Nederlandsche Insecten, beschreeven en afgebeeld, door C. Sepp. 4de Stuk, Tab. XVI en XVII. In Quarto.
Twee onderscheiden soorten van Rupsen met derzelver verandering, zints haare geboorte uit het Ei, in Pop en Vlinder, worden hier door den naauwkeurigen Sepp, naar 't leeven afgebeeld, en beschreeven; op eene voldoende wyze, die toont dat zyne opmerkzaamheid in 't naspooren der Insecten nog onveranderlyk dezelfde blyft; waardoor hy een weezenlyken dienst aan deezen tak der Natuurlyke Historie doet. De op de Tab. XVI afgebeelde Beerof ruighairige Rups is die, uit welke de Roomvlak-Vlinder voortkomt; welke Rups dit byzondere heeft, dat zy wel tot acht keeren toe vervelt, eer zy ter veranderinge overgaat: waarvan de eerste reis, in dit geval, voorviel op den 3den July, en de laatste op den 26sten Maart des volgenden jaars. Op de daar nevensgaande XVII Tab. vertoont zig eene Borstelrups, die de Heer Sepp bepaaldlyk den naam van de Eike Borstelrups geeft, om dat dezelve, zyns weetens, de eenige Borstelrups is, die zig met de bladeren der Eike-Boomen geneert.