyffelaren ter oplossing eenvouwig te mogen vragen: Voor eerst. Waar van daan het dan komt, dat de Bogchels, het allermeest, juist aan de regte zyde gevonden worden? Ten tweeden. Waarom 'er genoegzaam drie Bogchels by Meisjes, tegen één by Jongens worden gezien? en zulks wel, in weerwil van geweldige uitwendige oorzaken, waar aan de Jongens, boven de Meisjes, doorgaans | |
[pagina 145]
| |
deel hebben. Ten derden. Waarom 'er zo vele Dogters, van vermogende lieden, Bogchels aan den regten Schouder hebben, terwyl derzelver Jongens, meest al, ten ware zy mede lang een keurs gedragen hadden, daar van bevryd zyn? - Ik heb huizen gekend, en wie kentze niet? met 3, 4 of 5 welgemaakte Zoons, terwyl een gelyk getal Dogters, naar de mode gekleed, alle min of meer gebult waren. Ik meen dan eenigzins klaar en eenvouwig, betoogd te hebben, dat het grootste gedeelte der Bogchelen, door het misbruik van Keurslyven, word veroorzaakt; en hier in heb ik het genoegen, dat alle kunstkundigen met my in het zelfde gevoelen zyn: ook zal de eenvouwige, niets kostende behoed- en geneeswyze, welk ik daar tegen zal voorstellen, dit nog te klaarder bewyzen, en, zo ik hoop, ten minste eenige weinigen overtuigen. De ondervinding heeft geleerd, en leert nog, dat de meeste konst- en druktuigen, tegen de Bogchel-wording ingerigt, hoe fraai, hoe keurig ook uitgedagt, en hoe hoog in prys, nimmer eenig goed, maar wel kwaad, gedaan hebben. Was dit zo niet, wy zouden thans, daar zo vele Vermogenden zo gewillig zyn, om 'er hun geld aan te besteeden, weinig Bogchels, onder hun, meer zien: het tegendeel blyft waarachtig; en dit kan ook niet anders zyn, zo lang de behandeling van dit gebrek aan onwetende en schadelyke Keurslyf-makers, die zelfs, door hunne verkeerde werktuigen, de eerste oorzaak der Bogchel-wording waren, vertrouwd word. Men vertelt, dat by de oude Romeinen de Genees- en Heelmeesters, om hunne wreedheid, uit Rome zouden gebannen zyn. Gelukkig volk, daar dit lot aan de Keurslyf-makers te beurt viel! Geenzins zal ik hier spreken van zo vele andere kwalen, door het gebruik der verderflyke Keurslyven, als, het bederf der Borsten en Tepelen, onbekwaamheid om de Kinderen te konnen zogen, Kort-ademigheid, Bloedspouwen, Teering, enz. maar alleen en bepaald van dat soort van Bogchels, het welk, door Keurslyven, aan den regten Schouder, van zo vele onschuldige Kinderen, word te weeg gebragt, en ook daar tegen alleen was myn zuiver oogmerk eenige aanwyzing te doen, om dezelve voor te komen, of, reeds begonnen zynde, in deszelfs voortgang te beletten, of, door het in het werk stellen van eene tegengestelde oorzaak, volkomen te geneezen. | |
[pagina 146]
| |
In de Geneeskunde is het eene oude en bekende spreuk; eene ziekte en hare oorzaak wel gekend, is reeds half geneezen: dit heeft by de eerste beginzelen der Bogchel-wording, waar van ik hier spreek, plaats; maar by zulke Bogchels, alwaar de Kraakbeenderen tusschen de wervelen reeds zyn vernietigd; de Wervelbeenderen zelf merkelyk verdund of in ééngegroeid; de Ribben onder den regten Schouder verlangd, en onder den linken verkort, word 'er, om dit kwaad te regt te brengen, geene menschelyke, maar eene bovennatuurlyke of scheppende magt vereischt. Hier boven heb ik gezegd, en ik moet het, om voor myne Medeburgeren, die het lezen mogten, verstaanbaar te zyn, nogmaals herhalen: - dat de Bogchels aan den regten Schouder meest-al voortkomen, door dat de beide Schouders, evenredig door het Keurslyf wordende opgeligt, de regte arm, door eeten, drinken, schryven, naaijen, enz. geduurig op de Keurs gewreeven, en gepynigd word. - Dat daar door onder dezen Oxel, doorgaans, altoos min of meer eene diepe plooi of vouw ontstaat: - dat de Kinderen, om deze wryving en pyn te ontgaan, dezen Schouder in de hoogte ligten, en den geheelen Ruggraat, naar de linke zyde overbuigen. Wil men dan nu, des niettegenstaande evenwel het geliefde Keurslyf, al was het zelve ook van touwtjes vervaardigt, gebruiken, dan is, tot de meeste voorzorg tegen dit kwaad, niets met de Natuur meer overeenstemmende en minkostbarer, dan dat men de Opening in de Keurs en onder den regten Oxel, hoe slap en gemaklyk de Keurs ook zyn mogt, een pink of vingerbreed lager of dieper maakt: hier door zakt deze Schouder zo veel lager dan de andere; en dit is van een uitmuntend nut. Het meerder gebruik van dezen arm doet hem toch altoos iets meer, dan de linke Schouder, naar boven ryzen. Men ziet zulks by Jongelingen en by Mannen, die nooit een Keurs gedragen hebben, maar beroeps halven verpligt zyn, veel te moeten schryven, enz. Dezelfde eenvouwige handelwyze heeft, insgelyks, by Kinderen plaats, alwaar de Bogchel-wording reeds begonnen is. Hier dient men aan den linken Oxel, die zelfde ongemaklyke of pynlyke handelwyze te houden, waar door de Bogchel aan de regte zyde is te weeg gebragt. Zo ergens, hier geld de bekende spreuk; dat een kwaad, door een tegenovergesteld kwaad, behoort overwonnen te worden. En het is ook hier door, ja, hier door alleen, dat ik, | |
[pagina 147]
| |
met behulp van gezeglyke en eenigzins oordeelkundige Moeders, verscheide Bogchels, die door sterke drukking van yzere platen, en staale veêren reeds verslimmerd waren, somwylen, in één of twee Jaren, heb te regt gebragt. Men zal, hoop ik, ligt begrypen, dat myn oogmerk, met het zelfde Keurslyf, (waar door de Bogchel aan den regten Schouder is gemaakt) op deze wyze te gebruiken, ten doel heeft, om dezen Schouder te doen zakken, en in tegendeel de linke eenigzins, van langzamerhand, ja, als met een zagt geweld, te doen ryzen. - Deze Keurs dienen de Kinderen, welke reeds eenigzins krom zyn, dag en nagt aan te houden. Zo men hier by, zo veel als mogelyk is, of ten minsten van tyd tot tyd, deze Kinderen eenig gewigt, overéénkomstig hunne kragt, en alleen met hunne regte hand, doet dragen, zo, datze naar de regte zyde eenigzins overhellen, dan wykt natuurlyk het hoofd naar den overstaanden of linken Schouder; en ook hier door word de kleine kromme Rug en Hals mede eenigzins te regt gebragt. De Keurs dient onder den regten Oxel zo ruim te zyn, datze aan het dragen van het gewigt niet hindere. - Wandelende, behoren deze Kinderen, om den linken Schouder en de Ribben van die zelfde zyde in de hoogte te gewennen, met eenen langen stok in hunne linke hand te gaan. Maar zo men het gewoone Keurslyf in het bovengemelde geval, of ook by een verouderden dog niet al te grooten Bogchel, op een ongelyke of scheeve wyze aanrygt, dan ontstaat daar uit het zelfde of liever een tweeledig gebruik; het eene van nut, en het ander tot Sieraad. By voorbeeld: zo men by deze Kinderen of ook by Bejaarden, by welke de Bogchel aan de regte zyde plaats heeft, van agteren op den rug en van onderen naar boven, het Keurslyf toerygt, dan moet men met het ryg-snoer, aan de regte zyde door het 2de, 3de of 4de gat te steken, eerst beginnen, maar aan de overstaande linke zyde, begint men met het eerste of onderste gat, klimmende aldus op naar boven en naar het einde; waar door, daar te plaats, de linke zyde der Keurs, 2, 3 of 4 gaatjes hoger of boven de regte uitsteekt. - Zo de linke Schouder, gelyk somwylen gebeurt, hoger dan de regte was, dan dient de Keurs zo veel gaatjes hoger onder den regten arm, en dus op een tegen overgestelde wyze te komen. Door deze ongelyke ryging zakt natuurlyk de opening der | |
[pagina 148]
| |
Keurs onder den regten Schouder 2, 3 of 4 gaatjes, en ryst even zo hoog onder den linken; waar door, gelyk het oogmerk moet zyn, de regte Schouder naar beneeden en de linke in de hoogte, gehouden word. - Hier door word, zo als een ieder ligt begrypen kan, voor eerst; niet alleen de nog meerder kromming van de linke zyde der Ruggraat verhoed, maar ook, zo zy niet verouderd is, merkelyk verbeterd. Ten tweeden; zo men dan over de meer uitstekende punt der Keurs op den linken Schouder (die men niet moet wegnemen) enkel de gewoone halsdoeken slaat, dan schynen de beide ongelyke Schouderen even hoog of vry gelyk; en ik ben verzekerd, dat nog losze wyde zakken, rugwaardsch afhangende kappen, nog eenige andere kleedy, uitgedagt om de Bogchels te vermommen, hier by halen kunnen. Zy, die hier van de Proef gelieven te neemen, zullen 'er oogenbliklyk van overtuigd worden; en ik zelfs heb op deze allereenvouwigste wyze door een aanhoudend gebruik der scheef gereegen Keurs, niet alleen verscheiden jonge Kinderen van hunne beginnende Bogchels geneezen; maar ook andere, voor het grooter worden van dezelve, volmaakt bevryd, en zelfs merkelyk verbeterd. - In de grootste eenvouwigheid heerscht dog de grootste wysheid. Mogten zy alle, die eenig bestuur over Kinderen hebben, deze geringe Aanmerkingen, zonder eigen eer of voordeel, in hun belang eeniglyk geschreeven, tot een voorschrift laten welgevallen, dan was, by de opvolging, myn Wensch voldaan, van hier door aan hun een kleinen dienst gedaan te hebben!
's Hertogenbosch, den 28. Maart, 1782. |
|