Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1782
(1782)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBeknopte opheldering van eenige plaatsen uit het N.T. Door C. Brinkman, Bedienaar van 't H. Euangelie te Dirks-Land en Melis-zand. Derde Stuk. Te Utrecht by S. de Waal. Behalven het Voorbericht, 318 bladz. in gr. octavo.Uit de twee voorige Stukjes hebben wy reeds kunnen opmaken,Ga naar voetnoot(*) dat de denk-en schryfwyze van den Eerwaerden Brinkman zeer wel beantwoord aen 's Mans hoofdbedoelde, om naemlyk enige donkerheden, misvattingen en verkeerde werkzaemheden van min geoefende Christenen te verbeteren. Even dit zelfde houd zyn Eerwaerde in dit Stukje, op ene leerzame en stichtende wyze, in 't oog, met het mededeelen zyner ophelderingen van eenige plaetzen uit de drie eerste Brieven van Paulus; welken zomtyds niet recht begrepen of niet wel toegepast worden. En onder deezen stelt hy hier, met reden, de spreuk van Pau- | |
[pagina 566]
| |
lus, Rom. XIV.23: Al wat uit den geloove niet is, dat is zonde: waerover hy zich gegrond aldus uitlaet. ‘Ook dit gezegde van Paulus, dat eenen zeer gewigtigen grondregel behelst, word niet zelden verkeerdelyk bygebragt, als ware de zin daar van, al wat niet uit geloofsvereeniging met, en uit geloovige gebruikmaking van Christus Jesus gedaan word, dat is zonde; daar nogtans de ware zin van dien algemeenen regel hier op uitkomt: al wat niet verrigt word uit overreding of verzekering van het gemoed, dat het ons van God bevolen, of ten minsten toegelaten is, dat het billyk en Gode behaaglyk is, dat is zonde. Dat de Apostel dit gewild hebbe, blykt allerduidelykst uit het verband. In het 5de vers had de Apostel daarop aangedrongen, dat, in de betwiste stukken van de Joodsche spysregels en Sabbathdag, een ieder in zyn eigen gemoed ten vellen moest verzekerd zyn. In het 14de vers had hy betuigt die verzekering van de vryheid der spyzen te bezitten. In het 22ste vers spreekt hy den sterkeren broeder, die ook deeze verzekering hadde, dus aan: hebt gy geloof; dat is overreding van de vryheid in Christus tot het gebruik van allerleie spyzen, heb dat by uzelven voor God, zonder nam: openlyk tot bedroeving of ergernis van zwakken, die daar van niet overreed zyn, gebruik te maken. Zalig is hy die zigzelven niet oord elt, niet veroordeelt, ja geene beschuldingen heeft, in het geene hy voor goed houdt, en uit verzekering doet. Daarop laat hy in het begin van ons vers volgen: maar die twyffelt of hem dat eeten van eertyds verbodene spyzen wel vrystaat, indien hy dan evenwel zulke spyzen eet, die is veroordeeld. Als een zondaar by God, ja ook moet zyn gewisse hem veroordeelen: waarom toch? Om dat hy niet uit den geloove eet. Dat nu niet anders zeggen kan, als, om dat hy twyffelt, om dat hy mist die verzekering dat dit eeten hem vrystaat. Maar waarom is hy als een Zondaar veroordeeld? Dewyl dit een algemeene regel is, al wat niet uit Geloof geschied dat is zonde, waarvan klaarblykelyk de zin moet zyn; al wat uit die overreding niet geschied, dat het ons vrystaat, al ware het in de daad geoorlofd, dat is voor hem zonde, om dat hy tegen zyn geweeten handelt, vers 14, en doet het geene dat hy vreest, dat Gode niet behagen zonde, en werkt dus op zyn minst niet uit gehoorzaamheid aan God, dat noodig is zal men God dienenGa naar voetnoot(a). | |
[pagina 567]
| |
Ik vleie my, dat myn Leezer nu niet alleenlyk van den waaren zin des Apostels zal overreed zyn, maar ook gevoelen de billykheid van dien algemeenen zedenregel, welken zelfs de Heidensche Wysgeeren bemerkt hebben, volgens dit zeggen van Cicero. Zy beveelen wel, die verbieden iets te doen, waaraan gy twyffelt, of het billyk dan onbillyk zy? want de billykheid straalt door haarzelve uit, de twyffeling geeft eene gedagte van onbillykheid te kennenGa naar voetnoot(b) Laat, geliefde Leezer, deeze uitmuntende regel ons altyd bestieren! Laten wy altyd zoeken, eer wy ons tot eenig werk begeeven, gegronde overreding te hebben, dat het ons vrystaat, van God geboden is, dat het Gode behaaglyk is. - Maar wat te doen, als wy in twyffel staan? Opschorten? tot dat het ons duidlyk word, of het al, dan niet, behoorlyk zy; en, om tot die overreding te komen, licht van boven te smeeken, en alle mogelyke middelen te gebruiken, vooral Gods Woord tot zynen Raadsman te neemen. - Kan men geene volle overreding verkrygen, en moet men keuze maaken, dan moet men overgaan tot dat geene dat wy best oordeelen te zyn, en dat is gewisselyk het geene niet zondig is.Ga naar voetnoot(c)’ |
|