schikt is om der ware Kerke dienst te doen; en dat die geest van vervolging, door welke hy gedreven word, lynrecht strydig is met dien geest, welken ons de leer van Jezus en deszelfs Apostelen inboezemt. - Dit Stukje is quanswyze uitgegeven door den Pater, die reeds vooraf vermoedde dat de Priester tot de nieuwe schikking overhelde. ‘Want’, zegt hy, ‘hy laet niet meer zo veele spyzen opzetten; buiten den maeltyd, waermen ook geen roes drinken kan, ziet men in zyne kamer geene gevulde wynvlesschen; en, 't geen tog het slimste is, hy deelt thans meer aelmoessen uit aen de huisarmen van zyn Kerspel, dan aen onze Kloosters.’ Het met hem gehouden gesprek, dat dit vermoeden bevestigde, was hem zo dringend, dat hy ten laetste uitriep: ‘Al genoeg, al genoeg, ik geloof alles; anders zou uw Hoogeerwaerde my nog meer zeggen. Doch ik zal des niettegenstaende altoos by myn gevoelen blyven, en my wel wachten, om de verdraegzaemheid te billyken.’ Hier op vertrok hy met oogmerk om niet weder by den Priester te komen, en alom te vertellen, wat 'er tusschen hen voorgevallen was. ‘Nu geef ik,’ vervolgt hy ten besluite, ‘mynen leezeren te oordeelen, wie van ons beiden regt heeft; en ik twyfel niet, of
zy zullen allen my den triomf toe erkennen: want ik heb zekerlyk alles gedaen, en het is immers buiten myne schuld, dat de Pastor niet van gevoelens veranderd is. Deeze Heeren van de nieuwe leer maeken het toch niet anders. Doch kon ik slegts, zo ik wilde, dan zou ik hen met alle de Lutheranen uit het Land dryven, de oude wyze van studeeren weder invoeren, en alle de nieuwe boeken laeten verbranden. Dan zouden onze inzamelingen voordeeliger, en onze heilige Orden meer geëerd worden.’ - Beider geestgesteldheid is in 't gansche gesprek zeer wel in 't oog gehouden; en des Priesters beantwoording van de bewyzen des Paters is voldoende, om het Gemeen in de Oostenryksche Landen op te leiden, tot een bezef, dat de Keizerlyke inrichting, wat ook vervolgzieke Geestlyken mogen voorwenden, de goedkeuring verdient van allen, die den aert der Euangelieleere recht kennen.