Le Village de Munster. Nouvelle. Traduction de l'Anglois, II Volumes. à Paris ches la Veuve du Chesne, et a Rotterdam chez. Bennet et Hake, 1782. In octavo. 415 pp.
Deeze Roman draagt het opschrift, het Dorp van Munster, om dat de oprigting en vestiging eens Dorps van dien naam inkomt, als de groote hoofdzaak van het eerste Deel. Het zelve schetst ons het braaf en edelmoedig gedrag van Lady Frances, jegens twee ongelukkige kinderen van haaren, benevens zyne Egtgenoote, uit armoede en verdriet, overleeden Broeder Finlay; dien de Vader, Lord Munster, onterfd had, om dat hy, zynes niet ontziende, gehuwd was, met eene jonge Juffer, die hy zelf had zoeken over te haalen, om met hem in 't Huwelyk te treeden. Hier door was Lady Frances, op 's Vaders overlyden, in 't geheele bezit van een onnoemelyken rykdom gesteld; en hier van maakte zy, ten voordeele deezer kinderen, het lofwaardigste gebruik. Ter ongestoorder uitvoeringe van haar oogmerk in dit alles, weigerde zy een reeds voorgenomen Huwelyk met Lord Darnley aan te gaan; hem egter beloovende haare hand intusschen aan niemand anders te zullen geeven, zonder hem nogthans onder eenige verbindtenis te brengen: waarop ten laatste, haar plan voltooid, en de jonge Lord Munster meerderjaarig zynde, haare echtverbintenis met Lord Darnley volgde. - By dit verhaal, dat een leerzaam tafereel van opvoeding en bestier van rykdommen, mitsgaders van inrigtingen, ter aankweekinge van Kunsten en Handwerken, als mede ter bevorderinge van 't beoefenen der fraaie Weetenschappen, behelst, komt in het tweede Deel eene briefwisseling van Neef en Nigt met Moeye Frances Darnley en andere Persoonen; benevens een slotverhaal van 't verdere voorgevallene in 't Dorp Munster, met betrekking tot de Persoonen in deeze geschiedenis gemeld: gaande dit Deel grootlyks over etlyke Minnaaryen en eenige Ontmoetingen van verschillenden aart.
Zo in het eerste als tweede Deel van dit Stukje ontmoet men eene reeks van oordeelkundige aanmerkingen, over de opvoeding en het onderwys der Jeugd, over verscheiden takken der fraaie Weetenschappen, en over veelerleie characters; welk laatste inzonderheid in het tweede Deel voorkomt; waarin etlyke dwaasheden en belachlyke bedryven veeler menschen, op eene geestige wyze, ten toon gesteld worden. De manier, op welke de Schryver dit alles voordraagt, maakt het leezen van deezen Roman tot een genoeglyk tydverdryf, dat nog al van goede vrugt kan weezen.