Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 615]
| |
De voetstappen der leere van 's Menschen leeven na den dood, in de Schriften van het Oude Verbond. Opgedragen aan Teyler's Godgeleerd Genootschap te Haarlem. Tweede Deel. Door J.Ch. Baum, Leeraar in de Luthersche Gemeente te Culenburg. In 's Gravenhage, by I. du Mee, 1782. In groot octavo, 317 bladz.Op de ontvouwing van de Hebreeuwsche Mythologie, of Fabelleer van het Ryk der Dooden, in 't eersteGa naar voetnoot(*), volgt, in dit twede Deel, ene naspooring van de wezenlyke leer der Hebreeuwen, nopens den staet van 's Menschen leven na den dood; waervan, volgens den Eerwaerden Baum, in de oudste Schriften der Hebreeuwen, veelvuldige voetstappen te ontdekken zyn. Zyn Eerwaerde vind dezelve reeds in Jobs Boek, der hy, met den geleerden Michaëlis, voor het oudste Boek van den Bybel houd. En hy brengt hier toe, Job. XXIV.18, 19. XI.17. XX.17. XIX.23-27. XXXVI.20. XXXI.33, 34. XIV.13. XXI.29-33. Voortgaende vind hy ze insgelyks in de Boeken van Mozes, en wel byzonder, Gen. V.21-24. Deut. XIV.1, 2. Num. XXIII.10. Gen. XLVII.8, 9. III.15. XXII.5. IV.9, 10. Exod. XX.5, 6. III.15. Hiernevens voegt hy twee hoofdbyzonderheden van den byplechtigen dienst, te weten, de verbranding der gedoode zondofferanden, en den jaerlykschen ingang van den Hoogenpriester in het Allerheiligste op den grooten Verzoendag: als in welken Mozes, zynes oordeels, de leer van de onstervelykheid der ziele, en van belooningen en straffen na den dood geheimzinnig opgeslooten, en dus aen de nakomelingschap overgeleverd heeft. En niet min duidelyke voetspooren hiervan vind hy in 't Boek der Psalmen; te weten in Ps. XVII.13-15. XXV.12, 13. XXXIX.13, 14. XLIX.15, 16. LXXIII.23, 24: aen 't slot van welker verklaring hy zich aldus laet hoeren; 't welk men ook op de bovengenoemde andere plaetzen en 's Mans ontvouwing van dezelven kan overbrengen. ‘Zie daar vyf plaatsen uit de Psalmen, die samengenomen ten minste de hoop van een ander leven na den dood onwederspreeklyk uitdrukken, al wilde men niet alle onze uitleggingen daar over als even zeker laaten gelden, byge- | |
[pagina 616]
| |
volg niet met ons tot alle de byzondere bepaalingen van deeze hoope overstappen, die 'er volgens onze verklaaring bykoomen. Laat dan, volgens uw begrip, niet klaar genoeg blyken, of David [en zo dan ook de ouder getuigen] na den dood een eeuwig, dan slechts een ander, leven verwachtte; en dit, of aanstonds na den dood voor zyne ziel en vervolgens eene opstanding des vleesches, of anders na eenen langen slaap eerst ten geenen dage; het zy door ontwaaking beide van ziel en lichaam; het zy enkel na de ziel, zonder opwekking ook van zyn vleesch; en of hy slechts voor de rechtvaerdigen, dan of hy ook voor de ongerechten, een ander leven verwachtte; altoos blyft evenwel dit ontegenzeggelyk: dat hy zekerlyk een ander leven na den dood verwachtte.’ De Eerwaerde Baum hier mede zyne voorgestelde taek, betreffende de oudste Schriften der Hebreeuwen, afgewerkt hebbende, verledigt zich wyders, om, by manier van een Aenhangzel nog te toonen, dat verscheiden handelingen en zinspelende voorstellen van later tyd, in de Hebreeuwsche Schriften voorkomende, zamenloopen, om het denkbeeld te bevestigen, dat de leer van een leven na dit leven, van oudsher, een algemeen volksgevoelen onder de Israëliten geweest is. En hy besluit dit Aenhangzel met ene ontvouwing van het geluk der Christenen, die deze Leer in een veel duidelyker licht gesteld zien; waertoe hy ook de tael van Petrus, 2 Pet. I.16-19 brengt. Voorts voegt 'er onze Autheur nog drie Stukken by, welken tot het verhandelde betrekking hebben. Het eerste behelst ene verbetering zyner uitlegginge van Job XIX.23-27; waertoe hem aenleiding gegeeven heeft, ene latere lezing van Velthusii Exercit. Crit. in Job, XIX.23-29. In het twede Stuk deelt hy ons mede enige ophelderingen van Michaëlis, over de harmonie en strydigheid tusschen Mozes en de Egyptenaers, omtrent het geloof aen 's Menschen leven na den dood: als zynde Mozes met hun eenstemmig in de Leer van een Leven na dit Leven, maer niet in die der Zielverhuizing; welk laetste denkbeeld zyne Spyswetten, en vooral zyne geboden, die uitdruklyk het eten van Vleesch bevelen, ten sterkste tegengaen. Eindelyk gaet een derde bygevoegde Stuk, over de Geheimzinnigheid en de Beeldenspraek der Levitische plechtigheden; bewerende de Autheur, dat ze niet alleen Gedenkbeelden van voorgaende geschiedenissen, | |
[pagina 617]
| |
maer ook Leerbeelden, ter aenduidinge van zekere algemene en zedelyke waerheden, mitsgaders Voorbeelden, ter voorbeduidinge van het toekomstige, byzonder van den toekomenden Christus waren. Men weet dat de Godgeleerde Uitleggers der Heilige Schriften, over de hier behandelde onderwerpen, zo ten aenzien van de mindere of meerdere kundigheden der oude Hebreeuwen, nopens een leven na dit leven, als met betrekking tot de geheimzinnige betekenis der Levitische plechtigheden, zeer verschillende gedachten voeden. Van hier zullen de voorstellingen van den Eerwaerden Baum natuurlyk gantsch onderscheiden beoordeeld worden. Zy, die 't met hem in 't wezen der zake eens zyn, zullen hem, in vele opzichten, gereedlyk toevallen; maer dezulken, die van een enigzins strydig denkbeeld zyn, zullen is 't te denken, vry algemeen oordelen, dat zyne manier van deze stof te behandelen juist niet overtuigend is; als zynde meer geschikt, om te toonen, dat men de zaken in dat licht kan beschouwen, als wel om te bewyzen, dat 'er duchtige reden zyn, om zo te moeten denken. Intusschen zullen Liefhebbers van oefening, welke zyde zy ook in dit geval toegedaen mogen wezen, 's Mans Schriftverklaringen met genoegen kunnen nagaen, gemerkt ze allerwegen blyken van oefening, oplettendheid en oordeelkunde dragen; die, zo ze al niet geheel bondig mogten voorkomen, echter wel van dien aert zyn, dat ze de oplettende navorsching van onpartydigen vorderen. - Men leert, schoon men al voor zichzelven anders mogte denken, genoegzaem nog altoos, uit het onpartydig nagaen van Schriften, welken op die wyze uitgevoerd zyn. |
|